28 JUNI 1999. - [ Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 28 juni 1999 betreffende de toekenning van een kledingtoelage aan sommige personeelsleden van de Diensten van de regering van de Franse Gemeenschap, van de Conseil Supérieur de l'Audiovisuel, van Wallonie-Bruxelles Enseignement en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren]. <Opscheift gewijzigd bij BFG2023-01-19/25, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 17-04-2023> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-09-1999 en tekstbijwerking tot 07-04-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Aanwijzing van de gerechtigde personeelsleden.
Art. 4, 4bis, 5
HOOFDSTUK III. - Waarde van de kledingtoelage.
Art. 6
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 7-8
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de regeringsdiensten van de Franse Gemeenschap, de Conseil Supérieur de l'Audiovisuel, Wallonie-Bruxelles Enseignement en de organisaties van openbaar nut die onder Sectorcomité XVII ressorteren]1.
----------
(1)<BFG 2023-01-19/25, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
Art.2. Onder de bij dit besluit bepaalde voorwaarden kan een jaarlijkse kledingtoelage worden toegekend aan personeelsleden van niveau 3 (...) die een ambt inzake onthaal of een ambt van chauffeur (of kamerbewaarder) uitoefenen. <BFG 2004-06-02/36, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 27-07-2004>
Zij geeft recht op een bestelbon waarmee die personeelsleden kledingstukken die aan hun ambt aangepast zijn in een inrichting naar hun keuze kunnen aankopen.
De bestelbon bepaalt dat die kledingstukken alleen door het personeelslid mogen aangekocht worden, dat zij voor dat personeelslid persoonlijk bestemd moeten zijn en met zijn ambt overeenstemmen.
Art.3. De jaarlijkse kledingtoelage mag niet worden gecumuleerd met een toelage voor de uitoefening van een hoger ambt in een betrekking van niveau 2.
HOOFDSTUK II. - Aanwijzing van de gerechtigde personeelsleden.
Art.4.[1 Voor de regeringsdiensten wijzen de secretaris-generaal en de administrateurs-generaal, of hun afgevaardigden, respectief binnen het Secretariaat-Generaal en de Algemene Administratie onder hun verantwoordelijkheid, de personeelsleden aan die verantwoordelijk zijn voor het indienen bij de Secretaris-Generaal van een lijst van personeelsleden aan wie wordt voorgesteld een jaarlijkse kledingtoelage toe te kennen.
Voor instellingen van openbaar nut, de Conseil Supérieur de l'Audiovisuel of Wallonie-Bruxelles Enseignement, wijst de leidende ambtenaar van de instelling, of zijn afgevaardigde, de personeelsleden aan die hem een lijst moeten voorleggen van de personeelsleden aan wie wordt voorgesteld een jaarlijkse kledingtoelage toe te kennen.
Deze voorstellen houden rekening met de behoeften van de personeelsleden, waaronder de staat van hun kleding.
De secretaris-generaal of de leidend ambtenaar van de instelling van openbaar nut, of hun afgevaardigde, stelt op basis van deze voorstellen en rekening houdend met artikel 3, een lijst op van de personeelsleden die hij aanwijst als begunstigden van de kledingtoelage en zendt hun een bestelbon toe ]1
----------
(1)<BFG 2023-01-19/25, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
Art. 4bis. <Ingevoegd bij BFG 2002-12-19/61, art. 7; Inwerkingtreding : 01-01-2003> (Nota artikel 4bis : Een artikel 4bis werd ingevoegd, maar niet gepubliceerd in de Nederlandse taal; voor de tekst, zie Franse versie)
Art.5. Elke aanwijzing heeft uitwerking met ingang van 1 januari van het betrokken jaar, wanneer zij betrekking heeft op een personeelslid dat op die datum een van de in artikel 2 bedoelde ambten uitoefent.
Als dit niet het geval is, heeft zij uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de maand gedurende welke het personeelslid dat ambt begint uit te oefenen.
Zij houdt op uitwerking te hebben op 31 december van het betrokken jaar.
HOOFDSTUK III. - Waarde van de kledingtoelage.
Art.6. De in artikel 2 bedoelde bestelbon bedraagt (622,22 EUR) wanneer het personeelslid aangewezen is met uitwerking met ingang van 1 januari van het betrokken jaar. <BFG 2001-12-18/51, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Wanneer dit niet het geval is, wordt dat bedrag verminderd in verhouding tot het aantal maanden van het betrokken jaar gedurende welke het personeelslid aangewezen werd met toepassing van artikel 4.
Die waarde wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de nadere regels bepaald in de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld met toepassing van de aanpassingscoëfficiënten die gelden voor de uitbetaling van de wedden.
Zij is verbonden aan spilindex 138,01.
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Art. 8. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.