17 MEI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften (VERTALING).
Art. 1-8
Artikel 1. Lid 2 van artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften wordt aangevuld door de woorden " met uitzondering van artikel 9bis ".
Art.2. In het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften wordt een artikel 1bis ingelast, luidend als volgt :
" Art. 1bis. Iedere beslissing inzake gelijkwaardigheid steunt op de reglementaire bepalingen houdende organisatie van het onderwijs in de Franse Gemeenschap van België die van kracht zijn op de datum van bovenvermelde besluitvorming. ".
Art.3. Artikel 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1973 en bij het besluit van de Regering van 28 augustus 1996 wordt vervangen door volgende bepaling :
" Art. 4. De gelijkwaardigheid wordt verleend na het inwinnen van het gemotiveerd advies van :
- ofwel de Homologatiecommissie ingesteld bij artikel 9 van de gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens van 31 december 1949 wat betreft de eindstudiebekwaamheidsbewijzen van het lager, van het algemeen secundair, van het secundaire technische onderwijs, van het secundair kunstonderwijs en van het secundair beroepsonderwijs, met uitzondering van de bekwaamheidsbewijzen van de 4e graad van heet aanvullend secundair beroepsonderwijs, afdeling verpleegkundige verzorging, voor die het gemotiveerd advies bezorgd wordt door de algemene Directie voor de Gezondheid van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
- ofwel de inspectie van het secundair onderwijs bevoegd voor de andere studiebekwaamheidsbewijzen in zoverre ze niet behoren tot die bepaald in artikel 1, leden 2 en 3. ".
Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het besluit van de Regering van 28 augustus 1996, wordt wederingevoerd met de volgende tekst :
" Art. 5. Elke aanvraag inzake gelijkwaardigheid van een eindstudiebekwaamheidsbewijs van het algemeen secundair onderwijs ingediend om studies te beginnen of voort te zetten in het hoger onderwijs met volledig leerplan van het korte type, van het lange of universitaire type dient te worden ingediend tussen 15 november en 15 juli van het school- of academiejaar dat voorafgaat op de inschrijving. ".
Art.5. Artikel 6 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het besluit van de Regering van 28 augustus 1996, wordt wederingevoerd met de volgende tekst :
" Art. 6. Indien de beslissing inzake gelijkwaardigheid steunt op een voorlopig attest van slagen uitgevaardigd op het einde van de secundaire studies, heeft ze maar een in de tijd beperkte waarde en houdt op gevolg te hebben :
1° met 15 mei van het kalenderjaar dat volgt op het slagen van secundaire studies; op het einde van dit tijdperk dient het definitief eindstudiediploma van het secundair onderwijs te worden overgelegd om de definitieve gelijkwaardigheidsbeslissing te kunnen verkrijgen;
2° met 15 mei van het kalenderjaar dat volgt op dat in de loop waarvan de aanvrager een verzoekschrift heeft ingediend voor het verkrijgen van het statuut van politieke vluchteling; op het einde van dit tijdperk dient het definitief eindstudiediploma van het secundair onderwijs of het bewijs van het verkrijgen van het definitief statuut van politieke vluchteling te worden overgelegd om de definitieve gelijkwaardigheidsbelissing te kunnen verkrijgen.
Van de bepalingen van artikel 6 van hetzelfde besluit kan worden afgeweken :
1° als de aanvrager een origineel attest overlegt, afkomstig van het Ministerie van Opvoeding van het land waar hij zijn secundaire studies heeft gedaan, met de vermelding dat het definitief diploma van de aanvrager niet uitgereikt kan worden vóór 15 mei van het kalenderjaar vastgesteld als termijn bij de gelijkwaardigheidsbeslissing; in ieder geval moet dit attest afgeleverd worden in de loop van het kalenderjaar vastgesteld als termijn bij de gelijkwaardigheidsbeslissing; die afwijking kan niet meer dan twee keer worden toegestaan;
2° als de aanvrager middels een origineel officieel stuk het bewijs levert dat het onderzoek van zijn aanvraag voor het verkrijgen van het statuut van politieke vluchteling nog altijd aan de gang is. In ieder geval moet dit attest afgeleverd worden in de loop van het kalenderjaar vastgesteld als termijn bij de gelijkwaardigheidsbeslissing; die afwijking kan slechts meer dan twee keer worden toegestaan indien de minister die door uitzonderlijke omstandigheden gemotiveerde beslissing neemt. ".
Art.6. Artikel 9bis, ingelast bij het besluit van de Executieve van 7 augustus 1990 en gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 7 augustus 1991, wordt vervangen door volgende bepalingen :
" Art. 9bis. De kosten verbonden aan het onderzoek van de aanvragen ingediend om de gelijkwaardigheid van een diploma te bekomen bij toepassing van de wet van 19 maart 1971 worden vastgesteld op :
1° 1 000 F (24,79 Euro) voor een gelijkwaardigheidsaanvraag met een basisstudiegetuigschrift of een studiebekwaamheidsbewijs dat toelating geeft tot het eerste jaar A of B van het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan;
2° 1 000 F (24,79 Euro) voor een gelijkwaardigheidsaanvraag met een attest van schoolbezoek voor het eerste jaar B, met een verslag over de verworven bekwaamheden uitgereikt na het eerste jaar A of met een oriëntatie-attest uitgereikt op het einde van een van de andere jaren van het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan;
3° 5 000 F (123,95 Euro) voor een gelijkwaardigheidsaanvraag met het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs of met het studiegetuigschrift, in voorkomend geval vergezeld van het kwalificatiegetuigschrift van het zesde jaar van het secundair beroepsonderwijs of van het zevende jaar van het secundair technisch of beroepsonderwijs;
4° 5 000 F (123,95 Euro) voor een gelijkwaardigheidsaanvraag voor de bekwaamheidsbewijzen bepaald in artikel 1, leden 2 en 3.
Het bedrag van de kosten bepaald in lid 1 wordt gestort bij het indienen van de aanvraag, door middel van een bankgiro of van een storting over de post binnen de Europese unie. Hoe het bedrag ook betaald wordt, het origineel betalingsbewijs moet bij het dossier worden gevoegd en het rekeningsnummer van de begunstigde, de naam en voornamen van de aanvrager en de betalingsreden moet erop vermeld zijn. De gestorte kostenbedragen worden in geen geval terugbetaald. Desgelijks zullen de betalingen die niet al de vereiste vermeldingen behelzen niet in aanmerking komen voor terugbetaling. ".
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 17 mei 1999.
Art. 8. De Minister tot wiens bevoegdheden het secundair Onderwijs behoort en de Minister tot wiens bevoegdheden het hoger Onderwijs behoort, zijn ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 mei 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Voorzitster belast met Onderwijs,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister belast met het hoger Onderwijs,
W. ANCION