6 JULI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de universitaire steunpunten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-09-1999 en tekstbijwerking tot 27-06-2017)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. Artikel, 2
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Procedure.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Uitvoerings- en financieringsbepalingen.
Art. 7-9
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 10-11
1999036158 1999036159 2000035834 2000035835 2004036051 2006035532 2006036840 2011035681 2016035643 2017012694 2020015457
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het steunpunt : een afzonderlijke entiteit van een universiteit die wetenschappelijke ondersteuning biedt ten aanzien van een door de Vlaamse regering bepaald thema en hiertoe een afzonderlijke boekhouding voert.
2° het thema : een door de Vlaamse regering bepaald en specifiek onderwerp dat past binnen de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest en dat wegens zijn maatschappelijke relevantie een bijzondere en op wetenschappelijke inzichten gebaseerde ondersteuning vraagt;
3° de minister : de functioneel bevoegde minister(s);
4° de administratie : het/de door de minister aangewezen departement(en) en/of administratie(s) van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die belast zijn met de uitvoering en de opvolging van de krachtens dit besluit genomen beslissingen;
5° de universiteit : een universiteit zoals vermeld in artikel 3 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Art.2. Binnen de perken van de hiertoe op de begroting voorziene kredieten kan de minister overeenkomstig de bepalingen van dit besluit jaarlijks subsidies toekennen aan steunpunten die wetenschappelijke ondersteuning bieden aan de overheid en aan relevante factoren met betrekking tot door de Vlaamse regering vastgestelde thema's.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden.
Art.3. Om in aanmerking te komen voor de toekenning van een subsidie in het kader van dit besluit :
1° moet de aanvraag mede ondertekend worden door de rector van een universiteit;
2° dient de aanvraag een meerjarenplanning alsook een omschrijving van de doelstelling en de beoogde resultaten te bevatten;
3° dient de wetenschappelijke ondersteuning zowel onderzoek, vorming als materiaalontwikkeling te omvatten;
4° dient de universiteit het steunpunt te huisvesten in een omgeving die geschikt is voor de activiteiten zoals bepaald in 3° en dient het steunpunt een duidelijke herkenbaarheid te hebben ten aanzien van de gebruiker.
Art.4. Per thema wordt slechts één steunpunt erkend. De erkenning wordt toegekend voor vijf jaar. De uitvoering van het thema bepaald in het betreffend besluit van de Vlaamse regering, wordt na vier jaar terug in mededinging gesteld conform artikel 5. De Vlaamse regering beslist ten laatste vóór het einde van het vijfde jaar over de nieuwe erkenning.
HOOFDSTUK III. - Procedure.
Art.5.§ 1. De Vlaamse regering bepaald één of meerdere thema's. Naast de verwijzing naar de algemene voorwaarden zoals bepaald in artikel 3 wordt per thema het volgende vermeld :
1° de termijn waarbinnen de aanvragen ingediend moeten worden;
2° de administratie waar de aanvragen ingediend moeten worden;
3° de criteria op basis waarvan de aanvragen beoordeeld zullen worden;
4° de begrotingspost en de basisallocatie waarop de subsidie aangerekend zal worden;
5° in voorkomend geval, de grenzen en/of voorwaarden van de financiële tegemoetkoming.
§ 2. De universiteiten worden per thema gelijktijdig [1 ...]1 uitgenodigd een aanvraag in te dienen.
De aanvraag dient volgende gegevens te bevatten :
1° de gedetailleerde meerjarenplanning;
2° de omschrijving van de doelstellingen en de beoogde resultaten;
3° de wijze waarop de bereikte resultaten en effecten en de geleverde prestaties zullen worden geregistreerd;
4° de begroting die verbonden is aan de uitvoering van de meerjarenplanning;
5° de gegevens van de universiteit en het rekeningnummer waarop de subsidie gestort kan worden;
6° de verantwoordelijke van het steunpunt met opgave van zijn/haar relevante beroepservaring;
7° de omschrijving van de huisvesting van het steunpunt en de herkenbaarheid ten aanzien van de gebruiker.
----------
(1)<BVR 2017-06-02/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-07-2017>
Art.6. De administratie beoordeelt de aanvragen op hun ontvankelijkheid.
De ontvankelijke dossiers worden door de administratie doorgestuurd naar een door de minister samengestelde adviescommissie. De administratie verzorgt het secretariaat van de adviescommissie.
De adviescommissie brengt aan de Vlaamse regering een advies uit. De adviescommissie kan, voor de beoordeling van de aanvragen, bijkomende inlichtingen vragen aan de universiteiten en hen uitnodigen deze te komen toelichten. De adviescommissie beslist bij meerderheid van de stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Afwijkende meningen dienen weergegeven te worden in het advies.
De Vlaamse regering neemt een beslissing over de erkenning en de toekenning van de werkingssubsidie. Als de beslissing afwijkt van het voorstel van beslissing van de adviescommissie bevat ze tevens de motieven hiervoor. De beslissing vermeldt het steunpunt, het thema waarvoor de subsidie wordt toegekend, de datum van inwerkingtreding en het maximale bedrag dat voor de activiteiten kan worden toegekend.
HOOFDSTUK IV. - Uitvoerings- en financieringsbepalingen.
Art.7. De activiteiten van het steunpunt worden opgevolgd door een door de minister samengestelde stuurgroep. De stuurgroep heeft als opdracht de uitgevoerde jaaractiviteiten en de planning voor het komende jaar te toetsen aan het meerjarenplan en kan terzake aanbevelingen geven aan het steunpunt en aan de minister. De administratie verzorgt het secretariaat.
Jaarlijks legt het steunpunt aan de administratie een jaarverslag voor met de uitgevoerde activiteiten en de planning voor het volgende werkingsjaar.
Art.8. De opdrachtgever wordt vermeld bij alle mededelingen en publicaties over de activiteiten en/of de resultaten van het steunpunt.
Art.9.[1 De toegekende subsidies worden jaarlijks uitgekeerd in de volgende twee schijven :
1° een eerste schijf van 80% uiterlijk op 28 februari van het betrokken jaar of in het eerste werkjaar uiterlijk vier maanden na de start van het steunpunt;
2° een tweede schijf van 20% na de ontvangst en de goedkeuring van het jaarverslag.]1
De subsidie kan worden aangewend voor personeelskosten, werkingskosten, uitrustingskosten, centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten, eventueel beperkt tot de krachtens artikel 5, § 1, 5° bepaalde grenzen.
De besteding van de subsidiebedragen moet bewezen worden door middel van een voor het steunpunt afgezonderde boekhouding.
[1 Het steunpunt kan een reserve opbouwen ten bedrage van maximaal 20% van de jaarlijkse werkingssubsidie. In het jaarverslag, vermeld in artikel 7, tweede lid wordt de aanwending van de reserve verantwoord. De reserve moet worden aangewend voor de goede werking en de activiteiten van het steunpunt.]1
Met de opbrengsten die door de werking in het kader van de overeenkomst worden gegenereerd moeten de activiteiten van het steunpunt gefinancierd worden.
----------
(1)<BVR 2017-06-02/06, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-07-2017>
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. De werkingssubsidies, bepaald in dit besluit, kunnen toegekend worden met ingang van 1 januari 2000.
Art. 11. De leden van de regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.