22 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 december 1998 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1999, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 9 van het ministerieel besluit van 30 december 1998 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1999, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, het budget van financiële middelen en het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en de ziekenhuisdiensten, wordt aangevuld als volgt :
", met dien verstande dat, voor de toepassing van de bepalingen bevat in dit artikel men ermee rekening dient te houden dat de minima slechts gegarandeerd worden, per ziekenhuis, voor een van de twee functies, ten belope van, naargelang het geval, hetzij een keer 15 punten of 6 gefinancierde VTE's of hetzij een keer 30 punten of 12 gefinancierde VTE's".
Art.2. In het voornoemd ministerieel besluit van 30 december 1998 wordt een artikel 9bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Artikel 9bis : Onderdeel B2 van de ziekenhuizen die over erkende pediatrie-bedden (E) beschikken, wordt, vanaf 1 januari 1999, verhoogd met een bedrag dat op volgende wijze wordt berekend :
a) voor de organisatie van ludieke activiteiten en voor de vrije tijd van de kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen :
X x 1.054.000 F
waarbij
X = 1/2 voltijds equivalent voor de E-diensten met 30 of minder erkende bedden of 1 voltijds equivalent voor de E-diensten met meer dan 30 bedden;
b) voor de psycho-sociale ondersteuning van opgenomen minderjarigen, jonger dan 15 jaar en voor hun familie of hun wettelijke vertegenwoordigers :
X x 1.339.000 F
waarbij
X = 1/2 voltijds equivalent voor de E-diensten met 30 of minder erkende bedden of 1 voltijds equivalent voor de E-diensten met meer dan 30 erkende bedden.
Om het voordeel van financiering waarvan sprake onder a) en b) te behouden dienen de betreffende ziekenhuizen aan het Bestuur van de Gezondheidszorgen - Boekhouding en Beheer van Ziekenhuizen voor 31 januari 2000, het bewijs van effectieve aanwerving van het personeel waarvan sprake onder a) en b) voor te leggen.".
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Brussel, 22 december 1999.
F. VANDENBROUCKE