9 JUNI 1999. - Ministerieel besluit betreffende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake technologie en Innovatie aan de secretaris-generaal van het departement Onderwijs.
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° minister : het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor het wetenschaps- en technologiebeleid;
2° secretaris-generaal : de secretaris-generaal van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of de door hem aangewezen ambtenaar.
Art.2. De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of die de titularis vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst de betrokken ambtenaar boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening en onverminderd artikel 3, § 4, de volgende formule : " Voor de (graad van titularis), afwezig ".
Art.3. § 1. De secretaris-generaal is gevolmachtigd het administratieve en financiële beheer te voeren van de middelen, bestemd voor het tijdelijk project voor de informatisering van het lager en het secundair onderwijs (PC/KD(R)) op basisallocatie 60.01 (subsidies in verband met de informatiemaatschappij) van begrotingsprogramma 71.1 (algemeen wetenschapsbeleid) van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor 1999. Die delegatiebevoegdheid geldt voor de volledige duur van het tijdelijke project.
§ 2. Het administratieve en financiële beheer omvat :
1° de extramiddelen aan de scholen bezorgen, conform het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 betreffende het tijdelijk project voor de informatisering van het lager en het secundair onderwijs. Die middelen worden uitbetaald overeenkomstig de reglementering op de Rijkscomptabiliteit;
2° controleren of die middelen juist worden aangewend via de daartoe geëigende kanalen.
§ 3. De secretaris-generaal subdelegeert de bevoegdheden aan ambtenaren van zijn departement, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister.
§ 4. Bij gebruik van de bedoelde delegaties plaatst de delegatiehouder boven de vermelding van zijn graad en handtekening de volgende formule : " Namens de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie ".
Art.4. Het gebruik van de bevoegdheden, genoemd in artikel 3, worden onder vorm van een overzicht van de uitgevoerde betalingen meegedeeld aan de minister via de leidend ambtenaar van de administratie Wetenschap en Innovatie.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1999.
Brussel, 9 juni 1999.
De Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
E. BALDEWIJNS