27 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Art. 1-5
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1990, 7 juni 1991 en 20 januari 1994, wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende :
" Art. 5bis. Voor de ongevallen bedoeld in artikel 45quater van de wet wordt de aanvullende bijslag door het Fonds betaald.
Deze bijslag is evenwel niet verschuldigd wanneer het basisloon dat voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding of van de rente in aanmerking werd genomen, overeenkomstig artikel 37 van de wet werd vastgesteld. ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidende :
" Art. 11bis. De getroffene die gerechtigd is op de in artikel 11 bedoelde bijslag, heeft recht op een vergoeding van de tijdelijke verergeringen bedoeld in artikel 25, eerste en tweede lid, van de wet, indien de blijvende arbeidsongeschiktheid minstens 10 pct. bedraagt.
De dagelijkse vergoeding zal gelijk zijn aan 90 pct. van het forfaitaire bedrag dat in artikel 5 is vastgesteld voor een blijvende ongeschiktheid van 100 pct.
De verzorging verstrekt vanaf het ogenblik dat de getroffene gerechtigd is op de in artikel 11 bedoelde bijslag wordt terugbetaald volgens de modaliteiten vastgesteld in het koninklijk besluit van 30 december 1971 tot vaststelling van het tarief voor geneeskundige verzorging toepasselijk inzake arbeidsongevallen. ".
Art.3. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 12. De in artikel 11 bedoelde getroffene en, voor de ongevallen gebeurd vóór 1 januari 1988, de in artikel 9 bedoelde getroffene kunnen aanspraak maken op de toekenning, het onderhoud en de vernieuwing van de prothesen en orthopedische toestellen die door het Fonds als noodzakelijk worden erkend. ".
Art.4. Artikel 1 van dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1994 voor de ongevallen bedoeld in artikel 45quater, eerste en tweede lid, van de wet, en op 1 januari 1997 voor de ongevallen bedoeld in artikel 45quater, derde en vierde lid, van de wet.
Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 mei 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN