8 JULI 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 april 1999 houdende de vaststelling van de evaluatiecriteria met betrekking tot de programmatie van de lokale dienstencentra en tot wijziging van het ministerieel besluit van 10 mei 1999 houdende de vaststelling van de evaluatiecriteria met betrekking tot de programmatie van de regionale dienstencentra.
Art. 1-3
Artikel 1. In het ministerieel besluit van 30 april 1999 houdende de vaststelling van de evaluatiecriteria met betrekking tot de programmatie van de lokale dienstencentra wordt een artikel 9bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 9bis. Afwijkingen op artikel 9 zijn mogelijk als blijkt dat zowel het regionaal dienstencentrum als het lokaal dienstencentrum die beiden op een zelfde inplantingsplaats opgericht worden of zijn, reeds een werking hadden uitgebouwd op datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, en als tezelfdertijd voor beide voorzieningen kan aangetoond worden dat zij hun werkzaamheden inrichten in duidelijk onderscheiden lokalen."
Art.2. In het ministerieel besluit van 10 mei 1999 houdende de vaststelling van de evaluatiecriteria met betrekking tot de programmatie van de regionale dienstencentra wordt een artikel 13bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. : 13bis. Afwijkingen op artikel 13 zijn mogelijk als blijkt dat zowel het lokaal dienstencentrum als het regionaal dienstencentrum die beiden op een zelfde inplantingsplaats opgericht worden of zijn, reeds een werking hadden uitgebouwd op datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, en als tezelfdertijd voor beide voorzieningen kan aangetoond worden dat zij hun werkzaamheden inrichten in duidelijk onderscheiden lokalen."
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Brussel, 8 juli 1999.
L. MARTENS