19 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder [Fedris] in het kader van zijn preventieve opdrachten adviezen inzake blootstelling van beroepsziekterisico's kan verstrekken. <KB2017-11-23/22, art. 49, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-07-1999 en tekstbijwerking tot 02-12-2021)
Art. 1-10
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de ermee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van werknemers bij de uitvoering van hun werk.]1
----------
(1)<KB 2010-06-13/13, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art.2.De aanvragen om advies inzake blootstelling aan beroepsrisico's moeten schriftelijk [2 naar Fedris]2 gestuurd worden, ofwel door de [3 preventieadviseur-arbeidsarts]3 , ofwel door het Comité voor preventie en bescherming op het werk.
----------
(1)<KB 2010-06-13/13, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2021-11-07/05, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 12-12-2021>
Art.3.<KB 2006-01-23/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 26-02-2006> Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om advies het volgende bevatten :
[1 1° de naam, hetzij van de onderneming of van de werkgever, hetzij van de instelling of van de onderwijsinrichting;
2° in voorkomend geval, de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van de onderneming, van de instelling of van de onderwijsinrichting;
3° het ondernemingsnummer;
4° het adres van de administratieve zetel van de onderneming, van de instelling of van de onderwijsinrichting;
5° het adres van de exploitatiezetel van de onderneming;
6° de aard van de bedrijvigheid van de onderneming of instelling of de aard van het verstrekte onderwijs;
7° de naam en het adres van de [3 preventieadviseur-arbeidsarts]3 of van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk;]1
8° het voorwerp van de tussenkomst [2 van Fedris]2;
9° de beschrijving van het risico en van de arbeidspost, alsook alle gegevens die nuttig zijn om een volledig antwoord [2 van Fedris]2 te krijgen.
----------
(1)<KB 2010-06-13/13, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 51, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2021-11-07/05, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 12-12-2021>
Art.4.§ 1. Het [4 beheerscomité voor de beroepsziekten]4 beslist welk gevolg er zal worden gegeven aan :
a) elke aanvraag om advies inzake blootstelling aan risico's van beroepsziekten opgenomen in het koninklijk besluit van 28 maart 1969 houdende vaststelling van de lijst van beroepsziekten die aanleiding geven tot schadeloosstelling en :
- die afwijkt van de opdrachten door de wetgever [2 aan Fedris]2 toevertrouwd;
- waarvoor extra externe middelen noodzakelijk zijn;
- die buitensporige proporties aanneemt, of;
- die buitengewone kosten meebrengt;
b) elke aanvraag om advies inzake blootstelling aan risico's van beroepsziekten die niet opgenomen zijn in het voormelde koninklijk besluit van 28 maart 1969.
[1 c) elke aanvraag om advies, komende van een werkgever of van een onderneming bedoeld in artikel 5, § 2, rekening houdend met de prioriteit die aan de aanvragen om advies die zouden uitgaan van werkgevers bedoeld in artikel 5, § 1moet worden verleend.]1
§ 2. [3 Fedris]3 verleent voorrang aan de aanvragen betreffende beroepsziekten opgenomen in het koninklijk besluit van 28 maart 1969 houdende vaststelling van de lijst van beroepsziekten die aanleiding geven tot schadeloosstelling.
§ 3. In geen geval kan beroep gedaan worden [2 op Fedris]2 om onderzoeken uit te voeren die aan de werkgever opgelegd zijn in het kader van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
----------
(1)<KB 2010-06-13/13, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(4)<KB 2017-11-23/22, art. 53, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.5.[1 § 1. De kosten die voortvloeien uit de risicobepaling, met inbegrip van de kosten voor medische onderzoeken, worden door [2 Fedris]2 ten laste genomen voor de ondernemingen en onderwijsinstellingen die personen tewerkstellen of opleiden, aan wie krachtens artikel 2 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, het voordeel van de schadeloosstelling voor beroepsziekten gewaarborgd is, alsook voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.
§ 2. De kosten die voortvloeien uit de risicobepaling, met inbegrip van de kosten voor medische onderzoeken, zijn ten laste van de werkgevers en de ondernemingen die niet vallen onder § 1, met ambtshalve een minimumbedrag van 150 EUR.]1
----------
(1)<KB 2010-06-13/13, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.6.§ 1. Elke aanvraag voor advies, ingediend volgens de vereiste modaliteiten, maakt het voorwerp uit van een onderzoek ter plaatse, teneinde het actieplan en de inventaris op te maken van de uit te voeren opdrachten.
§ 2. De inventaris van de onderzoeken moet de voorwaarden bepalen waaronder het onderzoek, dat moet verlopen met een minimale verstoring van het productieproces, gebeurt. Het onderzoek moet representatief zijn voor de arbeidsomstandigheden.
§ 3. [3 Fedris]3 deelt zijn actieplan mee aan de [4 preventieadviseur-arbeidsarts]4 en de werkgever alvorens zijn onderzoek aan te vatten.
§ 4. [1 § 4. De [4 preventieadviseur-arbeidsarts]4, de werkgever en de bevoegde ambtenaren [2 van Fedris]2 nemen, vooraf en na gemeen overleg, alle nodige maatregelen opdat die onderzoeken in de beste voorwaarden zouden kunnen gebeuren, zowel wat de goede gang van het werk in de betrokken onderneming of bij de werkgever, instelling of onderwijsinrichting, als het nagestreefde doel betreft.]1
----------
(1)<KB 2010-06-13/13, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 51, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(4)<KB 2021-11-07/05, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 12-12-2021>
Art.7.Na het onderzoek wordt een schriftelijk advies uitgebracht, waarin al de elementen waarop [1 Fedris]1 zich steunt, vermeld staan, mits inachtneming van de regelen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.8.<KB 2006-01-23/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 26-02-2006> Het schriftelijk advies wordt meegedeeld aan de werkgever, aan de onderwijsinstelling [1 of aan de instelling]1 en aan de [2 preventieadviseur-arbeidsarts]2 die het moeten voorleggen aan het Comité bevoegd voor Preventie en Bescherming op het werk op zijn eerstvolgende vergadering.
----------
(1)<KB 2010-06-13/13, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
(2)<KB 2021-11-07/05, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 12-12-2021>
Art.9. Het advies mag uitsluitend gebruikt worden in het kader van de wetgeving betreffende de beroepsziekten.
Art. 10. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.