1 MAART 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3 van de koninklijke besluiten van 27 april 1993, van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, van het koninklijk besluit van 25 februari 1996, van de koninklijke besluiten van 20 december 1996, van het koninklijk besluit van 10 februari 1998 en van het koninklijk besluit van 14 december 1998 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor respectievelijk het begrotingsjaar 1990, 1991, 1992, 1993, 1994, 1995, 1996 en 1997.
Art. 1, 4
1993003310 1993003311 1994003523 1996003119 1997003016 1997003017 1998003109 1998003680
Artikel 1. § 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 april 1993 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1990 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1990 vastgesteld op 99,540 percent. ".
§ 2. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 april 1993 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1991 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1991 vastgesteld op 99,255 percent. ".
§ 3. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1992 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1992 vastgesteld op 99,057 percent. ".
§ 4. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1993 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1993 vastgesteld op 99,390 percent. ".
§ 5. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 december 1996 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1994 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1994 vastgesteld op 99,458 percent. ".
§ 6. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 december 1996 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1995 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1995 vastgesteld op 99,550 percent. ".
§ 7. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 februari 1998 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1996 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1996 vastgesteld op 99,577 percent. ".
§ 8. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 december 1998 tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1997 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Artikel 3. - De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1997 vastgesteld op 99,595 percent. ".
Art. 4. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 1 maart 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS.