10 JUNI 1999. - Besluit van de Waalse Regering houdende toekenning van een postvergoeding aan de personeelsleden van het Waalse Gewest die deel uitmaken van de gemeenschappelijke algemene afvaardiging van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap bij de Europese Unie (VERTALING). (NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG2012-02-02/14, art.36, 004; Inwerkingtreding : 01-03-2012) (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschap bij BFG2012-02-02/17, art. 36, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2012)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-09-1999 en tekstbijwerking tot 19-04-2012)
Art. 1-8
Artikel 1. Een maandelijkse postvergoeding wordt toegekend aan ieder personeelslid van het Waalse Gewest dat deel uitmaakt van de Bestendige Afvaardiging van België bij de Europese Unie.
Art.2. De postvergoeding wordt als volgt opgesplitst:
1. een forfaitaire vergoeding bestemd om de kosten te dekken die voortvloeien uit de waarneming van een vertegenwoordigingsfunctie;
2. een vergoeding van de receptiekosten die een voorschot is op de kosten voorgelegd voor de recepties die het personeelslid moet organiseren of waar het personeelslid deel aan moet nemen uit hoofde van de waargenomen functie.
§ 2. De in § 1, 1° bedoelde vergoeding wordt toegekend aan alle personeelsleden in dienst.
§ 3. De in § 1, 2 bedoelde vergoeding wordt enkel toegekend aan de personeelsleden van niveau 1.
Art.3.[1 § 1. De vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, bedraagt :
818,06 euro voor de afgevaardigde;
409,04 euro voor de personeelsleden die minstens rang A4 bekleden;
272,69 euro voor de personeelsleden die minstens rang A6 bekleden;
218,15 euro voor de personeelsleden die minstens rang B3 bekleden;
136,35 euro voor de personeelsleden die minstens rang C3 bekleden.
§ 2. De vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, bedraagt :
545,37 euro voor de afgevaardigde-generaal;
409,04 euro voor de personeelsleden die minstens rang A4 bekleden;
272,69 euro voor de personeelsleden die minstens rang A6 bekleden.]1
----------
(1)<BWG 2010-10-21/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2010>
Art.4.[1 De bedragen bedoeld in artikel 3 worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels voorgeschreven bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Die bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 138,01 van 1 januari 1990. Zij worden uitbetaald op een maandelijkse basis.]1
----------
(1)<BWG 2010-10-21/07, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2010>
Art.5. § 1 Diegenen die recht hebben op een postvergoeding mogen geen aanspraak maken op;
1. de repatriëringsvergoeding of de vergoeding voor verlof in het vaderland;
2. de verhuisvergoeding of de vestigingstoelage;
3. de tussenkomst in de huur van een woning of de toelage voor woningverlies;
4. de schoolkosten voor studerende kinderen;
5. de maaltijdcheque's indien zij de in artikel 2, § 1, 2° bedoelde bedragen ontvangen.
§ 2. Bovendien hebben de ambtenaren van niveau 1 geen recht op de vergoeding voor reiskosten en op de vergoeding voor verblijfkosten.
Art.6. De rechthebbenden van de vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1, 2° zijn ertoe gehouden het gebruik van het volledig bedrag van de vergoeding voor recepties jaarlijks te rechtvaardigen.
Indien het gerechtvaardigd bedrag lager is dan het totaal bedrag van de vergoeding wordt het verschil tussen het bedrag van de vergoeding en het bewezen bedrag teruggevorderd bij wijze van inhouding op de postvergoeding.
Indien het gerechtvaardigd bedrag hoger is dan het totaal bedrag van de vergoeding wordt het verschil tussen het bewezen bedrag en het bedrag van de vergoeding niet terugbetaald.
Art.7. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.
Wat het jaar 1998 betreft, wordt de in artikel 2, § 1, 1° bedoelde vergoeding uitbetaald aan ieder betrokken personeelslid op de datum van zijn daadwerkelijke indiensttreding.
Art. 8. De Minister van Buitenlandse Betrekkingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 10 juni 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium,
R. COLLIGNON
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
B. ANSELME
De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen,
W. ANCION