29 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 oktober 1994, wordt door de volgende bepaling vervangen :
"Art. 15. Het bedrag van de inhouding bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten is vastgesteld op 1 pct. voor de brutovakantiegelden lager dan BEF 41 017 en op 1,5 pct. voor de brutovakantiegelden vanaf BEF 41 017.".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en is voor de eerste maal van toepassing voor de uitbetaling van de vakantiegelden van het vakantiejaar 1999, voor het vakantiedienstjaar 1998.
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Zermatt (Zwitserland), 29 maart 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN