27 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij de algemene dienst Inlichting en Veiligheid van de krijgsmacht gemachtigd wordt om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
Art. 1-6
Artikel 1. De chef van de algemene dienst Inlichting en Veiligheid is gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken onder de voorwaarden en voor de doeleinden vastgesteld bij de artikelen 2 en 3.
De agenten van de algemene dienst Inlichting en Veiligheid die door de chef van deze dienst schriftelijk bij naam zijn aangewezen, mogen eveneens het identificatienummer gebruiken onder de voorwaarden en voor de doeleinden vastgesteld bij de artikelen 2 en 3.
Art.2. Het identificatienummer van de personen ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen mag enkel worden gebruikt om hen te identificeren in de documentatie bijgehouden voor het vervullen van de opdrachten van de algemene dienst Inlichting en Veiligheid bedoeld in artikel 11 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Het nummer wordt nooit vermeld op documenten die ter kennis kunnen worden gebracht van andere derden dan die bedoeld in artikel 3, tweede lid.
Art.3. Het identificatienummer van het Rijksregister mag niet worden meegedeeld aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd, de openbare overheden en instellingen die overeenkomstig artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, zelf de toestemming hebben gekregen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken en die handelen in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Art.4. De personen bedoeld in artikel 1 zijn gemachtigd het identificatienummer van de in het Rijksregister ingeschreven personen te gebruiken, doch alleen voor de doeleinden vermeld in artikel 2, eerste lid :
1° ten behoeve van de documentatie bedoeld in artikel 13 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
2° in hun betrekkingen met de openbare overheden en instellingen bedoeld in artikel 3, tweede lid.
Art.5. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, eerste en tweede lid, aangewezen personeelsleden van de algemene dienst Inlichting en Veiligheid van de krijgsmacht wordt, met vermelding van hun titel en hun functie, jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van persoonlijke levenssfeer toegezonden.
Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 oktober 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT.