11 JUNI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap ter uitvoering van het decreet van 15 maart 1999 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan [ en het mechanisme voor ondersteuning en ontwikkeling van de beroepscompetenties] van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap (VERTALING) (Opschrift gewijzigd door BFG2024-09-20/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-10-1999 en tekstbijwerking tot 02-10-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De werking van de Commissie.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - De organisatie van de opleiding.
Art. 5-7
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - De financiering van de opleidingen.]1
Art. 7bis, 7ter, 7quater
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 8-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " het decreet " : het decreet van 15 maart 1999 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan [2 en het mechanisme voor ondersteuning en ontwikkeling van de beroepscompetenties]2 van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
2° [1 [2 de inspectie: de Inspectiedienst voor het kunstonderwijs bedoeld in artikel 3, derde lid, 4°, van het decreet van 10 januari 2019 betreffende de algemene inspectiedienst]2]1;
3° " de Commissie " : de Commissie voor de opleiding tijdens de loopbaan, bedoeld bij artikel 10 van voormeld decreet van 15 maart 1999;
4° " de Minister " : de Minister belast met het Kunstsecundair Onderwijs met beperkt leerplan;
5° [1 " de verantwoordelijken voor de organisatie van de opleidingen " : de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten bedoeld in artikel 9;]1
[1 6° " de administratie " : de dienst van de Regering van de Franse Gemeenschap die belast is met het beheer van de opleiding tijdens de loopbaan van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leeplan.]1
----------
(1)<BFG 2018-09-26/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<BFG 2024-09-20/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
HOOFDSTUK II. - De werking van de Commissie.
Art.2.De leden van de Commissie bedoeld bij artikel 10 van het decreet worden, op initiatief van de voorzitter, acht dagen voor de vergadering samengeroepen.
De mandaten van de leden van de Commissie zijn kosteloos.
De reiskosten van de leden van de Commissie en haar werkingskosten zijn ten laste van de begroting [1 van de administratie]1.
Voor de terugbetaling van de reiskosten worden de personeelsleden van de Franse Gemeenschap bedoeld bij artikel 10 van het decreet gelijkgesteld met de rang die zij bekleden. De andere leden worden gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 12.
Voor zover dit begrip op hen van toepassing kan zijn, worden de leden van de Commissie als in dienstactiviteit beschouwd wanneer zij aan de Commissie deelnemen.
----------
(1)<BFG 2018-09-26/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.3.De Commissie vergadert [2 in de loop van het eerste kwartaal van het schooljaar]2 om de lijst op te stellen van de gemeenschappelijke algemene opleidingsthema's bedoeld bij artikel 10, lid 1 van het decreet betreffende de organisatie van de opleiding tijdens de loopbaan voor het volgend [1 schooljaar]1.
[1 [2 ...]2]1
[2 ...]2.
[2 ...]2]1
[1 [2 ...]2]1
[2 ...]2.
[1 De voorzitter van de Commissie legt de lijst van de gemeenschappelijke algemene thema's over de opleiding ter goedkeuring aan de Regering voor en dit, ten laatste op [2 20 december]2, overeenkomstig artikel 10, eerste lid, van het decreet.]1
[1 [2 ...]2]1
----------
(1)<BFG 2018-09-26/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<BFG 2024-09-20/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
Art.4.[1 De Regering keurt de lijst bedoeld in artikel 3 goed, of wijzigt haar. Ze vraagt aan de administratie om de lijst te bezorgen aan de Commissie en aan de verantwoordelijken van de organisatie van de opleidingen.]1
----------
(1)<BFG 2018-09-26/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
HOOFDSTUK III. - De organisatie van de opleiding.
Art.5.[1 De administratie stuurt ten laatste op 15 maart naar elke verantwoordelijke van de organisatie van de opleidingen bedoeld in artikelen 2 en 2ter van het decreet de maximale bedragen voor de kredieten die aan hen worden toegewezen, zoals bepaald in artikel 14 van het decreet.
De verantwoordelijken van de organisatie van de opleidingen sturen ten laatste op 5 juli de lijst van voorgenomen opleidingen, alsook de totale voorlopige kosten van elke module naar de Voorzitter van de Commissie. Deze lijst en deze kosten kunnen aangepast worden in de loop van het schooljaar en deze aanpassingen moeten zorgvuldig gerechtvaardigd worden, binnen de perken van het totale maximale bedrag voor de toegekende kredieten.
Het detail van de kosten bedoeld in het tweede lid kan echter aangevraagd worden door de Commissie bedoeld in artikel 10 van het decreet zodat zij, desgevallend, over extra informatie kan beschikken om onder meer de efficiëntie van sommige informatie te beoordelen.]1
----------
(1)<BFG 2024-09-20/05, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
Art.6.[1 Het inspectieverslag bedoeld in artikel 12 van het decreet moet aan de administratie uiterlijk op 30 september van het volgende schooljaar bezorgd worden.]1
Bij ontstentenis van het in lid 1 bedoeld verslag of in geval van overschrijding van de bepaalde termijn, wordt het advies van de inspectie als gunstig geacht.
----------
(1)<BFG 2018-09-26/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.7.Het bij artikel 7 van het decreet bedoeld attest wordt uitgereikt volgens het model als [1 bijlage I]1 bij dit besluit.
----------
(1)<BFG 2024-09-20/05, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - De financiering van de opleidingen.]1
----------
(1)
Art. 7bis. [1 De begrotingskredieten bedoeld in artikel 14 van het decreet worden in twee schijven gestort aan de verantwoordelijken van de organisatie van de opleidingen, de eerste in de vorm van een voorschot dat ten minste gelijk is aan de helft van het bedrag van de subsidie, de tweede op basis van een aangifte van schuldvordering ingediend door de verantwoordelijke van de organisatie van de opleidingen bij de administratie ten laatste op 31 oktober van het schooljaar volgend op het einde van de opleidingen.
Aan deze aangifte van schuldvordering worden de financiële balans van de organisatie, het eindactiviteitenverslag alsook alle bewijsstukken inzake het gebruik van de toegekende globale begroting, toegevoegd.
De storting van de tweede schijf is afhankelijk van de controle bedoeld in artikel 11 van het decreet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2018-09-26/07, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 7ter.[1 § 1. De bezoldiging van de opleiders bedoeld in artikel 4, 1°, 3° en 4° van het decreet wordt vastgesteld op 105 euro per opleidingsuur.
§ 2. De opleiders die hun eigen voertuig gebruiken, genieten een kilometervergoeding, berekend vanaf hun woonplaats, overeenkomend met het maximum van de vergoeding vastgesteld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
De opleiders die het openbaar vervoer gebruiken, hebben recht op de volledige terugbetaling van hun vervoerkosten.
§ 3. De opleiders die in het buitenland wonen, genieten een vergoeding voor de huisvestingskosten die vastgesteld wordt op maximaal 150 euro per overnachting.
§ 4. De maaltijdkosten worden op maximaal 13 euro per dag per opleider en per deelnemer aan de opleidingen bepaald. De onthaalkosten, buiten de maaltijden, worden op maximaal 4 euro per dag per opleider en per deelnemer bepaald.
§ 5. Behoudens afwijking toegekend door de Minister mogen de huurkosten van de opleidingsplaatsen 55 euro per dag en per opleiding niet overschrijden.
§ 6. De huisvestingskosten voor de opleidingen die georganiseerd worden in de vorm van een residentiële stage, worden tot 50 euro per deelnemer en per overnachting beperkt.
§ 7. De aankoop of het huren van didactisch materiaal voor uitsluitend gebruik van de opleidingen of hun deelnemers kan in aanmerking worden genomen voor de kosten van de organisatie van deze opleidingen mits voorafgaande toestemming van de verantwoordelijke van de organisatie van de opleidingen en voorlegging van bewijsstukken.
§ 8. Vanaf 2025 worden de bedragen bepaald in de §§ 1, 3, 4, 5 en 6 jaarlijks op 1 januari van het schooljaar voorafgaand aan de organisatie van opleidingen aan de schommelingen van het gezondheids-indexcijfer aangepast, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 24 december 1993. De referte index is deze van de maand januari 2024. De administratie deelt ten laatste op 15 maart van elk jaar de aanpassingen van deze bedragen aan de verantwoordelijken van de organisatie van de opleidingen mee.]1
----------
(1)<BFG 2024-09-20/05, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
Art. 7quater.[1 De kosten voor het beheer en het secretariaat bedoeld in artikel 14 van het decreet mogen geen [2 18%]2 overschrijden van het totaal bedrag van de kredieten die toegekend worden aan elke verantwoordelijke van de organisatie van de opleidingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2018-09-26/07, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<BFG 2024-09-20/05, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.8. Voor het jaar 2000 wordt de bij artikel 10, lid 1 van het decreet bedoelde lijst uiterlijk 30 november 1999 ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
Art.9.Worden erkend als representatie- en coördinatieorganen van de inrichtende machten, bedoeld bij artikel 1 :
1° de Raad voor het gemeentelijk en provinciaal onderwijs, [1 ...]1 die de inrichtende machten vertegenwoordigt die inrichtingen voor kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan organiseren, gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
2° de Federatie van de [2 Vrije Zelfstandige Gesubsidieerde Inrichtingen]2, [1 ...]1 die de privé overheden vertegenwoordigt die inrichtingen voor kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan organiseren, gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
----------
(1)<BFG 2018-09-26/07, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<BFG 2024-09-20/05, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.
Art.11.De Minister tot wiens bevoegdheid het Kunst [1 secundair]1 onderwijs met beperkt leerplan behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
----------
(1)<BFG 2018-09-26/07, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
BIJLAGEN.
Art. N1.
<Opgeheven bij BFG 2024-09-20/05, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
Art. N2. Bijlage II. - Attest uitgereikt in het kader van de opleiding tijdens de loopbaan van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 29-10-1999, p. 40975).
Gewijzigd door:
<BFG 2018-09-26/07, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
<BFG 2024-09-20/05, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 20-09-2024>