22 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de Procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken.
Art. 1-12
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de Procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken, worden de woorden " Sector BTW " vervangen door de woorden " Sector van de BTW " en worden de woorden " , van de Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie " geschrapt.
Art.2. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het derde lid, 1°, worden de woorden " de hoogste graad " vervangen door de woorden " de hoogste rang ";
2° in het derde lid, 2°, wordt het woord " graad " vervangen door het woord " rang " en worden de woorden " de beste beoordeling " vervangen door de woorden " de hoogste weddeschaal ";
3° het derde lid, 3°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" bij gelijke weddeschaal, aan de ambtenaar met de meest positieve evaluatievermelding; ";
4° het derde lid, 4° wordt vervangen door de volgende bepaling :
" bij gelijke evaluatievermelding, aan de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit sinds de toekenning van zijn weddeschaal; ";
5° het derde lid, 5° wordt vervangen door de volgende bepaling :
" bij gelijke graadanciënniteit, aan de ambtenaar het best gerangschikt volgens de bepalingen voorzien in artikel 11, 5° tot en met 8°, van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel. ";
6° het derde lid, 6° wordt geschrapt.
Art.3. Artikel 10 wordt aangevuld met een tweede lid :
" Niettegenstaande artikel 3, eerste lid, wordt de ambtenaar die een bevordering of een verandering van graad verkregen heeft ter beschikking gehouden van de Procureur des Konings of van de arbeidsauditeur, onverminderd toepassing evenwel van artikel 20, § 1, eerste lid, 1° en 4°. ".
Art.4. Het opschrift van Hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
" HOOFDSTUK V. - Evaluatie van de ter beschikking gestelde ambtenaar. ".
Art.5. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Tijdens zijn terbeschikkingstelling blijft de ambtenaar onderworpen aan de evaluatieregeling die van toepassing is bij het Ministerie van Financiën. ".
Art.6. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Bij de terbeschikkingstelling behoudt de ambtenaar de laatste evaluatievermelding die hem werd toegekend tot op het ogenblik dat hem bij toepassing van artikel 12 een nieuwe evaluatievermelding moet worden toegekend. ".
Art.7. In artikel 14 van hetzelfde besluit, worden de woorden " toekenning van de beoordeling " vervangen door de woorden " toekenning van de nieuwe evaluatievermelding tijdens de terbeschikkingstelling ".
Art.8. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1. Voor de toekenning van een nieuwe evaluatievermelding tijdens de terbeschikkingstelling wint de Personeelsdienst van de betrokken administratie alle dienstige inlichtingen in bij de betrokken Procureur des Konings of bij de betrokken arbeidsauditeur. Hij maakt op deze basis een voorstel van quotering op.
§ 2. Ingeval de ambtenaar het voorstel van de hem toegekende quoteringen weigert te viseren of indien hij daaromtrent opmerkingen wenst te maken, wordt hij voor een gesprek opgeroepen dat, naargelang van zijn niveau, voor een evaluatieconferentie of voor twee hiërarchische meerderen plaats heeft. ".
Art.9. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Elke tekortkoming van de ter beschikking gestelde ambtenaar wordt door de commissaris-generaal aan de Minister van Financiën gemeld die beslist of er al dan niet een tuchtprocedure dient te worden begonnen. ".
Art.10. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.11. Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Indien de betrekking waarvan de terbeschikkinggestelde ambtenaar titularis is, werd toegekend, wordt hij bij voorrang en van ambtswege aangesteld in een andere definitief vacante betrekking van dezelfde graad en met dezelfde weddeschaal in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats.
Indien geen enkele betrekking van dezelfde graad en met dezelfde weddeschaal vacant is in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats, wordt de ambtenaar er aangesteld in een definitief vacante betrekking met een lagere weddeschaal in hetzelfde niveau, met behoud van het voordeel van zijn weddeschaal. Deze aanstelling blijft van toepassing tot op het moment wanneer hij er, ofwel een betrekking van zijn graad en zijn weddeschaal, ofwel een bevordering met inachtneming van de geldende rangschikkingsregels voor de ambtenaren van het Ministerie van Financiën, bekomt.
De principes opgenomen in het eerste en tweede lid zijn van toepassing op de betrekking die betrokkene door toepassing van artikel 10 zou hebben bekleed bij wijze van bevordering, verandering van graad of mutatie. ".
Art. 12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 22 december 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS