7 MEI 1999. - Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht [...]. <W2023-12-08/09, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-08-1999 en tekstbijwerking tot 20-12-2023)
Grondwettelijke basis
Art. 1
TITEL I. - Het Paleis voor Schone Kunsten.
HOOFDSTUK I. [1 - Rechtsvorm, benaming en zetel, voorwerp, duur, kapitaal, statuten, wettelijke en reglementaire bepalingen..]1
Rechtsvorm, benaming en zetel
Art. 2
Voorwerp
Art. 3
Duur
Art. 3/1
Kapitaal
Art. 4
Overdracht van aandelen
Art. 5
Inbreng
Art. 6
Wijziging van het voorwerp of van de juridische vorm van de vennootschap
Art. 7
Statuten
Art. 8
Wettelijke en reglementaire bepalingen
Art. 9
HOOFDSTUK II. - Organisatie.
De algemene vergadering van aandeelhouders
Art. 10
De raad van bestuur
Art. 11
De directeur-generaal [1 , de financieel directeur]1 en het uitvoerend comité.
Art. 12
HOOFDSTUK III. - Beheerscontract.
Inhoud en duur
Art. 13
HOOFDSTUK IV. - Administratief toezicht.
Regeringscommissarissen.
Art. 14
HOOFDSTUK V. - Controle.
Commissarissen-revisoren
Art. 15
HOOFDSTUK Vl. - Sociale bepalingen.
Personeel
Art. 16
HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen.
Ontbinding
Art. 17
Inwerkingtreding
Art. 18
Slotbepalingen
Art. 19
HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen.
Aangesloten verenigingen
Art. 20
TITEL II. - Wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 21
1999021495 2000021142 2000021612 2000021613 2001021638 2001021641 2001021642 2002021479 2003021108 2003022909 2008204009 2009205891 2009A05891 2012207177 2013200482 2014201330 2016203022 2022031918 2022202791 2023206476 2024204748
Grondwettelijke basis
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
TITEL I. - Het Paleis voor Schone Kunsten.
HOOFDSTUK I. [1 - Rechtsvorm, benaming en zetel, voorwerp, duur, kapitaal, statuten, wettelijke en reglementaire bepalingen..]1
----------
(1)
Rechtsvorm, benaming en zetel
Art.2.[1 De vennootschap met de benaming "Paleis voor Schone Kunsten" is een vennootschap van publiek recht, die de vorm aanneemt van een naamloze vennootschap.]1
Op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, briefwisseling, orders en andere stukken uitgaande van de vennootschap, dient de benaming " Paleis voor Schone Kunsten " steeds te worden voorafgegaan of gevolgd door de vermelding " naamloze vennootschap van publiek recht [1 ...]1 ", " société anonyme de droit public [1 ...]1 " of " Aktiengesellschaft des öffentlichen Rechts [1 ...]1 ".
[1 De zetel van de vennootschap is gevestigd in het Paleis voor Schone Kunsten, in het Brusselse Gewest. Hij kan worden overgebracht naar om het even welke plaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad door eenvoudige beslissing van de raad van bestuur, die alle machten heeft teneinde op authentieke wijze de eventuele statutenwijziging die eruit voortvloeit, te doen vaststellen.]1
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Voorwerp
Art.3.§ 1. De vennootschap heeft tot [1 voorwerp]1 :
1° het uitwerken en het uitvoeren in de site van het Paleis voor Schone Kunsten van een pluridisciplinaire en geïntegreerde culturele programmatie die bijdraagt aan de Europese en internationale uitstraling van het federale België, van de Gemeenschappen en van Brussel-Hoofdstad, en die inhoudt :
1. culturele producties specifiek aan de vennootschap Paleis voor Schone Kunsten, die zich niet exclusief tot de ene of de andere Gemeenschap richten.
2. [1 coproducties]1 in de domeinen zoals bedoeld in de vorige paragraaf, in samenwerking met verenigingen, organismen en instellingen die hetzelfde doel nastreven.
3. terbeschikkingstelling van de zalen en de [1 infrastructuur]1 van het gebouw aan verenigingen, organismen en instellingen die een eigen culturele programmatie ontwikkelen.
De taken vermeld onder 1., 2. en 3. van deze paragraaf vormen de taken van openbare dienstverlening van de vennootschap.
2° het gebouw " Paleis voor Schone Kunsten " beheren, zowel ter uitvoering van de opdrachten van openbare dienstverlening omschreven in 1°, als van privé-opdrachten.
§ 2. [1 De vennootschap mag een activiteit buiten de locatie van het Paleis voor Schone Kunsten organiseren, dit in geval van overmacht, of indien deze activiteit complementair is aan een activiteit op de locatie van het Paleis voor Schone Kunsten.
De vennootschap kan alle activiteiten ontplooien die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar voorwerp. In de mate die nodig is voor de vervulling van haar opdracht, kan de vennootschap door de Koning worden gemachtigd om deelnemingen te verwerven of het bestuur waar te nemen in Belgische of buitenlandse vennootschappen, verenigingen of instellingen, van publiek of privaat recht, of om het initiatief te nemen tot of deel te nemen aan de oprichting van dergelijke vennootschappen, verenigingen of instellingen, of aan verrichtingen die een herstructurering van vennootschappen beogen, zoals fusies of splitsingen of gelijkgestelde verrichtingen.
Een minderheidsbelang is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.]1
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Duur
Art. 3/1. [1 De vennootschap heeft een onbepaalde duur.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2023-12-08/09, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Kapitaal
Art.4.[2 Het kapitaal van de vennootschap is vertegenwoordigd door aandelen op naam en zonder nominale waarde. Bij oprichting van de vennootschap werd het kapitaal gevormd door de volgende inbrengen:]2
- de netto boekwaarde van de inbreng van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd " Paleis voor Schone Kunsten " ingedeeld in categorie B zoals bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut;
- de netto waarde van de inbreng van het vruchtgebruik op het onroerend goed " Paleis voor Schone Kunsten ". Dit vruchtgebruik wordt gevestigd in afwijking van artikel [1 3.141]1 van het Burgerlijk Wetboek voor de volledige duurtijd van de vennootschap.
[2 ...]2
Alle aandelen uitgegeven bij de oprichting van de vennootschap worden toegewezen aan de Federale Staat.
Elke uitgifte van nieuwe aandelen is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van de Koning, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
----------
(1)<W 2020-02-04/16, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<W 2023-12-08/09, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Overdracht van aandelen
Art.5. De Federale Staat zal ten alle tijde meer dan 50 % van het totale aantal uitgegeven aandelen en stemrechten aanhouden.
Elke overdracht van aandelen wordt voorafgaandelijk goedgekeurd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
De Federale Staat kan de aandelen enkel ten bezwarende titel overdragen. De wijze waarop de waarde van die aandelen wordt bepaald, zal bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden vastgelegd.
Inbreng
Art.6.
<Opgeheven bij W 2023-12-08/09, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Wijziging van het voorwerp of van de juridische vorm van de vennootschap
Art.7.Het [1 voorwerp]1 en de juridische vorm van de vennootschap kunnen enkel bij wet gewijzigd worden.
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Statuten
Art.8.De statuten van de vennootschap en alle wijzigingen ervan worden vastgelegd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
[1 ...]1
De statuten van de vennootschap mogen afkortingen voorzien van de [1 ...]1 benaming en [1 ...]1 benamingen in talen die niet officieel zijn in België.
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Wettelijke en reglementaire bepalingen
Art.9.§ 1. De vennootschap is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen [2 ...]2 die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen in zoverre hiervan niet uitdrukkelijk door of krachtens deze wet of welke bijzondere wet dan ook wordt afgeweken.
§ 2. [2 ...]2
§ 3. [2 ...]2
§ 4. [2 De vennootschap is niet onderworpen aan de volgende bepalingen:
1° boek XX van het Wetboek van economisch recht;
2° deel 1, boek 2, titel 5, hoofdstuk 1, afdeling 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
3° artikel 2: 50 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
4° deel 1, boek 2, titel 7, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
5° deel 1, boek 2, titel 8, hoofdstuk 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
6° deel 2, boek 7, titel 2, hoofdstuk 5, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
7° artikel 7: 85, § § 2 en 3, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
8° deel 2, boek 7, titel 5, hoofdstuk 3, afdeling 4, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
9° deel 5 van het Gerechtelijk Wetboek voor wat betreft de goederen die geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor de uitvoering van de taken van openbare dienstverlening van de vennootschap.]2
----------
(1)<KB 2022-04-18/12, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 11-06-2022>
(2)<W 2023-12-08/09, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
HOOFDSTUK II. - Organisatie.
De algemene vergadering van aandeelhouders
Art.10.§ 1. De Minister die de culturele instellingen in zijn bevoegdheid heeft, vertegenwoordigt de federale Staat in de algemene vergadering [1 van aandeelhouders]1.
§ 2. De algemene vergadering oefent de bevoegdheden uit die haar zijn toegekend door [1 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1. Zij is onder meer bevoegd voor de goedkeuring van de inventaris en van de jaarrekeningen [1 , de aan de bestuurders en commissarissen te verlenen kwijting en de bestemming van het resultaat]1.
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
De raad van bestuur
Art.11.§ 1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden, met inbegrip van de voorzitter.
§ 2. De raad van bestuur is samengesteld uit een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige leden.
§ 3. De leden van de raad van bestuur worden, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, benoemd door de Koning op grond van hun kennis in culturele zaken of inzake beheer. De leden van de raad van bestuur kunnen slechts worden ontslagen door de Koning bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij eenvoudige meerderheid.
§ 4. De leden van de raad van bestuur worden benoemd voor hernieuwbare termijnen van zes jaar.
[1 ...]1
§ 5. Het mandaat van de leden van de raad van bestuur wordt kosteloos uitgeoefend.
§ 6. Wanneer een plaats van bestuurder openvalt, kunnen de andere bestuurders hierin tijdelijk voorzien tot op het ogenblik dat een definitieve benoeming gebeurt overeenkomstig paragraaf 3.
§ 7. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens de wet of door de statuten van de vennootschap, is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met het mandaat of de functie van :
1° lid van het Europees Parlement of de Europese Commissie;
2° lid van de wetgevende kamers;
3° Federale minister of staatssecretaris;
4° (lid van een Gemeenschaps- of Gewestparlement;) <W 2006-03-27/35, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
5° lid van de regering van een gemeenschap of gewest of gewestelijk staatssecretaris;
6° lid van het statutair of contractueel personeel van de vennootschap;
7° provinciegouverneur of lid van de [1 ...]1 Deputatie.
§ 8. Wanneer een bestuurder de bepalingen van het vorige lid overtreedt, moet hij ontslag nemen. Indien hij nalaat dit te doen wordt hij na verloop van een termijn van één maand na zijn benoeming van rechtswege geacht zijn mandaat te hebben neergelegd, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de handelingen die hij inmiddels heeft gesteld of van de beraadslagingen waaraan hij in de betrokken periode heeft deelgenomen.
§ 9. De Koning benoemt, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, de voorzitter van de raad van bestuur, alsmede de ondervoorzitter. De afzetting van de voorzitter en de ondervoorzitter in hun hoedanigheid van bestuurder brengt van rechtswege hun ontslag teweeg. In geval van staking van stemmen in de raad van bestuur, is de stem van de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van de ondervoorzitter, beslissend. De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalrol.
§ 10. [1 De raad van bestuur is belast met het toezicht en de controle op de werkzaamheden van het uitvoerend comité, van de directeur-generaal en van de financieel directeur.
De raad van bestuur bepaalt de strategie van de vennootschap op voorstel van het uitvoerend comité en keurt elk jaar een ondernemingsplan goed waarin de doelstellingen van de vennootschap worden bepaald. Dit voorstel wordt hem door het uitvoerend comité voorgelegd.
De raad van bestuur is eveneens bevoegd voor:
1° de goedkeuring van het beheerscontract evenals voor elke wijziging hiervan;
2° de goedkeuring van de overeenkomst betreffende de voorwaarden van bezetting, dienstverlening en bevordering van het National Orkest van België, gevestigd op de locatie van het Paleis voor Schone Kunsten. De overeenkomst bedoeld in het derde lid, 2°, wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister die bevoegd is voor de culturele instellingen;
3° het opmaken van de inventaris, het jaarverslag en van de jaarrekeningen die aan de goedkeuring van de algemene vergadering worden voorgelegd, evenals de aan de leden van het uitvoerend comité te verlenen kwijting;
4° de participatie in bestaande of op te richten publiek- of privaatrechtelijke vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen;
5° de samenroeping van de algemene vergadering.
De raad van bestuur kan zijn bevoegdheden, evenals het dagelijks bestuur, geheel of gedeeltelijk overdragen aan het uitvoerend comité, behoudens de bevoegdheden die door deze paragraaf en door de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen uitdrukkelijk aan de raad van bestuur worden toegewezen.
De overheidsopdrachten worden gegund bij of krachtens een beslissing van de raad van bestuur. De raad van bestuur bepaalt de opdrachten waarvan de gunning behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van het uitvoerend comité alsmede de opdrachten waarvoor de beslissing door het uitvoerend comité mag worden gesubdelegeerd.]1
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
De directeur-generaal [1 , de financieel directeur]1 en het uitvoerend comité.
----------
(1)
Art.12.§ 1. [2 De directeur-generaal is belast met het dagelijks bestuur van de vennootschap. Hij wordt bijgestaan door een uitvoerend comité dat hij voorzit. Het uitvoerend comité vervult de bevoegdheden die door de raad van bestuur zijn gedelegeerd. De directeur-generaal of de raad van bestuur kunnen bepaalde taken van dagelijks bestuur overdragen aan leden van het uitvoerend comité of aan de leden van het personeel.]2
De directeur-generaal wordt op grond van zijn kennis van culturele aangelegenheden [2 en]2 inzake beheer benoemd, [1 voor een hernieuwbare termijn van zes jaar]1.
In het bijzonder initieert het [2 uitvoerend comité]2 de culturele programmatie zoals omschreven in artikel 3.
[1 De financieel directeur is samen met de directeur-generaal verantwoordelijk ten opzichte van de raad van bestuur voor het financieel evenwicht van de vennootschap. Hij viseert, vóór de ondertekening door de directeur-generaal, [2 contracten en financiële verrichtingen]2, stelt samen met de directeur-generaal de begrotingsvoorstellen op en informeert de raad van bestuur [2 regelmatig]2 over de financiële toestand van de vennootschap. Hij is verantwoordelijk voor de correcte financiële uitvoering van alle beslissingen van de raad van bestuur en voor het dagelijks financieel beheer. Hij wordt benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.
[2 De raad van bestuur bepaalt de wijze van uitoefening en nadere regels van het visum door de financieel directeur.]2
Indien het visum geweigerd wordt kan de directeur-generaal het dossier ter beslissing voorleggen aan de raad van bestuur.]1
§ 2. [2 Het uitvoerend comité bestaat uit ten hoogste zes leden, met inbegrip van de directeur-generaal en de financieel directeur.
Het uitvoerend comité telt evenveel Franstalige leden als Nederlandstalige leden. De leden die Nederlandstalig noch Franstalig zijn, worden niet in aanmerking genomen om de taalpariteit te bepalen. In dat geval wordt desgevallend het aantal leden van het uitvoerend comité op ten hoogste zeven gebracht.
Ten minste twee leden van het uitvoerend comité, waaronder de directeur-generaal, worden gekozen op basis van hun competenties op cultureel vlak.
Het mandaat van de leden van het uitvoerend comité die door de raad van bestuur benoemd worden, wordt uitgeoefend om niet.]2
§ 3. [2 De vennootschap is geldig vertegenwoordigd tegenover derden, met inbegrip van de vertegenwoordiging in rechte, door:
- hetzij de directeur-generaal en de financieel directeur, alleen of gezamenlijk handelend;
- hetzij de directeur-generaal of de financieel directeur handelend samen met een lid van het uitvoerend comité;
- hetzij twee leden van het uitvoerend comité samen optredend en aangewezen door de directeur-generaal.]2
§ 4. [1 De directeur-generaal en de financieel directeur worden benoemd en ontslagen]1 door de Koning, door een in Ministerraad overlegd besluit. De andere leden van het [2 uitvoerend comité]2 worden benoemd door de raad van bestuur op voordracht van de directeur-generaal voor hernieuwbare termijnen van zes jaar. Ze worden ontslagen door de raad van bestuur met een twee-derde meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
[1 De vacatures van de betrekkingen van directeur-generaal en financieel directeur worden bekendgemaakt door een bericht in het Belgisch Staatsblad, waarin de termijn voor het indienen van de kandidaturen wordt vastgesteld.]1
§ 5. [1 De directeur-generaal en de financieel directeur worden]1 uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en [1 hebben]1 er een raadgevende stem.
----------
(1)<W 2013-07-30/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 05-09-2013>
(2)<W 2023-12-08/09, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
HOOFDSTUK III. - Beheerscontract.
Inhoud en duur
Art.13.§ 1. Het tussen de Federale Staat en de vennootschap te sluiten beheerscontract regelt ten minste de volgende aangelegenheden :
1° De modaliteiten volgens dewelke de openbare dienstverlening van de vennootschap, zoals vermeld in artikel 3, § 1, 1°, zal verzekerd worden.
2° de beschrijving van de grote lijnen en accenten inzake culturele programmatie;
3° de vaststelling, de berekening, de voorwaarden en modaliteiten van betaling van de eventuele toelagen ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting van de Federale Staat;
4° de manier waarop de financiële belangen van de Federale Staat worden gewaarborgd;
5° de verplichtingen inzake intern en extern toezicht.
6° de wijze waarop een meertalige dienstverlening aan het cliënteel en aan de partners van de vennootschappen zal verzekerd worden;
7° lange termijn overeenkomsten met de vennootschappen, groeperingen, verenigingen en instellingen die actief deelnemen aan de verwezenlijking van het [1 voorwerp]1.
§ 2. Het beheerscontract wordt afgesloten voor een duur van minstens drie en hoogstens vijf jaar.
§ 3. Het beheerscontract treedt slechts in werking na goedkeuring door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, vanaf de datum vastgelegd in dit besluit.
§ 4. Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het beheerscontract, legt het [1 uitvoerend comité]1 aan de federale minister die bevoegd is voor de [1 culturele instellingen]1 een ontwerp van nieuw beheerscontract voor. Indien bij het verstrijken van het beheerscontract geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, wordt het contract van rechtswege verlengd tot op het ogenblik dat een nieuw beheerscontract in werking getreden is. Deze verlenging wordt door de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
HOOFDSTUK IV. - Administratief toezicht.
Regeringscommissarissen.
Art.14.§ 1. (De vennootschap staat onder de controlebevoegdheid van de minister die bevoegd is voor de federale culturele instellingen en de Minister van Begroting. Deze toezichtsbevoegdheid wordt uitgeoefend door bemiddeling van de twee regeringscommissarissen die benoemd worden overeenkomstig artikel 151 van de programmawet van 8 april 2003 en van een regeringscommissaris benoemd en afgezet door de Koning op voordracht van de Minister van Begroting.
De Koning stelt het statuut en de bezoldiging vast van de regeringscommissaris benoemd op voordracht van de Minister van Begroting. De bezoldiging is ten laste van de Algemene uitgavenbegroting.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, regelen vaststellen aangaande de uitvoering van de opdracht en de actiemiddelen van de regeringscommissarissen.) <W 2003-04-08/33, art. 156, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2004>
§ 2. De regeringscommissarissen waken over de naleving van de wet, de statuten van de vennootschap en het beheerscontract.
§ 3. (De regeringscommissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en hebben er een raadgevende stem. De regeringscommissarissen ontvangen de volledige agenda van de raad van bestuur en van het [1 uitvoerend comité]1, alsmede elk bijbehorend document, met inbegrip van de notulen.) <W 2003-04-08/33, art. 156, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2004>
Iedere regeringscommissaris kan te allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en, in het algemeen, van alle documenten en geschriften van de vennootschap. Iedere regeringscommissaris kan van de bestuurders, van de directeur-generaal, van de leden van het [1 uitvoerend comité]1, van de ambtenaren en de aangestelden van de vennootschap, alle verduidelijkingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.
De vennootschap bezorgt onmiddellijk aan iedere regeringscommissaris de opmerkingen van het in artikel 15 bedoelde college van commissarissen alsmede de op deze opmerkingen gegeven antwoorden.
De vennootschap stelt ter beschikking van de regeringscommissarissen de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van hun mandaat.
§ 4. Iedere regeringscommissaris kan, binnen een termijn van vier werkdagen, beroep aantekenen bij de minister aan wie hij verslag uitbrengt tegen elke beslissing van organen van de vennootschap, die hij met de wet, met de statuten van de vennootschap, of met het beheerscontract strijdig acht. Dit beroep kan eveneens ingesteld worden tegen elke beslissing die tot doel heeft de taken, die de vennootschap zelf kan uitvoeren, aan derden toe te wijzen.
De termijn om een beroep in te stellen tegen een beslissing van de raad van bestuur gaat in op de dag van de vergadering tijdens dewelke de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris daarop regelmatig werd uitgenodigd, en, in het tegenovergestelde geval, op de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen.
[1 Dit]1 beroep is opschortend.
Elk beroep van een regeringscommissaris wordt dezelfde dag bij aangetekend schrijven medegedeeld aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de directeur-generaal, aan de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en aan de minister van Begroting.
§ 5. Binnen een termijn van tien werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de in paragraaf 4 bedoelde termijn, betekenen de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting, na overleg, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de directeur-generaal desgevallend, de nietigverklaring van de beslissing.
Indien geen akkoord wordt bereikt tussen de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting, betekent de ene of de andere, na overleg en binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van tien werkdagen, het ontbreken van een akkoord en de verlenging tot dertig [1 werkdagen]1 van de oorspronkelijke termijn van tien [1 werkdagen]1, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de directeur-generaal.
Indien, binnen de termijn van dertig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de in paragraaf 4 bedoelde termijn, de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting tot een akkoord komen, brengen zij de voorzitter van de raad van bestuur van de vennootschap en de directeur-generaal daarvan onmiddellijk op de hoogte.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van dertig werkdagen, doet de Koning uitspraak bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit binnen een termijn van zestig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de termijn bedoeld in paragraaf 4.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van zestig werkdagen, krijgt de beslissing van de vennootschap een definitief karakter.
§ 6. Elk jaar brengt de raad van bestuur verslag uit bij de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting over de uitvoering door de vennootschap van haar taken van openbare dienst.
Elk jaar brengt de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen verslag uit bij de Kamer van volksvertegenwoordigers betreffende de toepassing van deze wet.
§ 7. Wanneer de naleving van de wet, van de statuten van de vennootschap of van het beheerscontract dit vereist, kan de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting of iedere Regeringscommissaris van het bevoegde bestuursorgaan een beraadslaging vorderen, binnen de door hen gestelde termijn, aangaande iedere door hen bepaalde aangelegenheid.
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
HOOFDSTUK V. - Controle.
Commissarissen-revisoren
Art.15.§ 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid van de verrichtingen die in de jaarrekeningen weergegeven moeten worden vanuit het oogpunt van deze wet en van de statuten, wordt aan vier commissarissen toevertrouwd.
§ 2. [1 Twee commissarissen worden door de algemene vergadering van de vennootschap benoemd onder de bedrijfsrevisoren, ingeschreven in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren of onder de geregistreerde auditkantoren.]1
Twee commissarissen worden benoemd door het Rekenhof.
§ 3. De commissarissen worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar.
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
HOOFDSTUK Vl. - Sociale bepalingen.
Personeel
Art.16. § 1. Vanaf de oprichting van de vennootschap, worden de rechten en verplichtingen van de personeelsleden van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd " Paleis voor Schone Kunsten " die overgedragen werden aan de vennootschap, van rechtswege voortgezet ten laste en ten voordele van de vennootschap in het kader van het statutair regime van kracht bij de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd " Paleis voor Schone Kunsten ".
§ 2. Elke nieuwe aanwerving van personeelsleden na de oprichting van de vennootschap zal gebeuren krachtens een arbeidsovereenkomst beheerst door de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.
§ 3. Elk statutair personeelslid van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd " Paleis voor Schone Kunsten " dat werd overgedragen aan de vennootschap, zal, binnen een periode van zes maanden, die aanvangt op de dag van de overdracht van het personeel, bij aangetekend schrijven aan de directeur-generaal van de vennootschap, kunnen verklaren te kiezen voor het contractueel regime.
§ 4. De vennootschap en de representatieve vakorganisaties zullen in de schoot van het paritair comité zoals voorzien in paragraaf 7 van dit artikel de nodige overeenkomsten sluiten om de rechten inzake werkzekerheid, pensioen en bezoldiging te waarborgen van de personeelsleden van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd " Paleis voor Schone Kunsten " overgedragen aan de vennootschap en die gekozen hebben voor het contractueel regime conform paragraaf 3 van dit artikel, zonder afbreuk te doen aan dwingende bepalingen of aan bepalingen die hiërarchisch hoger zijn dan deze overeenkomsten.
Tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de overeenkomsten, bedoeld in het voorafgaande lid, worden de rechten en verplichtingen van het personeel, dat gekozen heeft voor het contractueel regime, overeenkomstig paragraaf 3 van onderhavig artikel, van rechtswege voortgezet ten laste of ten voordele van de vennootschap in het kader van individuele arbeidsovereenkomsten, onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met het geheel van de dwingende bepalingen of van hiërarchisch hogere normen dan de individuele arbeidsovereenkomsten.
§ 5. Vanaf de uitoefening van de keuze voor het contractueel regime voorzien in paragraaf 3 van onderhavig artikel, zal het geheel van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake het individueel en collectief arbeidsrecht en de sociale zekerheid voor werknemers van toepassing zijn op de vennootschap en op de overgedragen personeelsleden die gekozen hebben voor het contractueel regime overeenkomstig paragraaf 3 van onderhavig artikel.
§ 6. Het vaststellen van het personeels- en syndicaal statuut zal geschieden overeenkomstig en via een verwijzing naar de artikelen 32, 33, 34 en 35 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
§ 7. Er wordt in de schoot van de vennootschap een paritair comité. opgericht overeenkomstig artikel 30 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen.
Ontbinding
Art.17.De ontbinding van de vennootschap kan slechts bij of krachtens een wet worden uitgesproken. De wet regelt de wijze en de voorwaarden van de vereffening [1 ...]1.
----------
(1)<W 2023-12-08/09, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 30-12-2023>
Inwerkingtreding
Art.18. De Koning bepaalt de datum waarop deze wet in werking treedt.
De wet van 12 augustus 1981 houdende oprichting van een publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd " Paleis voor Schone Kunsten " wordt op datum van de oprichting van de vennootschap opgeheven.
(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 21 vastgesteld op 28-10-1999 door KB 1999-10-01/34, art. 1)
(NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 2 tot 20 vastgesteld op 25-08-2000 door KB 2000-03-01/93, art. 1)
Slotbepalingen
Art.19. 1° De vennootschap kan dadingen aangaan en compromissen sluiten.
2° De vennootschap kan schenkingen of legaten ontvangen.
3° De vennootschap is vrijgesteld van de betaling van erfenisrechten.
HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen.
Aangesloten verenigingen
Art.20. § 1. Vanaf de oprichting van de vennootschap blijven alle rechten en verplichtingen van de aangesloten verenigingen in rechte behouden ten voordele en ten laste van de vennootschap, onder voorbehoud evenwel van de bepalingen van paragraaf 2.
§ 2. De bepalingen van paragraaf 1 regelen de verhouding tussen de aangesloten verenigingen en de vennootschap zolang de raad van bestuur en het directiecomité van de vennootschap geen nadere criteria, voorwaarden en regels voor de in te voeren partnerverhoudingen hebben vastgelegd, met toepassing van artikel 3, eerste lid, 2°.
TITEL II. - Wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 21. Het laatste lid van artikel 14 van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt opgeheven.