Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van een gewestelijk plan voor de verwijdering en de reiniging van PCB's en PCT's.



Inhoudstafel:

Draagwijdte.
Art. 1
Algemene beschikkingen inzake de verwijdering van PCB-bevattende apparaten.
Art. 2
Afwijkingen.
Art. 3
Vorm en inhoud van de afwijkingsaanvraag.
Art. 4
Verplichting voor de houders van PCB-bevattende apparaten die voor een afwijking in aanmerking komen.
Art. 5
Termijn voor de verwijdering en reiniging van de apparaten.
Art. 6
BIJLAGEN.
Art. N1, N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Draagwijdte.
Artikel 1. Dit besluit heeft tot doel om overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 betreffende de planning van de verwijdering van de PCB's en PCT's, een gewestelijk plan voor de verwijdering en de reiniging van polychloorbifenylen (PCB's) en polychloorterfenylen (PCT's) vast te leggen alsook de afwijkingen die hierop toegestaan kunnen worden.

Algemene beschikkingen inzake de verwijdering van PCB-bevattende apparaten.
Art.2. § 1. De PCB-bevattende apparaten worden verwijderd op grond van de fabricagedatum van het apparaat :
  vóór 31 december 2000 : apparaten waarvan de fabricagedatum niet bekend is of waarvan de fabricagedatum ouder is dan het jaar 1970;
  vóór 30 juni 2001 : apparaten die vóór het jaar 1971 zijn vervaardigd;
  vóór 30 juni 2002 : apparaten die vóór het jaar 1972 zijn vervaardigd;
  vóór 30 juni 2003 : apparaten die vóór het jaar 1973 zijn vervaardigd;
  vóór 30 juni 2004 : apparaten die vóór het jaar 1974 zijn vervaardigd;
  vóór 30 juni 2005 : apparaten die vóór het jaar 1975 zijn vervaardigd;
  vóór 31 december 2005 : alle andere apparaten.
  § 2. De vorige paragraaf is niet van toepassing indien de apparaathouder aan het BIM een tijdschema overhandigt waarin de uiterste datum, met name 31 december 2005, staat vermeld waarop het apparaat buiten werking wordt gesteld.
  Wanneer een houder meer dan één PCB-bevattend apparaat bezit, moet het tijdschema waarop de verschillende apparaten buiten werking worden gesteld op evenwichtige wijze tussen 15 juni 2000 en 31 december 2005 worden verdeeld.
  § 3. Wanneer er milieuvergunningen worden afgegeven of bijkomende bijzondere exploitatievoorwaarden worden vastgesteld voor inrichtingen die aan een voorafgaande aangifte zijn onderworpen, wordt er rekening gehouden met de sub §§ 1 en 2 gestelde tijdschema's.
  § 4. De PCB-bevattende apparaten die niet overeenkomstig artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 betreffende de planning van de verwijdering van de PCB's en PCT's werden aangegeven, die over geen geldige milieuvergunning beschikken of waarvoor geen voorafgaande aangifte werd gedaan, worden uiterlijk op 15 juni 2000 buiten werking gesteld.

Afwijkingen.
Art.3. Om een afwijking als bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 betreffende de planning van de verwijdering van de PCB's en PCT's te krijgen, moet de houder die een aanvraag indient, aantonen dat hij het PCB-bevattende apparaat niet binnen de in artikel 2 gestelde termijn buiten werking kan stellen omdat hij genoodzaakt is zijn economische activiteiten en diensten voort te zetten, een belangrijk aantal apparaten in zijn bezit heeft of omdat de verwijderings- en reinigingsinstallaties hun taken niet bij de houder kunnen uitvoeren.
  Bovendien moeten de PCB-bevattende apparaten waarvoor een afwijking wordt gevraagd aan de volgende voorwaarden beantwoorden :
  1° een vermogen van meer dan 50 kVA hebben;
  2° niet tot de volgende categorieën behoren :
  a) ingedeelde inrichtingen als bedoeld bij richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
  b) inrichtingen waar voedingswaren voor mens en dier worden verwerkt;
  c) inrichtingen waar farmaceutische of diergeneeskundige bereidingen worden aangemaakt;
  d) verzorgingsinstellingen en rusthuizen;
  e) scholen en kinderkribbes;
  f) gesloten ruimtes die voor het publiek toegankelijk zijn en deel uitmaken van inrichtingen of gebouwen waar :
  1° het publiek al dan niet tegen betaling diensten wordt verstrekt zoals het ter beschikking stellen van lokalen waar voedsel en dranken kunnen worden verbruikt;
  2° voorstellingen worden opgevoerd;
  3° tentoonstellingen worden opgezet;
  4° aan sport wordt gedaan;
  3. in een voor het publiek niet toegankelijke plaats gevestigd zijn;
  4. niet in strijd zijn met de voorschriften van het Algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI).

Vorm en inhoud van de afwijkingsaanvraag.
Art.4. De afwijkingsaanvraag moet de inlichtingen bevatten die in bijlage I bij dit besluit staan vermeld.
  De houders van meer dan één apparaat die afwijkingsaanvragen indienen, moeten die aanvragen tegelijk en voor elk apparaat apart indienen. Een verwijderingsplan wordt bij die afwijkingsaanvragen gevoegd.

Verplichting voor de houders van PCB-bevattende apparaten die voor een afwijking in aanmerking komen.
Art.5. De houders van PCB-bevattende apparaten waarvoor een afwijking werd toegestaan moeten elk jaar, en de eerste keer binnen een maand na de afwijkingstoekenning, de naar behoren ingevulde vragenlijst waarvan het model in bijlage II bij dit besluit wordt gevoegd, naar het BIM sturen.

Termijn voor de verwijdering en reiniging van de apparaten.
Art.6. De termijn tussen de buitenwerkingstelling en de verwijdering of reiniging van de PCB-bevattende apparaten mag niet langer dan zes maanden zijn, behalve wanneer de houder kan bewijzen dat de verwijderings- en reinigingsinrichtingen niet in staat zijn om deze taken uit te voeren en voor zover hij over een milieuvergunning beschikt die hem toestaat dergelijke gevaarlijke afvalstoffen op te slaan.
  Brussel, 20 december 1999.
  De Minister van Leefmilieu,
  D. GOSUIN

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. - Bij de afwijkingsaanvraag te verstrekken inlichtingen.
  De inlichtingen worden voorgelegd met inachtneming van de hiernavermelde volgorde :
  A. Inlichtingen te verstrekken bij elke afwijkingsaanvraag.
  1. Inlichtingen ter identificering van het apparaat waarvoor een afwijking wordt aangevraagd.
  1.a. Identificatie van de aanvrager (naam van de rechtspersoon of van de natuurlijke persoon en handelsnaam/adres van de maatschappelijke zetel of van de woonplaats/BTW-nummer/NACE-BEL-codenummer/contactpersoon).
  1.b. Identificatie van de vestiging (adres).
  1.c. Plaats van het apparaat binnen het gebouw.
  1.d. Refertenummer van het apparaat in de gewestelijke lijst van de PCB-bevattende apparaten.
  2. Motivatie van de afwijkingsaanvraag.
  3. Inlichtingen met betrekking tot de bestemming van het gebouw waar het apparaat zich bevindt.
  3.a. Toestand (het materiaal bevindt zich in een ruimte die van elk ander gebouw is afgezonderd, buiten, in een ruimte die deel uitmaakt van een gebouw of in de fabricage- of montageruimte, andere mogelijkheid...).
  3.b. Omschrijving van het type activiteit dat in het gebouw waar het apparaat zich bevindt wordt uitgeoefend (indien meer dan één activiteit wordt uitgeoefend, gelieve ze alle te vermelden).
  4. Inlichtingen met betrekking tot het apparaat waarvoor een afwijking wordt aangevraagd.
  4.a. Omschrijving van het type apparaat (transformator, condensator, elektrische weerstand, zelfinductiespoel, warmteleidende vloeistof in een installatie in gesloten circuit, hydraulisch toestel, recipiënt voor verontreinigd materiaal).
  4.b. Vermogen van het apparaat.
  4.c. Fabricagejaar.
  4.d. Attest van gelijkvormigheid van de installaties met het AREI daterend van minder dan één jaar voor de hoogspanningstoestellen en van minder dan vijf jaar voor de andere. Voormeld attest wordt door een door het Ministerie van Economische Zaken erkende keuringsinstelling afgegeven.
  5. Inlichtingen met betrekking tot de milieuvergunning of de voorafgaande aangifte.
  5.a. Refertenummer van de milieuvergunning of de voorafgaande aangifte bestemd voor dat apparaat en toekenningsdatum.
  5.b. Vervaldatum van de milieuvergunning.
  5.c. Adres waarvoor de vergunning werd afgegeven.
  5.d. Wanneer voorzien wordt dat de apparaten tijdelijk mogen worden opgeslagen, refertenummer van de milieuvergunning waarbij het opslaan van dergelijke gevaarlijke afvalstoffen wordt toegestaan.
  B. Bijkomende inlichtingen te verstrekken door de houder in geval van meerdere aanvragen ingediend door eenzelfde houder.
  1. Percentage van het aantal apparaten waarvoor een aanvraag wordt ingediend in verhouding tot het totaal aantal apparaten die in het bezit zijn van de houder;
  2. Omschrijving van de acties die de houder sedert 1986 heeft ondernomen om zijn apparaten te verwijderen;
  3. Voorgestelde planning voor de apparaten waarvoor een afwijking wordt aangevraagd.
  Deze inlichtingen met betrekking tot de afwijkingsaanvragen moeten worden gestuurd naar het BIM, Afdeling afvalstoffen, Gulledelle 100, 1200 Brussel. Het BIM kan desnoods afschriften van de documenten eisen.
  Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit tot vaststelling van een gewestelijk plan voor de verwijdering en reiniging van PCB's en PCT's.
  Brussel, 20 december 1999.
  De Minister van Leefmilieu,
  D. GOSUIN

Art. N2. Bijlage II. - IDENTIFICATIE VAN HET APPARAAT.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 31-12-1999, p. 50341 - 50343).
  Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit tot vaststelling van een gewestelijk plan voor de verwijdering en reiniging van PCB's en PCT's.
  Brussel, 20 december 1999.
  De Minister van Leefmilieu,