Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 JANUARI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toepassing, in het niet-confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs, van artikel 25 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-05-1999 en tekstbijwerking tot 31-12-2002).



Inhoudstafel:


Art. 1-8, 8bis, 9-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op al de inrichtende machten van de schoolinrichtingen die onder de bevoegdheid van de Paritaire commissie voor het niet-confessioneel vrij basisonderwijs ressorteren alsook op hun personeelsleden onderworpen aan het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs.

Art.2. Er wordt binnen elke eenheid bedoeld bij artikel 10 van het decreet van 14 maart 1995, een paritair eenheidsoverlegorgaan opgericht waarvan de nadere werkingsregels hierna bepaald worden.

Art.3. § 1. Het paritaire overlegorgaan, samengesteld uit maximum tien leden, bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per betrokken inrichtende macht en uit minstens één stemgerechtigde vertegenwoordiger van elke vakorganisatie die aanwezig is in de eenheid, alsook uit de directeurs van de inrichtingen van de betrokken eenheid, met raadgevende stem.
  (Ieder werkend lid heeft een plaatsvervanger.) <DFG 2002-12-19/49, art. 78, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  Indien er voor een school meerdere vestigingsplaatsen met afzonderlijke telling bestaan, wordt iedere vestigingsplaats, in het kader van de toepassing van dit besluit, als een school beschouwd.
  Het (de) personeelslid (-leden) eventueel belast met de hulpverlening aan het bestuurs- en pedagogisch beheer neemt (nemen), als deskundige, deel aan de vergaderingen van het overlegorgaan.
  § 2. Het overlegorgaan wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de inrichtende machten in zijn eigen midden aangesteld door de afvaardiging van de inrichtende machten.
  Het secretariaat van het overlegorgaan kan toevertrouwd worden aan een van de directeurs die lid zijn van de raad of aan een personeelslid dat belast is met de hulpverlening aan het bestuurs- en pedagogisch beheer.
  § 3. Om het jaar legt het overlegorgaan de algemene vergadering bedoeld bij artikel 4, ter informatie, een activiteitsverslag voor.

Art.4. De algemene overlegvergadering wordt samengesteld uit het geheel van de inrichtende machten, directeurs en syndicale afgevaardigden van de eenheid. Ze wordt voorgezeten door de Voorzitter van het overlegorgaan.

Art.5. De vertegenwoordigers van de inrichtende machten binnen het overlegorgaan worden in zijn midden aangewezen door de eenheidsraad voor een door hem te bepalen periode. De hoedanigheid van personeelslid van het basisonderwijs van een inrichtende macht van de eenheid is onverenigbaar met deze van vertegenwoordiger van de inrichtende machten van de eenheid binnen het overlegorgaan, behoudens afwijking toegekend door de Regering van de Franse Gemeenschap, op de voordracht van de Paritaire commissie voor het niet-confessioneel vrij basisonderwijs.

Art.6. § 1. Binnen elke schoolinrichting, wordt een vertegenwoordiger van het personeel aangewezen door de vakorganisatie die de meerderheid geniet onder de vertegenwoordigers binnen de Ondernemingsraad of, bij gebreke daaraan, binnen het Comité voor Arbeidsbescherming of, bij gebreke daaraan, in de plaatselijke instanties voor overleg of, bij gebreke daaraan, binnen de syndicale afvaardiging die enkel tot het betrokken niveau behoort. Hij heeft zitting in de algemene vergadering bedoeld bij artikel 4 van dit besluit.
  De vakorganisatie die de meerderheid geniet, is de organisatie die meer stemmen heeft gekregen tijdens de laatste verkiezing ingericht door de instanties bedoeld bij lid 1 van deze paragraaf.
  In geval van betwisting, is de Voorzitter van de Paritaire commissie voor het niet-confessioneel vrij basisonderwijs bevoegd.
  § 2. De mandaten bedoeld bij artikel 3 worden evenredig verdeeld over de vakorganisaties en op grond van de uitslag van de sociale verkiezingen of, bij gebreke daaraan, via een overeenkomst tussen genoemde organisaties. In geval van betwisting, zal het geschil beslecht worden door de Voorzitter van de Paritaire commissie voor het niet-confessioneel vrij basisonderwijs.
  Iedere vakorganisatie kan de erkenning intrekken van één van haar vertegenwoordigers gedurende de uitoefening van het mandaat.
  § 3. De samenstelling van de afvaardiging van de vertegenwoordigers van het personeel wordt na iedere nieuwe verkiezing ingericht door de instanties bedoeld bij § 2, lid 1, herzien.

Art.7. Geven aanleiding tot een overleg :
  1° de aanwending van de overschotten van het lestijdenpakket beheerd door de eenheidsraad, overeenkomstig artikel 34 van het decreet en van de halftijdse betrekkingen, overeenkomstig artikel 46;
  2° de mogelijke vaststelling van algemene criteria voor de werving in het ambt van hulpverlening aan het bestuurs- en pedagogisch beheer.
  Ieder voorstel geeft aanleiding tot een debat om een consensus te bereiken.
  Aangenomen wordt ieder voorstel dat een tweederde meerderheid geniet én binnen de vertegenwoordigers van de inrichtende machten én binnen de vertegenwoordigers van het personeel. Wordt deze dubbele meerderheid niet bereikt, dan beslissen de vertegenwoordigers van de inrichtende machten volgens door de eenheidsraad nader te bepalen regels.
  Indien al de vertegenwoordigers van de inrichtende machten een beslissing nemen die indruist tegen het met tweederde meerderheid van het personeel uitgebrachte advies, dienen ze de redenen ervan schriftelijk mede te delen aan de vertegenwoordiging van het personeel.

Art.8. Genomen worden met een tweederde meerderheid en binnen de vertegenwoordigers van de inrichtende machten en binnen de vertegenwoordigers van het personeel :
  1° de beslissing meer dan 1 % (desgevallend afgerond naar de hogere halve opdracht) van het lestijdenpakket voor het basis- en lager onderwijs van de eenheid (uitgedrukt als voltijds equivalent) te besteden aan een hulp aan het bestuurs- en pedagogisch beheer, behalve als het percent lager is dan een voltijds equivalent, waarbij de beslissing, ten belope van een voltijds equivalent, overeenkomstig (artikel 7) wordt genomen; <DFG 2002-12-19/49, art. 79, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  2° de nadere regels voor en de vormen van pedagogisch overleg bedoeld bij de artikelen 24 en 25 van het decreet.

Art. 8bis. <Ingevoegd bij DFG 2002-12-19/49, art. 80; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Het overlegorgaan is bevoegd in statutaire aangelegenheden, ook voor het buitengewoon onderwijs, in de gevallen bedoeld in het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs en in het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gewoon en buitengewoon, gesubsidieerd vrij kleuter- en lager onderwijs.
  In het raam van de beslissingsbevoegdheid die voorvloeit uit voormeld besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 28 augustus 1995 wordt elke beslissing genomen bij tweederde meerderheid van zowel de vertegenwoordigers van de inrichtende macht als van vertegenwoordigers van het personeel. Als deze dubbele meerderheid niet gehaald wordt, wordt het niet-akkoord vastgesteld en worden de standpunten van beide partijen verzonden aan de regionale reaffectatiecommissie die beslist.
  In het raam van de controlebevoegdheid die voortvloeit uit voormeld decreet van 1 februari 1993, worden de besluiten van de werkzaamheden van het overlegorgaan aangenomen bij tweederde meerderheid van zowel de vertegenwoordigers van de inrichtende machten als van de vertegenwoordigers van het personeel.

Art.9. Het overlegorgaan vergadert (...) op initiatief van de Voorzitter of op aanvraag van minstens twee derde van de vertegenwoordigers van de inrichtende machten of van het personeel of van de directeurs. <DFG 2002-12-19/49, art. 81, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>

Art. 10. De Minister, tot wiens bevoegdheid het Basisonderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 4 januari 1999.
  Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
  De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie,
  Mevr. L. ONKELINX