6 JULI 1999. - Besluit genomen bij toepassing van het decreet van 17 mei 1999 houdende oprichting van de " Conseil supérieur de l'Education permanente " (Hoge Raad voor Permanente Opvoeding van de Franse Gemeenschap) (VERTALING). - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-10-1997 en tekstbijwerking tot 12-12-2001.)
Art. 1-4
Artikel 1. Reiskosten worden toegekend aan de Hoge Raad voor Permanente Opvoeding.
De Minister tot wiens bevoegdheid de Cultuur en de Permanente Opvoeding behoren, bepaalt bij besluit de wijze waarop dit krediet wordt toegekend.
Art.2. De leden van de Raad ontvangen een toelage van (25 EUR) per dossier over de erkenning of de intrekking van erkenning waarvoor zij verslaggever zijn. <BFG 2001-11-08/51, art. 63, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Zij ontvangen bovendien een zitpenning wanneer zij een vergadering van de Raad, van het Bureau van de Raad, van de Commissie voor sociaal-culturele bevordering van de arbeiders of van een werkgroep van de Raad bijwonen. Die zitpenning is vastgesteld op (25 EUR) per vergadering van ten minste twee uren; hij bedraagt (50 EUR) wanneer de vergadering een hele dag duurt. <BFG 2001-11-08/51, art. 63, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.3. De leden van de Raad ontvangen vergoedingen voor reiskosten, berekend hetzij voor de verplaatsingen met de wagen, ten belope van de tarieven bepaald bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1984 voor de ambtenaren van rang 10, hetzij voor de verplaatsingen met de trein, ten belope van de reiskosten met de trein in 1e klasse.
Art. 4. De Minister tot wiens bevoegdheid de Cultuur behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 juli 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding,
Ch. PICQUE