7 DECEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap genomen in toepassing van artikel 34 van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap (VERTALING).
Art. 1-5
Artikel 1. Wanneer de Raad van Bestuur van de Hogeschool zich voorneemt over te gaan tot een benoeming in vast verband in een ambt en te begeven leergangen, richt hij binnenhuis een oproep tot al de personeelsleden van de Hogeschool aangesteld als tijdelijken van onbepaalde duur in de betrekking en de te begeven leergangen waarvan sprake. Deze personeelsleden worden op de hoogte gebracht via een ter post aangetekende brief met bewijs van ontvangst.
De dossiers betreffende de kandidaatstelling moeten, op straffe van nietigheid, via een ter post aangetekende brief ter attentie van de Directeur-Voorzitter van de betrokken Hogeschool ingediend worden. Zij moeten bij laatstgenoemde aankomen binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de datum van de verzending van de oproep zoals nader bepaald in lid 1.
Art.2. Na ontvangst van de kandidaatstellingen formuleert de Raad van Bestuur een gemotiveerd voorstel tot benoeming in vast verband aan de Regering binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de uiterste datum voor de indiening van de kandidaatstellingen, volgens de procedure voorzien bij artikel 20, § 2, van het voormeld decreet van 24 juli 1997.
De Regering benoemt in vast verband en voor onbepaalde duur het personeelslid dat tijdelijk is aangesteld en dat voldoet aan de bepalingen van artikel 12 van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de opdrachten en betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen en dat voor de beschouwde betrekking en de te begeven leergangen de grootste dienstanciënniteit telt bedoeld bij artikel 34 en berekend overeenkomstig de artikelen 38 en 314 van het voornoemd decreet van 24 juli 1997.
Art.3. De bij de artikelen 1 en 2 bedoelde procedure kan op gelijk welk ogenblik van het academisch jaar ingezet worden.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. De Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 november 1998.
De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen,
W. ANCION