16 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van de artikelen 119 en 120 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen (VERTALING).
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 119 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt door de volgende bepaling vervangen :
"Art. 119. De aan de kandidaten gestelde vereisten, het programma, de datum en de plaats van de examens, de termijn en de vorm voor de indiening van de kandidaturen worden ter kennis van het publiek gebracht door een oproep in het Belgisch Staatsblad en door enig ander middel van bekendmaking dat de Minister noodzakelijk acht.".
Art.2. Artikel 120 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 november 1978, wordt door de volgende bepaling vervangen :
"Art. 120. Uiterlijk als een bevorderingsambt sinds 3 jaar vacant is, worden examens georganiseerd met het oog op de uitreiking van het dienovereenkomstig brevet.
Voor de brevethouders die gelet op het aantal van de te begeven betrekkingen niet kunnen worden benoemd, wordt een geslaagdenreserve samengesteld. Het brevet van de mensen die tot een reserve behoren blijft zes jaar geldig.
Aan de kandidaten die binnen een termijn van zes jaar vóór de aanneming van dit besluit examens georganiseerd door de Duitstalige Gemeenschap afgelegd hebben maar krachtens de op het ogenblik van de examens bestaande bepalingen geen bevorderingsbrevet verkregen hebben, wordt dit brevet uitgereikt met uitwerking op de dag van de bekendmaking van dit besluit.".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4. De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen is met de uitvoering van dit besluit belast.
Eupen, 16 december 1998.
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
W. SCHRODER