Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 MEI 1999. - Besluit van de Waalse Regering waarbij het " Institut scientifique de Service public " (Openbaar wetenschappelijk instituut) belast wordt met de opdracht van referentielaboratorium voor water, lucht en afval (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-08-1999 en tekstbijwerking tot 27-09-2017)



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK I. - Opdracht van het referentielaboratorium.
Art. 2-3
HOOFDSTUK II. - Referentiemethodes.
Art. 4-5
HOOFDSTUK III. - Financiering en toezicht.
Art. 6-8
HOOFDSTUK IV. - Bijkomende en slotbepalingen.
Art. 9-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991027089 



Uitvoeringsbesluit(en):

2013205448 



Artikels:

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [1 administratie : het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst voor andere aangelegenheden dan het lucht en het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat) voor aangelegenheden in verband met het lucht;]1
  2° instituut : het " Institut scientifique de Service public ";
  3° deskundig laboratorium : laboratorium waarvan de technische bevoegdheden officieel erkend zijn, met name d.m.v. publicaties van internationaal niveau, en dat voorkomt op de lijst die opgemaakt is door het krachtens artikel 7 opgericht opvolgingscomité;
  4° accreditatie : erkenning door de federale overheid van het bestaan, binnen een laboratorium, van een systeem voor kwaliteitsgarantie dat beantwoordt aan de norm EN 45001;
  5° technisch onderzoek : gecontroleerde monsterneming en metingen in situ en analysen van standaardmonsters;
  6° meting in situ : handeling ter plaatse verricht bij de monsterneming om de waarde van sommige onstabiele parameters te bepalen;
  7° monsterneming : handeling die erin bestaat een representatief monster van een milieu te nemen zonder de samenstelling of de aard ervan te wijzigen;
  8° referentiemethodes : door het instituut goedgekeurde monsternemingmethodes, meettechnieken in situ en analysemethodes die aanbevolen worden om betrouwbare en vergelijkbare resultaten te verkrijgen;
  9° systeem voor kwaliteitsgarantie : systeem voor het beheer van een laboratorium dat aan de normen EN 45001, ISO 25 of GPL beantwoordt en de kwaliteit van de activiteiten en bijgevolg van de resultaten garandeert.
  ----------
  (1)<BWG 2013-09-26/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2013>

HOOFDSTUK I. - Opdracht van het referentielaboratorium.
Art.2. Het instituut vervult de opdracht van referentielaboratorium inzake monsternemingen, metingen in situ en milieu-analyses.
  Het zorgt voor de kwaliteit van de verrichtingen alsook van de door de laboratoria verstrekte diensten inzake lucht, water en afval.
  Het geheel van de middelen die het instituut aanwendt om zijn opdracht te vervullen vormt een systeem voor kwaliteitsgarantie.

Art.3. In het kader van deze opdracht moet het instituut :
  1° een handboek voor referentiemethodes uitwerken, bijhouden en verspreiden;
  2° een audit uitvoeren en de laboratoria die om hun erkenning vragen aan een technisch onderzoek onderwerpen;
  3° via onderlinge vergelijkingstests de kwaliteit evalueren van het werk van de door het Waalse Gewest erkende laboratoria;
  4° een onderzoek doen naar de omstandigheden waarin de analytische methodes worden uitgevoerd;
  5° een databank van de meest voorkomende monsters creëren en actualiseren;
  6° technische bijstand verlenen aan de door het Waalse Gewest erkende laboratoria bij de tenuitvoerlegging van de referentiemethodes en van een systeem voor kwaliteitsgarantie;
  7° deelnemen aan nationale of internationale workshops betreffende de methodes en technieken inzake monsternemingen, metingen in situ en analyses;
  8° de monsternemingmethodes, meettechnieken in situ en analysemethodes ontwikkelen, verbeteren en testen;
  9° het bestuur technische steun verlenen;
  10° opdrachten in verband met die van het referentielaboratorium uitvoeren voor rekening van het bestuur.

HOOFDSTUK II. - Referentiemethodes.
Art.4. Om het in artikel 3, 1°, bedoelde handboek voor referentiemethodes uit te werken op grond van zijn vakkennis en zijn ervaring moet het instituut :
  1° een databank van de geldende en in voorbereiding zijnde standaardmethodes;
  2° gewestelijke, federale of internationale vergaderingen bijwonen waar standaard- of aanbevolen methoden worden bepaald;
  3° de technische raadpleging en de validatietests met deskundige laboratoria organiseren;
  4° adviezen inzamelen over de moeilijkheden die de laboratoria ondervinden bij de toepassing van de methodes en bij de analysen en ze in voorkomend geval door deskundige laboratoria laten onderzoeken;
  5° het bestuur methodes voorstellen die als referentiemethodes erkend kunnen worden.

Art.5. Alle Beltest EN 45001, ISO 25 of GPL geaccrediteerde laboratoria worden van ambtswege erkend als deskundige laboratoria voor het vak en de periode waarvoor zij geaccrediteerd zijn.
  Door het Waalse Gewest erkende laboratoria kunnen opgenomen worden op de jaarlijkse lijst van deskundige laboratoria die opgemaakt is door het krachtens artikel 7 opgerichte opvolgingscomité.
  De inschrijving op de lijst van deskundige laboratoria houdt niet in dat alle ingeschreven laboratoria systematisch geraadpleegd moeten worden.

HOOFDSTUK III. - Financiering en toezicht.
Art.6.De financiering van de opdracht van referentielaboratorium [1 voor andere aangelegenheden dan de lucht]1 valt gedeeltelijk ten laste van de basisallocatie 41.03 van programma 03 van de organieke afdeling 13 [2 van de algemene uitgavenbegroting, programma 15.03, basisallocatie 41.08 wat de afvalstoffen betreft]2, van de begroting van het " Office wallon des Déchets " (Waalse dienst voor afvalstoffen) en van de begunstigde laboratoria, met name de kosten voor hun erkenning en hun deelneming aan de vergelijkingstests.
  [1 De financiering wordt te laste gelegd van het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" voor de opdracht in verband met de lucht.
   In het begin van het lopende jaar maakt de financiering het voorwerp uit van toekenningsbesluiten van de Minister, waaraan het jaarlijkse actieplan wordt toegevoegd.]1
  Op voorstel van het instituut bepaalt de Minister van Leefmilieu het tarief van de dienstverstrekkingen van het instituut in het kader van de erkenningsaanvragen en de vergelijkingstests.
  Het instituut neemt de ontvangsten en uitgaven betreffende de opdracht van referentielaboratorium op in een afzonderlijke boekhouding; deze boekhouding wordt aan de controle van het bestuur onderworpen.
  Het instituut maakt een jaarverslag op van de activiteiten die plaatsvonden in het kader van deze opdracht.
  ----------
  (1)<BWG 2013-09-26/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2013>
  (2)<BWG 2017-07-13/32, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.7.[1 Twee afzonderlijke comités, hierna opvolgingscomités genoemd, worden opgericht om voor de opvolging van de opdracht van het referentielaboratorium te zorgen, het ene voor de opdracht in verband met het water en de afvalstoffen, de andere voor de opdracht in verband met de lucht.]1
  [1 Elk opvolgingscomité, respectievelijk voor de aangelegenheden die hem betreft, zorgt voor de goede uitvoering van de opdracht en heeft als taak]1 :
  1° het onderzoek van de voorstellen van het instituut i.v.m. het opmaken van een referentiehandboek;
  2° het onderzoek van eventuele klachten i.v.m. de erkenning;
  3° de erkenning als deskundig laboratorium en het jaarlijks opmaken van de lijst van de deskundige laboratoria;
  4° het toezicht op de organisatie van de vergelijkingstests om onpartijdigheid te waarborgen;
  5° de instemming met de oprichting van technische werkgroepen;
  6° de goedkeuring van het jaarverslag van de opdracht.
  7° [1 ...]1
  [1 Elk comité]1 maakt zijn huishoudelijk reglement op.
  ----------
  (1)<BWG 2013-09-26/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2013>

Art.8.[1 Elk opvolgingscomité]1 bestaat uit :
  1° [1 van de vertegenwoordiger van de administratie, die het voorzitterschap waarneemt;]1
  2° de directeur-generaal van het instituut of zijn vertegenwoordiger;
  3° verantwoordelijken van het bestuur en het instituut van wie de aanwezigheid nodig is voor de behandeling van de agendapunten, al naar gelang de dagorde;
  4° de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Minister van Leefmilieu.
  De sub 1°, 2° en 3° bedoelde leden zijn stemgerechtigd. Het sub 4° bedoelde lid zetelt met raadgevende stem.
  Een vertegenwoordiger van de door het Waalse Gewest erkende laboratoria kan als waarnemer zetelen.
  Het opvolgingscomité maakt zijn huishoudelijk reglement op waarin bepalingen betreffende de specifieke financiële verbintenissen worden opgenomen. Het beslist bij meerderheid van stemmen. Het secretariaat van het opvolgingscomité wordt waargenomen door het instituut.
  ----------
  (1)<BWG 2013-09-26/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2013>

HOOFDSTUK IV. - Bijkomende en slotbepalingen.
Art.9. Het instituut wordt ertoe gemachtigd contacten te leggen voor de deelneming aan intra- of extragewestelijke programma's i.v.m. het toezicht op de milieutechnologieën en de opdrachten van referentielaboratorium.
  Het instituut laat het opvolgingscomité weten of de contacten enig belang hebben voor de uitvoering van zijn opdracht van referentielaboratorium.
  In dat verband mag het instituut geen enkele financiële verbintenis aangaan zonder de toestemming van de Minister van Leefmilieu als het om een nieuwe verbintenis gaat, en zonder die van het opvolgingscomité als er geldmiddelen beschikbaar zijn voor een daartoe vastgelegde kredietlijn.

Art.10. Het instituut organiseert zijn opdracht van referentielaboratorium in het kader van zijn statuut en zijn structuur.
  Het legt het voorstel ter goedkeuring voor aan de Regering, samen met het advies van het opvolgingscomité.

Art.11. Het instituut legt een jaarverslag over i.v.m. de uitvoering van de opdracht van referentielaboratorium, met onder meer een evaluatie van de algemene kwaliteit van de milieulaboratoria.
  Het bevat ook aanbevelingen voor de verbetering van die kwaliteit.

Art.12. De erkende dienstverstrekkingen bedoeld in artikel 4, § 2, 6°, van het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van een " Institut scientifique de Service public " in het Waalse Gewest slaan onder meer op :
  1° analyses i.v.m. iedere door de Regering toevertrouwde opdracht;
  2° analyses betreffende onderzoeksprogramma's gefinancierd met overheidsgelden, met inbegrip van die welke betrekking hebben op de controle van een industrieel proefproces;
  3° analyses waarvoor in het Waalse Gewest geen gekwalificeerde laboratoria gekozen kunnen worden.

Art.13. Artikel 5 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 25 oktober 1990 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria belast met de officiële analyses inzake bescherming tegen verontreiniging van het oppervlaktewater en het tot drinkwater verwerkbaar water wordt opgeheven.

Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.

Art. 15. De Minister van Leefmilieu en de Minister van Onderzoek en Technologische Ontwikkeling zijn belast met de uitvoering van dit besluit.