3 MAART 1999. - Koninklijk besluit betreffende de medische geschiktheid als parachutist of commando. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-1999 en tekstbijwerking tot 01-03-2016)
Art. 1-28
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
2000007140 2003007092 2010007240 2012007321 2013007272 2013007327
Artikel 1.[1 De in de artikelen 2 tot 5 bedoelde militairen ondergaan in de cel paracommando van het centrum voor medische expertise de]1 medische onderzoeken om hun specifieke geschiktheid vast te stellen voor hun functie of voor hun opdrachten.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.2. De volgende militairen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 1 bij dit besluit :
1° de houder van het hoger brevet van parachutist die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;
2° de houder van het hoger brevet van commando die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt.
Art.3. De volgende personen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 2 bij dit besluit :
1° de kandidaat voor het hoger brevet van parachutist;
2° de kandidaat voor het hoger brevet van commando;
3° de kandidaat voor het brevet van parachutist;
4° de kandidaat voor het brevet van commando.
Art.4. De volgende militairen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 3 bij dit besluit :
1° de kandidaat voor het brevet van vrije val;
2° de kandidaat voor het brevet van sprongonderrichter;
3° de houder van het brevet van vrije val die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;
4° de houder van het brevet van sprongonderrichter die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt.
Art.5. De volgende militairen moeten voldoen aan de medische voorwaarden, vastgesteld in bijlage 4 bij dit besluit :
1° de kandidaat voor het brevet van voorklimmer;
2° de kandidaat voor het brevet van hulponderrichter-commando;
3° de kandidaat voor het brevet van onderrichter-commando;
4° de houder van het brevet van voorklimmer die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;
5° de houder van het brevet van hulponderrichter-commando die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt;
6° de houder van het brevet van onderrichter-commando die een functie uitoefent die de activiteiten eigen aan dit brevet met zich meebrengt of die een opdracht vervult die deze activiteiten met zich meebrengt.
Art.6. Er worden een medische commissie voor geschiktheid als parachutist of commando en een medische commissie van beroep voor geschiktheid als parachutist of commando opgericht.
De in het eerste lid vermelde commissies worden hierna respectievelijk "de commissie" en "de commissie van beroep" genoemd.
Art.7.<KB 2000-05-07/36, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 03-07-2000> De commissie van beroep houdt een geactualiseerde lijst bij van de geneesmiddelen waarvan de inname automatisch leidt tot de tijdelijke medische ongeschiktheid van de militairen bedoeld in de artikelen 2 tot 5 voor hun functie of hun opdrachten voor de duur van de behandeling.
Het gebruik van de geneesmiddelen die vermeld zijn op de in het eerste lid bedoelde lijst, gedurende meer dan twee opeenvolgende jaren, leidt evenwel automatisch tot de definitieve medische ongeschiktheid.
De lijst bedoeld in het eerste lid wordt ter kennis gebracht van de betrokken militairen volgens de regels vastgesteld door de chef [1 defensie]1 in een reglement.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.8.§ 1. De militairen bedoeld in de artikelen 3, 4, 1° en 2°, en 5, 1° tot 3°, ondergaan de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1, voordat ze de vorming die leidt tot het verwerven van het beschouwde brevet aanvatten.
§ 2. De militairen bedoeld in de artikelen 2, 4, 3° en 4°, en 5, 4° tot 6°, ondergaan jaarlijks de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1.
Evenwel wordt, betreffende de militairen bedoeld in artikel 4, 3° en 4°, slechts om de drie jaar een elektro-encefalogram genomen.
§ 3. Bovendien ondergaan de militairen bedoeld in § 2, eerste lid, de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1, in de volgende gevallen :
1° [1 op verzoek van één van de hiërarchische overheden van de militair, met een rang ten minste gelijk aan die van eenheidscommandant, wanneer deze overheid meent dat de militair medisch ongeschikt is voor zijn functie of zijn opdracht;]1
2° [1 op verzoek van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, van de geneesheer-arbeidsinspecteur of van een geneesheer van het medisch regionaal centrum, bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair :
a) wanneer hij van oordeel is dat de militair een medisch probleem heeft dat een invloed kan hebben op diens medische geschiktheid voor zijn functie of voor zijn opdracht;
b) wanneer de militair gedurende meer dan [2 achtentwintig opeenvolgende dagen]2 om gezondheidsredenen afwezig is geweest;]1
3° [1 op verzoek van de militair via de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, omdat de militair van oordeel is dat zijn medische geschiktheid gewijzigd is;]1
4° [1 op verzoek van de voorzitter van de commissie in het geval bedoeld in artikel 17, tweede lid;]1
5° [1 op verzoek van de voorzitter van de commissie van beroep in het geval bedoeld in artikel 21, eerste lid.]1
6° [1 ...]1.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
(2)<KB 2013-11-07/52, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.9.[1 De commissie beslist over de medische geschiktheid voor zijn functie of zijn opdrachten, van de militair bedoeld in de artikelen 2, 3, 1° en 2°, 4 en 5 :
1° die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, de geneesheer-arbeidsinspecteur of een geneesheer van het medisch regionaal centrum bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair naar deze commissie wordt verwezen omdat deze geneesheer van oordeel is dat de militair medisch ongeschikt zou kunnen zijn voor zijn functie of opdrachten;
2° die door de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise naar deze commissie wordt verwezen omdat deze geneesheer van oordeel is dat de militair medisch ongeschikt zou kunnen zijn voor zijn functie of opdrachten;
3° die de voorzitter van de commissie hierom verzoekt omdat hij van oordeel is dat hij medisch ongeschikt zou kunnen zijn voor zijn functie of opdrachten.]1
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.10. De commissie van beroep beslist in tweede aanleg over de medische geschiktheid van de militair die overeenkomstig artikel 21, eerste lid, in beroep gaat tegen de beslissing van de commissie.
Art.11.§ 1. De commissie en de commissie van beroep bestaan elk uit drie leden, onder wie een voorzitter.
Op voorstel van de [1 commandant van de medische component, wijst de directeur-generaal human resources]1 de leden aan van de commissie en van de commissie van beroep, evenals een plaatsvervangend lid voor elk van deze commissies.
De leden en het plaatsvervangend lid van de commissie en van de commissie van beroep zijn officier-geneesheer van het actief kader.
Minstens een lid en het plaatsvervangende lid van de commissie en van de commissie van beroep zijn houder van de hogere brevetten van parachutist en van commando.
Een lid van de commissie van beroep mag geen lid geweest zijn van de commissie voor een zelfde zaak.
De voorzitter van de commissie en de voorzitter van de commissie van beroep zijn telkens het lid met de meeste anciënniteit in de hoogste graad.
§ 2. [1 Het secretariaat van elke commissie wordt waargenomen door een secretaris die kan worden bijgestaan door andere personeelsleden van het departement van Defensie. Het personeel van het secretariaat van elke commissie wordt aangewezen door de voorzitter van de betrokken commissie.]1
§ 3. De leden van de commissie en van de commissie van beroep en de secretaris moeten de zaak kunnen behandelen in de taal [1 van het taalstelsel]1 van de belanghebbende.
[1 § 4. De bevoegheden van korpscommandant worden ten aanzien van de leden van iedere commissie en van het secretariaat uitgeoefend :
1° in administatief opzicht, door de voorzitter van de betrokken commissie;
2° in disciplinair opzicht, door de commandant van de medische component.
§ 5. Elke persoon, waarvan de geschiktheid als parachutist of commando onderzocht wordt, kan elk lid van een commissie of een commissie van beroep wraken [2 indien hij van mening is dat een wettige verdenking bestaat ten opzichte van een lid]2.
Dient zich te wraken elk lid van een commissie of een commissie van beroep :
1° dat de echtgenoot of wettelijk samenwonende, of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad is van de persoon, waarvan de geschiktheid als parachutist of commando onderzocht wordt;
2° dat [2 ...]2 van mening is dat hij de persoon, waarvan de geschiktheid als parachutist of commando onderzocht wordt, niet volkomen onpartijdig kan beoordelen.
Elke persoon, waarvan de geschiktheid als parachutist of commando onderzocht wordt, of het betrokken lid moet de wrakingsgrond doen gelden :
1° bij de voorzitter van de commissie indien de wrakingsgrond een lid van de commissie betreft;
2° bij de voorzitter van de commissie van beroep indien de wrakingsgrond een lid van de commissie van beroep betreft;
3° bij de directeur-generaal human resources, indien de wrakingsgrond de voorzitter van de commissie of van de commissie van beroep betreft.
Indien de voorzitter van de betrokken commissie of de directeur-generaal human resources oordeelt dat de motivering ontoereikend is, kan hij de wraking verwerpen. De verwerping wordt schriftelijk gemotiveerd. Indien hij oordeelt dat de wrakingsgrond gegrond is, worden nieuwe leden aangewezen.
[2 De beslissing wordt overgemaakt aan de betrokkene door middel van elk schriftelijk communicatiemiddel tegen ontvangstbewijs, in voorkomend geval, vergezeld van de lijst van de nieuwe aangewezen leden.]2
De wrakingsgrond, gemotiveerd door een bewijs of een begin van bewijs, wordt door elk schriftelijk communicatiemiddel toegezonden tegen ontvangstbewijs ten laatste vijftien werkdagen vóór de zitting van de betrokken commissie.]1
----------
(1)<KB 2010-08-26/06, art. 49, 004; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-12-26/03, art. 92, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.12. De commissie beslist op basis van de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1.
De commissie van beroep beslist op basis van een nieuw medisch onderzoek.
Art.13. De commissie en de commissie van beroep kunnen volgende beslissingen nemen :
1° de geschiktheid;
2° de tijdelijke ongeschiktheid;
3° de verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid;
4° de definitieve ongeschiktheid.
De commissie en de commissie van beroep beslissen bij eenvoudige meerderheid van stemmen.
Art.14. De commissie of de commissie van beroep beslist tot geschiktheid indien de militair voldoet aan de medische voorwaarden, volgens het geval vastgesteld in de bijlage 1, 2, 3 of 4 bij dit besluit.
Art.15. De commissie of de commissie van beroep beslist tot tijdelijke ongeschiktheid indien kan verwacht worden dat de toestand van de militair zodanig zal verbeteren dat binnen de twee jaar kan besloten worden tot geschiktheid, alhoewel hij niet voldoet aan de medische voorwaarden, volgens het geval vastgesteld in de bijlage 1, 2, 3 of 4 bij dit besluit.
Besluit de commissie of de commissie van beroep tot tijdelijke ongeschiktheid dan bepaalt zij hiervan de duur. Deze duur bedraagt maximaal twee jaar.
Art.16. De commissie of de commissie van beroep beslist tot een verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid indien kan verwacht worden dat de toestand van de militair zodanig zal verbeteren dat binnen de twee jaar na de eerste beslissing tot tijdelijke ongeschiktheid kan besloten worden tot geschiktheid, hoewel hij niet voldoet aan de medische voorwaarden, volgens het geval vastgesteld in de bijlage 1, 2, 3 of 4 bij dit besluit.
Besluit de commissie of de commissie van beroep tot een verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid dan bepaalt zij hiervan de duur. Deze duur bedraagt maximaal twee jaar verminderd met de gecumuleerde duur van de tijdelijke ongeschiktheid sinds de eerste beslissing tot tijdelijke ongeschiktheid.
Art.17. Heeft de commissie of de commissie van beroep beslist tot tijdelijke ongeschiktheid of tot een verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid, dan verzoekt de voorzitter van de commissie de militair opnieuw te verschijnen voor de commissie uiterlijk vijftien dagen voor het verstrijken van de periode van tijdelijke ongeschiktheid.
In de gevallen bedoeld in het eerste lid, beslist de commissie op basis van een nieuw medisch onderzoek.
Art.18. De commissie of de commissie van beroep beslist tot definitieve ongeschiktheid in de gevallen niet bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16.
Art.19.<KB 2000-05-07/36, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 03-07-2000> Oordeelt de commissie of de commissie van beroep dat de militair in kwestie voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, dan geeft de voorzitter van de commissie of van de commissie van beroep, naargelang het geval, de minister van [1 Defensie]1 of de militaire overheid aangeduid door de minister van [1 Defensie]1 hiervan kennis met het oog op de behandeling van de zaak door de Militaire Commissie voor Geschiktheid en Reform.
In het geval bedoeld in het eerste lid, stelt hij eveneens de militair in kwestie in kennis van het feit dat zijn zaak zal behandeld worden door de Militaire Commissie voor Geschiktheid en Reform.
In het geval dat de commissie oordeelt dat de militair in kwestie voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, beslist de commissie van beroep pas over een eventueel beroep na de beslissing van de Militaire Commissie voor geschiktheid en Reform en in voorkomend geval na de beslissing van de Militaire Commissie van Beroep voor Geschiktheid en Reform voor zover een van deze laatste commissies geen definitieve beslissing tot ongeschiktheid voor elke militaire dienst heeft genomen.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.20.De voorzitter van de commissie of van de commissie van beroep, volgens het geval, betekent de gemotiveerde beslissing aan de militair.
De voorzitter van de commissie of van de commissie van beroep, volgens het geval, brengt haar gemotiveerde beslissing ter kennis [1 van de korpscommandant van de militair, de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise, alsmede van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair]1.
Bovendien brengt de voorzitter van de commissie van beroep de gemotiveerde beslissing van de commissie van beroep ter kennis van de voorzitter van de commissie.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 24, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.21.De militair kan beroep aantekenen tegen de beslissing van de commissie bij de commissie van beroep binnen een termijn van dertig kalenderdagen volgend op de betekening van deze beslissing.
Dit beroep wordt gericht aan de voorzitter van de commissie van beroep [1 bij aangetekende zending]1.
Dit beroep schort de bestreden beslissing niet op.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 94, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.22. De voorzitter van de commissie van beroep verzoekt de militair om te verschijnen voor de commissie van beroep. Deze mag zich laten bijstaan door een geneesheer van zijn keuze.
De commissie van beroep mag het advies inwinnen van de specialisten van haar keuze.
De militair of zijn geneesheer mogen hun opmerkingen schriftelijk of mondeling kenbaar maken voor de commissie van beroep.
(De voorzitter van de commissie van beroep kan de voorzitter van de commissie uitnodigen de beslissing bedoeld in artikel 9 toe te lichten.) <KB 2000-05-07/36, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 03-07-2000>
Art.23. De resultaten van het medische onderzoek bedoeld in artikel 12, tweede lid, mogen geraadpleegd worden door de geneesheer van de militair. Deze resultaten zijn hiertoe beschikbaar in het secretariaat, bedoeld in artikel 11, § 2, gedurende de vijftien werkdagen voorafgaand aan de zitting van de commissie van beroep.
Art.24.De Minister van [1 Defensie]1 legt in een reglement de nadere regels vast voor :
1° de beroepsprocedure tegen de beslissing van de commissie;
2° de organisatie van de medische onderzoeken bedoeld in artikel 1;
3° de werking en de organisatie van de commissies bedoeld in artikel 6, eerste lid.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.25.De [1 hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise]1 beslist op basis van de in artikel 1 bedoelde onderzoeken over de medische geschiktheid en ongeschiktheid van de in artikel 3, 3°, bedoelde militairen.
De [1 hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise]1 beslist op basis van de in artikel 1 bedoelde onderzoeken over de medische geschiktheid en ongeschiktheid van de in artikel 3, 4°, bedoelde militairen.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.26.De beslissing bedoeld in artikel 25, eerste of tweede lid, volgens het geval, wordt betekend aan de militair.
[1 Bovendien wordt ze ter kennis gebracht van de korpscommandant van de militair, alsmede van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair.]1
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 26, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.27.Wie kennis heeft van enig bedrog bij de beslissing [1 van de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise,]1 van de commissie of van de commissie van beroep, vraagt de minister van [2 Defensie]2 om herziening van deze beslissing.
Deze aanvraag moet binnen de vijf jaar na de betekening van de omstreden beslissing aan de betrokkene ingediend worden.
Oordeelt de minister van [2 Defensie]2 de aanvraag tot herziening gegrond, dan vat hij de voorzitter van de commissie van beroep.
[1 De aanvraag tot herziening is gegrond onder meer indien enige handeling bewust gesteld werd met het oogmerk de beslissing van de hoofdgeneesheer van de cel paracommando van het centrum voor medische expertise, van de commissie of van de commissie van beroep in deze of gene zin zodanig te beïnvloeden of te wijzigen dat ze niet overeenstemt met de werkelijke toestand van de betrokken militair. In het bijzonder wordt elke bewust gestelde daad waardoor onderzoeksresultaten of een ander document hiertoe weggemaakt, verborgen, vernietigd, verduisterd of gewijzigd worden, als bedrieglijk beschouwd.]1
Gaat de vraag bedoeld in het eerste lid, uit van de militair op wie de beslissing betrekking had en oordeelt de minister van [2 Defensie]2 de aanvraag tot herziening ongegrond, dan brengt hij de aanvrager op de hoogte van zijn gemotiveerde weigering de voorzitter van de commissie van beroep te vatten.
Een lid van de commissie of de commissie van beroep waarvan de beslissing herzien wordt, kan geen lid zijn van de commissie van beroep die deze beslissing herziet.
In het geval bedoeld in het derde lid, beslist de commissie van beroep in laatste aanleg.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
(2)<KB 2016-01-29/11, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.28. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 2 moeten voldoen.
1. Ten minste het volgende medisch profiel hebben :
P S I V C A M E
2 2 2 2 3 3 2 2
(2. Het lichaamsgewicht moet overeenstemmen met de veiligheidsnorm inherent aan het gebruikte type valscherm. Het lichaamsgewicht mag de veiligheid van de activiteiten eigen aan het brevet waarvan de betrokken militair in kwestie houder is, noch het slagen in de voorgeschreven proeven in het gedrang brengen.
De body-mass-index of index van Quetelet moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 28.
Evenwel is een hogere index aanvaardbaar indien deze kennelijk het gevolg is van een uitgesproken robuustheid.) <KB 2003-03-11/40, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
3. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van het ademhalingsstelsel, inzonderheid :
(1) geen antecedenten van astma hebben met op het ogenblik van de medische keuring als parachutist of -commando een positieve provocatietest;
(2) vrij zijn van aangeboren of verworven aandoeningen die de longfunctie met minstens vijftien procent beperken of die een ernstige vermindering van de longperfusie met zich meebrengen.
4. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van het cardiovasculaire stelsel met inbegrip van de veneuze circulatie ter hoogte van de onderste ledematen en vrij zijn van volgende aandoeningen :
(1) ernstige ventriculaire extrasystolen;
(2) ernstige ritme- of geleidingsstoornissen in het algemeen;
(3) ernstige cardiale tekortkomingen;
(4) belangrijke varices van de onderste ledematen;
(5) een varicocele;
(6) belangrijke inwendige of uitwendige hemorroïden.
5. Vrij zijn van de volgende huidaandoeningen :
(1) een huidziekte die wegens haar uitgebreidheid of haar recidiverend of chronisch karakter het normaal uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht in het gedrang brengt;
(2) littekens, misvormingen en aandoeningen van de huid of de onderhuidse weefsels die door hun uitgebreidheid, hun broos karakter of hun ligging bepaalde bewegingen, het dragen van de militaire uitrusting of de handelingen eigen aan de functie of de opdracht in beduidende mate hinderen.
6. Over de anatomische en functionele integriteit van het spijsverteringsstelsel en het gebit beschikken. De kauwcoëfficiënt moet tenminste gelijk zijn aan 50 %, rekening houdend met eventuele tandprotheses.
Vrij zijn van volgende aandoeningen :
(1) een peptische oesofagitis;
(2) een gastrisch of duodenaal peptisch ulcus;
(3) een gastritis;
(4) een niet verzorgde cariës;
(5) spatisch colon;
(6) een ernstige ontsteking van het mondslijmvlies of het tandvlees.
7. Over de anatomische en functionele integriteit van het urogenitaal stelsel beschikken.
Vrij zijn van elke chronische aandoening van de urinaire organen, met inbegrip van de urethra, die niet voor genezing vatbaar is.
Vrij zijn van nierstenen.
8. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van het skelet en het bewegingsstelsel en over een goed ontwikkelde buikwandmusculatuur.
Vrij zijn van volgende aandoeningen :
(1) een hernia, een zwakheid van de abdominale wand of een omvangrijk litteken dat een risico zou kunnen vormen bij de uitoefening van de functie of het vervullen van de opdracht;
(2) een litteken van de abdominale wand met volgende kenmerken :
(a) een gebrek aan soepelheid;
(b) de aanwezigheid van symptomen die kunnen wijzen op een vergroeiing met de abdominale organen;
(c) het geeft aanleiding tot hinder of eventratie tijdens het hoesten of tot het verhogen van de intra-abdominale druk;
(d) het is minder dan zes maanden oud (deze periode wordt tot drie maanden teruggebracht indien het litteken het gevolg is van een abdominale heelkundige ingreep uitgevoerd aan de hand van een laparoscopische techniek);
(3) een letsel of een tekortkoming van het bewegingsstelsel waarvoor geen herstel of verbetering kan verwacht worden en die bepaalde bewegingen, het dragen van de militaire uitrusting of handelingen eigen aan de functie of de opdracht in beduidende mate hindert;
(4) een permanente aanwezigheid van osteosynthesemateriaal dat een functionele hinder veroorzaakt;
(5) een belangrijke aantasting van een discus intervertebralis;
(6) een bilaterale spondylolyse;
(7) een antecedent van een wervelzuillijden met objectieve klinische restletsels of waarvan het radiologisch beeld een wervelinzakking of -verschuiving aantoont;
(8) een symptomatische vorm van sacro-ileïtis;
(9) een verlies van botweefsel ter hoogte van de schedel, hetzij door een craniotomie, hetzij door een ziekte of een ongeval;
(10) een antecedent van schedelbasis- of schedeldakfractuur;
(11) een osteoporose die een risico kan inhouden.
9. Beschikken over de anatomische en functionele integriteit van de gehoororganen en van het vestibulaire systeem. Afgezien van een periode van acute infectie van de bovenste luchtwegen dient de doorgankelijkheid van de buis van Eustachius goed te zijn.
Vrij zijn van de volgende aandoeningen :
(1) een infectie van de gehoororganen, inbegrepen de uitwendige oorontsteking;
(2) een perforatie van het trommelvlies.
10. Vrij zijn van ieder neurologisch letsel met een functionele weerslag, inbegrepen de chronische migraine.
Vrij zijn van volgende syndromen :
(1) een post-commotioneel syndroom dat reeds meer dan twaalf maanden bestaat en dat :
(a) ofwel duidelijk geobjectiveerd werd door de meest aangepaste onderzoekstechnieken;
(b) ofwel enkel subjectief aanwezig is, maar waarbij het neuropsychiatrisch onderzoek tot ongeschiktheid doet besluiten;
(2) een post-commotioneel syndroom dat minder dan twaalf maanden bestaat.
11. Beschikken over een goed mentaal en emotioneel evenwicht dat verenigbaar is met het uitoefenen van de functie of met het vervullen van de opdracht. In het bijzonder mag de militair in kwestie geen van volgende antecedenten hebben indien deze het uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht zouden kunnen hinderen :
(1) een verslaving aan psychotrope geneesmiddelen, aan drugs of aan alcohol;
(2) een overdreven emotionaliteit;
(3) afwijkingen van de persoonlijkheid.
Niet meer onder behandeling zijn met psychotrope geneesmiddelen sinds ten minste vier maanden.
12. Vrij zijn van elke ziekte of verwonding of geen heelkundige ingreep ondergaan hebben die een risico inhoudt voor het veilig uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht.
13. Niet zwanger zijn en sinds ten minste drie maanden niet meer zwanger zijn.
14. Geen radiaire keratotomie ondergaan hebben, tenzij ze uitgevoerd is met een laser en een gunstig oftalmologisch advies wordt gegeven.
Opm : De radiaire keratotomie die uitgevoerd werd door middel van een manuele techniek en de radiaire keratotomie die met behulp van een laser werd uitgevoerd, maar die aanleiding geeft tot een ongunstig oftalmologisch advies, leiden tot definitieve ongeschiktheid.
Art. N2. Bijlage 2. Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 3 moeten voldoen.
1. Voldoen aan de medische eisen bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.
2. De som van de huidplooien gemeten volgens de methode van Durnin en Wommersley moet kleiner zijn dan vijfenvijftig millimeter.
Art. N3. Bijlage 3. Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 4 moeten voldoen.
1. Voldoen aan de medische eisen bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.
2. Ten minste het volgende medisch profiel bezitten :
P S I V C A M E
2 2 2 2 2 3 1 1
3. Vrij zijn van een secundaire anemie die door een verblijf op grote hoogte een klinische weerslag zou kunnen hebben.
4. Geen antecedent hebben van uitgesproken of langdurige duizeligheid met of zonder misselijkheid of braken.
5. Vrij zijn van een geaccentueerde intrekking van het trommelvlies met verminderde beweeglijkheid of die geassocieerd is met een verminderde doorgankelijkheid van de buis van Eustachius.
6. Geen ernstig litteken of een verdikking van het trommelvlies hebben.
7. Niet lijden aan spierkrachtverlies dat de veiligheid in het gedrang kan brengen.
8. Geen antecedent van spontane pneumothorax hebben, uitgezonderd een eenmalig gebeuren dat tenminste drie jaar voor de datum van het huidig onderzoek ligt en waarbij het medisch onderzoek op een normale longfunctie duidt.
9. Een normaal elektro-encefalogram vertonen.
10. De reactie op stressomstandigheden mag geen risico inhouden voor het veilig uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht.
11. Op het longfunctieonderzoek geen resultaten behalen die lager zijn dan 85 % van de normale waarden.
12. Geen afwijkende resultaten op de test in de lagedrukkamer bekomen.
Art. N4. Bijlage 4. Medische voorwaarden waaraan de militairen vermeld in artikel 5 moeten voldoen.
1. Voldoen aan de medische eisen bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.
2. Ten minste het volgende medisch profiel bezitten :
P S I V C A M E
2 2 2 2 2 3 1 1
3. Geen antecedenten hebben van uitgesproken of langdurige duizeligheid met of zonder misselijkheid of braken.
4. Niet lijden aan krachtverlies dat de veiligheid in het gedrang kan brengen.
5. De reactie op stressomstandigheden mag geen risico inhouden voor het veilig uitoefenen van de functie of het vervullen van de opdracht.