Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de werking van de adviescommissie inzake de financiering van projecten en instituten kunst. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-02-1999 en tekstbijwerking tot 09-06-1999.)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999035671 



Artikels:

Artikel 1. § 1. (De aanvragen tot financiering van instituten en projecten in het kader van het hoger kunstonderwijs worden per aangetekende brief bij de Commissie ingediend voor 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de gevraagde financiering betrekking heeft.) <BVR 1999-04-13/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  Bij wijze van overgangsmaatregel is in 1998 de uiterste datum van indiening van de aanvragen 15 december.
  (Bij wijze van overgangsmaatregel is 20 april in 1999 de uiterste datum van indiening van de aanvragen.) <BVR 1999-04-13/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  § 2. Elke aanvraag wordt ingediend in de vorm van een projectfiche met een concreet actieplan en een budgettair implementatieplan. Tevens moet elke aanvraag overeenkomstig artikel 340quater van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap een concrete omschrijving van de doelstellingen en een meerjarenplanning omvatten.

Art.2. De adviescommissie inzake de financiering van projecten en instituten kunst, zoals bedoeld in artikel 340quinquies van het voornoemde decreet van 13 juli 1994, hierna de commissie te noemen, beoordeelt de aanvragen onder meer aan de hand van de volgende criteria :
  - de criteria ingeschreven in hoofdstuk IIbis van Titel VII van het voornoemde decreet van 13 juli 1994;
  - het realistische karakter van de planning en begroting;
  - een duidelijke omschrijving van het doel en het resultaat;
  - de maatschappelijke relevantie van het project.

Art.3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, duidt de voorzitter van de commissie aan uit de vertegenwoordigers van de overheid of van de academische wereld. Een ambtenaar van het departement Onderwijs fungeert als secretaris.

Art.4. De commissie stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse regering.

Art.5. De terugbetaling van de reis- en verblijfkosten van de leden van de commissie gebeurt volgens dezelfde normen als die welke gelden voor de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 1998.

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 8 december 1998.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
  E. BALDEWIJNS