4 JANUARI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap genomen met toepassing van artikel 321 van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de Hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap (VERTALING).
HOOFDSTUK I. - De leden van het opvoedend hulppersoneel van de Hogescholen van de Franse Gemeenschap.
Afdeling 1. - Wervingsambten.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - De leden van het opvoedend hulppersoneel van de gesubsidieerde vrije Hogescholen.
Afdeling 1. - Wervingsambten.
Art. 5-8
HOOFDSTUK III. - De leden van het opvoedend hulppersoneel van de gesubsidieerde officiële Hogescholen.
Afdeling 1. - Wervingsambten.
Art. 9-12
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 13-14
HOOFDSTUK I. - De leden van het opvoedend hulppersoneel van de Hogescholen van de Franse Gemeenschap.
Afdeling 1. - Wervingsambten.
Artikel 1. Ieder personeelslid dat vastbenoemd was in een wervingsambt van het opvoedend hulppersoneel en aangewezen werd voor een Hogeschool van de Franse Gemeenschap vóór 1 september 1996 kan een aanvraag tot verandering van aanwijzing voor een inrichting van een ander onderwijsniveau indienen.
Art.2. Ieder bij artikel 1 bedoeld personeelslid dat wenst een verandering van aanwijzing te bekomen binnen de voorwaarden bedoeld bij artikel 48, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, dient, per aangetekende brief, een aanvraag in wegens uitzonderlijke omstandigheden bij de Minister gedurende de maand januari. Hij stuurt er afschrift van naar de voorzitter van de zonale aanstellingscommissie of, naargelang het geval, naar de voorzitter van de zonale aanstellingscommissie voor het onderwijs voor sociale promotie binnen dezelfde termijn.
Ieder bij artikel 1 bedoeld personeelslid, dat wenst een verandering van aanwijzing te bekomen onder de voorwaarden bedoeld bij artikel 48, § 1, 2°, van het bovenvermelde koninklijk besluit van 22 maart 1969, dient, per aangetekende brief, een aanvraag om uitzonderlijke redenen bij de Minister gedurende de maand januari. Hij stuurt er afschrift van naar de voorzitter van de interzonale aanstellingscommissie of, naargelang het geval, naar de voorzitter van de interzonale aanstellingscommissie voor het onderwijs voor sociale promotie binnen dezelfde termijn.
Afdeling 2. - Selectieambten.
Art.3. Ieder personeelslid dat vastbenoemd is in een selectieambt van het opvoedend hulppersoneel en dat aangewezen werd voor een Hogeschool van de Franse Gemeenschap vóór 1 september 1996, kan een aanvraag tot verandering van aanwijzing voor een inrichting van een ander onderwijsniveau indienen.
Art.4. Het bij artikel 3 bedoeld personeelslid dat een verandering van aanwijzing wenst te bekomen krachtens artikel 80, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, dient, via een aangetekende brief, een aanvraag in wegens uitzonderlijke omstandigheden bij de Minister gedurende de maand januari. Hij stuurt er afschrift van naar de voorzitter van de zonale aanstellingscommissie of, naargelang het geval, naar de voorzitter van de zonale aanstellingscommissie voor het onderwijs voor sociale promotie binnen dezelfde termijn.
Het bij artikel 3 bedoeld personeelslid dat een verandering van aanwijzing wenst te bekomen krachtens artikel 80, § 1, 2°, van het bovenvermelde koninklijk besluit van 22 maart 1969, dient, via een aangetekende brief, een aanvraag in wegens uitzonderlijke omstandigheden bij de Minister gedurende de maand januari. Hij stuurt er afschrift van naar de voorzitter van de interzonale aanstellingscommissie of, naargelang het geval, naar de voorzitter van de interzonale aanstellingscommissie voor het onderwijs voor sociale promotie binnen dezelfde termijn.
HOOFDSTUK II. - De leden van het opvoedend hulppersoneel van de gesubsidieerde vrije Hogescholen.
Afdeling 1. - Wervingsambten.
Art.5. Ieder personeelslid dat in vast verband aangeworven werd in een wervingsambt van het opvoedend hulppersoneel en dat aangewezen werd voor een gesubsidieerde vrije Hogeschool vóór 1 september 1996, kan een aanvraag tot overplaatsing naar een inrichting van een ander onderwijsniveau indienen.
Art.6. Het bij artikel 5 bedoeld personeelslid dat wenst een overplaatsing te bekomen onder de voorwaarden van artikel 41 van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, dient, per aangetekende brief, een aanvraag in bij de betrokken Inrichtende Macht die een te begeven vacante betrekking heeft.
Afdeling 2. - Selectieambten.
Art.7. Ieder personeelslid dat in vast verband aangeworven werd in een selectieambt van het opvoedend hulppersoneel en dat aangewezen werd voor een gesubsidieerde vrije Hogeschool vóór 1 september 1996, kan een aanvraag tot overplaatsing naar een inrichting van een ander onderwijsniveau indienen.
Art.8. Het bij artikel 7 bedoeld personeelslid dat wenst een overplaatsing te bekomen onder de voorwaarden van artikel 49 van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, dient, per aangetekende brief, een aanvraag in bij de betrokken Inrichtende Macht die een te begeven vacante betrekking heeft.
HOOFDSTUK III. - De leden van het opvoedend hulppersoneel van de gesubsidieerde officiële Hogescholen.
Afdeling 1. - Wervingsambten.
Art.9. Ieder personeelslid dat in vast verband aangeworven werd in een wervingsambt van het opvoedend hulppersoneel en dat aangewezen werd voor een gesubsidieerde officiële Hogeschool vóór 1 september 1996, kan een aanvraag tot overplaatsing naar of tot verandering van aanwijzing voor een inrichting van een ander onderwijsniveau indienen.
Art.10. Het bij artikel 9 bedoeld personeelslid dat wenst een overplaatsing of een verandering van aanwijzing te bekomen onder de voorwaarden van artikel 29 van het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs, dient, per aangetekende brief, een aanvraag in bij de betrokken Inrichtende Macht die een te begeven vacante betrekking heeft.
Afdeling 2. - Selectieambten.
Art.11. Ieder personeelslid dat in vast verband aangeworven werd in een selectieambt van het opvoedend hulppersoneel en dat aangewezen werd voor een gesubsidieerde officiële Hogeschool vóór 1 september 1996, kan een aanvraag tot verandering van aanwijzing voor een inrichting van een ander onderwijsniveau indienen.
Art.12. Het bij artikel 11 bedoeld personeelslid dat wenst een verandering van aanwijzing te bekomen onder de voorwaarden van artikel 38 van het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs, dient, per aangetekende brief, een aanvraag in bij de betrokken Inrichtende Macht die een te begeven vacante betrekking heeft.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 14. De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 januari 1999.
De Minister-Voorzitster belast met het Onderwijs,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
W. ANCION
De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE