Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de exploitatie van een dienst voor huurlijnen, meer bepaald door operatoren met een sterke positie op de markt. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 24-11-1999 en tekstbijwerking tot 31-10-2000)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De exploitatievoorwaarden.
Afdeling 1. - De naleving van de essentiële eisen.
Art. 2-6
Afdeling 2. - Inlichtingen die aan het Instituut moeten worden verstrekt zodat het zijn controlefunctie kan uitoefenen.
Art. 7-12
Afdeling 3. - Tarifering en kostenberekeningssysteem ter voorkoming van concurrentievervalsing.
Art. 13-15
Afdeling 4. - De bescherming van de gebruikers wat het contract betreft.
Art. 16-17
Afdeling 5. - De samenwerking met de ombudsdienst voor telecommunicatie.
Art. 18
Afdeling 6. - Verplichting tot openbaarheid voor de organisaties met een sterke positie op de markt voor huurlijnen.
Art. 19
Afdeling 7. - Toezicht door de Kamer in geval van weigering of onderbreking van de levering van huurlijnen en in geval van beperking van de huurlijnfaciliteiten.
Art. 20-22



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2000014232  2000A14232 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° wet : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
  2° Instituut : het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, afgekort als " BIPT ", bedoeld in artikel 71 van de wet;
  3° dienst voor huurlijnen : de dienst bedoeld in artikel 68, 8°, van de wet;
  4° essentiële eisen : de eisen bedoeld in artikel 68, 29°, van de wet;
  5° geografisch gebied : het geheel of een gedeelte van het grondgebied van het Rijk;
  6° organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen : organisatie in de zin van artikel 68, 22°, van de wet, op een markt voor huurlijnen die bepaald wordt door het type of de types huurlijnen die in een specifiek geografisch gebied wordt of worden aangeboden;
  7° standaardleveringstermijn : de termijn die ingaat op de dag van de definitieve schriftelijke bestelling van een huurlijn door de klant bij een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen en waarbinnen 95 % van alle huurlijnen van hetzelfde type ter beschikking van de klanten is gesteld;
  8° standaardreparatietermijn : de periode tussen het moment dat een defect aan de organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen wordt gemeld, en het moment waarop 80 % van alle huurlijnen van hetzelfde type is hersteld en daarvan mededeling is gedaan aan de gebruikers;
  9° noodsituatie : uitzonderlijke gevallen van overmacht, zoals extreme weersomstandigheden, aardbevingen, overstromingen, brand of blikseminslag;
  10° gemeenschappelijke kosten : kosten die niet direct kunnen worden toegeschreven aan huurlijnen noch aan andere activiteiten;
  11° Kamer : de Kamer voor Interconnectie, huurlijnen, bijzondere toegang en gedeeld gebruik bedoeld in artikel 79ter, 8°, van de wet.

HOOFDSTUK II. - De exploitatievoorwaarden.
Afdeling 1. - De naleving van de essentiële eisen.
Art.2. § 1. Om de veiligheid van het functioneren van zijn netwerk te waarborgen gedurende een noodsituatie kan een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen de volgende maatregelen treffen :
  - het onderbreken van de dienst;
  - het beperken van de dienstfaciliteiten;
  - het ontzeggen van de toegang tot de dienst.
  Toch stelt die organisatie, zelfs gedurende een noodsituatie, alles in het werk om ervoor te zorgen dat de dienstverlening aan alle gebruikers doorgang vindt.
  § 2. De organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen brengt haar gebruikers onmiddellijk op de snelste manier op de hoogte van het begin en het einde van de noodsituatie, alsmede van de aard en de omvang van de tijdelijke beperking van de dienst.

Art.3. De organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen bezorgt de gebruiker, in overeenstemming met de specificaties van het netwerkaansluitpunt, een volkomen transparante dienst, die hij naar eigen inzicht ongestructureerd kan gebruiken, dat wil zeggen zonder dat daarbij kanaaltoewijzingen worden verboden of voorgeschreven.

Art.4. De organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen kan zich beroepen op het behoud van de netwerkintegriteit of de interoperabiliteit van diensten om de toegang tot huurlijnen te ontzeggen.
  Daarentegen mag die organisatie zich maar op die twee redenen beroepen om beperkingen op te leggen aan het gebruik van huurlijnen (wanneer de eindapparatuur niet voldoet aan de toepasselijke bepalingen van de artikelen 93 of 121 van de wet.) <KB 2000-09-26/34, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 10-11-2000>

Art.5. § 1. (Wanneer de eindapparatuur niet voldoet aan de toepasselijke bepalingen van de artikelen 93 of 121 van de wet), kan een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen de gebruiker per ter post aangetekende brief en gemotiveerd vragen de verbinding van de betreffende eindapparatuur met het netwerkaansluitpunt te verbreken. <KB 2000-09-26/34, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
  § 2. Wanneer de gebruiker de verbinding van de betreffende eindapparatuur met het netwerkaansluitpunt niet verbreekt binnen drie werkdagen na de verzending van het verzoek, kan de betreffende organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen de levering van de huurlijn onderbreken totdat de gebruiker gehoorzaamt.
  Zodra de gebruiker de verbinding van de betreffende eindapparatuur met het netwerkaansluitpunt heeft verbroken, wordt de levering van de huurlijn hervat.
  § 3. Wanneer een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen de levering van een huurlijn overeenkomstig de voorgaande paragraaf onderbreekt, moet hij de gebruiker uiterlijk de werkdag na de onderbreking daarvan op de hoogte brengen.

Art.6. Een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen kan zich beroepen op bescherming van de gegevens om de toegang tot huurlijnen te ontzeggen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 107, § 3, derde lid, van de wet.
  Daarentegen mag die organisatie zich maar op die reden beroepen om beperkingen op te leggen aan het gebruik van huurlijnen wanneer dit nodig is om de bepalingen na te leven van artikel 109terD van de wet, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij wet van 8 december 1998, en van de wet van 30 juni 1994 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer tegen het afluisteren, kennisnemen en openen van privé-communicatie en -telecommunicatie, gewijzigd bij de wet van 10 juni 1998.

Afdeling 2. - Inlichtingen die aan het Instituut moeten worden verstrekt zodat het zijn controlefunctie kan uitoefenen.
Art.7. In geval van een noodsituatie deelt een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen aan het Instituut onmiddellijk, op de snelste manier de inlichtingen mee waarvan sprake in artikel 2, § 2.

Art.8. Een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen deelt ter goedkeuring aan het Instituut het door haar toegepaste kostenberekeningssysteem mee.

Art.9. De typecontracten van een organisatie met een sterke marktpositie worden voor hun inwerkingtreding aan het Instituut toegezonden.

Art.10. Zodra het in artikel 18, § 3, bedoelde protocol ondertekend is, wordt het aan het Instituut toegezonden.

Art.11. § 1. De wijze waarop de organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen de informatie vermeld in artikel 19 wenst te publiceren, moet ten laatste 10 werkdagen voor de publicatie per aangetekende brief aan het Instituut worden gemeld. Er kan pas tot publicatie overgegaan worden nadat het Instituut de wijze van publicatie heeft goedgekeurd.
  § 2. Indien het Instituut niet akkoord gaat met de wijze van publicatie, brengt het de betrokken organisatie hiervan binnen de 5 werkdagen na de ontvangst vermeld in § 1, op de hoogte.
  § 3. Indien het Instituut zich niet binnen de 5 werkdagen na de ontvangst vermeld in § 1, over de publicatiewijze heeft uitgesproken, geldt dit stilzwijgen als een goedkeuring.
  § 4. Het Instituut verwijst in het Belgisch Staatsblad naar de betreffende publicatie.

Art.12. Telkens voor 1 maart moet een bijgewerkte versie van de informatie betreffende de leveringsvoorwaarden aan het Instituut worden bezorgd. Bij deze versie is een verslag gevoegd dat de wijzigingen ten opzichte van de vorige versie weergeeft. Het Instituut zendt telkens voor 1 juli een op basis van deze informatie opgesteld verslag over aan de Europese Commissie.

Afdeling 3. - Tarifering en kostenberekeningssysteem ter voorkoming van concurrentievervalsing.
Art.13. § 1. De tarieven voor huurlijnen die een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen vaststelt, voldoen aan de volgende vereisten :
  1° de tarieven zijn onafhankelijk van het type toepassing waarvan huurlijnabonnees gebruik maken;
  2° de tarieven zijn opgebouwd uit ten minste twee elementen :
  a) de initiële aansluitkosten.;
  b) de periodieke huursom.
  Er mogen andere tariefelementen worden toegepast. In dat geval moeten deze doorzichtig zijn en op objectieve criteria berusten;
  3° de tarieven zijn van toepassing op de faciliteiten die worden geleverd tussen de netwerkaansluitpunten welke de gebruikers toegang verschaffen tot het netwerk.
  § 2. Het Instituut kan voor een bepaald geografisch gebied een uitzondering op de vereisten van § 1 toestaan wanneer het van oordeel is dat er op de desbetreffende huurlijnenmarkt daadwerkelijke concurrentie bestaat.

Art.14. § 1. Een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen gebruikt voor de tenuitvoerlegging van artikel 13 een gepast kostenberekeningssysteem. Dat berekeningssysteem omvat de volgende elementen :
  1° de directe kosten voor de aanleg, de exploitatie en het onderhoud van de huurlijnen, alsook voor de marketing en de aantekening van die huurlijnen;
  2° de gemeenschappelijke kosten. De categorieën van gemeenschappelijke kosten worden verdeeld op een van de volgende manieren :
  a) voorzover mogelijk op grond van een rechtstreekse analyse van de oorzaak zelf van de kosten;
  b) indien een dergelijke rechtstreekse analyse niet denkbaar is, op grond van een indirect bestaand verband met een andere categorie van kosten waarvoor een rechtstreekse toewijzing mogelijk is;
  c) indien geen directe of indirecte criteria kunnen worden gevonden voor de toewijzing van de kostencategorie, wordt een algemene verdeelsleutel toegepast, berekend op basis van de verhouding van alle kosten die direct en indirect toegerekend worden aan de huurlijnen enerzijds en anderzijds alle kosten die direct of indirect toegerekend kunnen worden aan de overige diensten.

Art.15. Een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen mag een ander kostenberekeningssysteem toepassen dan dat van artikel 14 op voorwaarde dat het Instituut dit systeem geschikt acht voor de uitvoering van artikel 13 en wanneer het de Europese Commissie hiervan vooraf op de hoogte heeft gesteld.

Afdeling 4. - De bescherming van de gebruikers wat het contract betreft.
Art.16. De voorwaarden voor de levering van een dienst voor huurlijnen door een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen worden vastgesteld in een contract met de klant.
  In dat contract komen de partijen overeen welke de wijze, de graad van detaillering en de nauwkeurigheid van de facturatie zal zijn.

Art.17. § 1. Behoudens uitzonderingen toegestaan door het Instituut, handhaaft een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen haar aanbod gedurende minstens 1 jaar. Het aanbod maakt te allen tijde duidelijk melding van de vervaldatum.
  § 2. Indien het Instituut toegestaan heeft dat een aanbod slechts gedurende drie maanden of minder gehandhaafd moet blijven, kan dit aanbod enkel beëindigd worden in overleg met de personen die tijdig hun interesse hebben laten blijken.

Afdeling 5. - De samenwerking met de ombudsdienst voor telecommunicatie.
Art.18. § 1. Elke organisatie die een dienst voor huurlijnen levert, wijst intern een persoon aan die verantwoordelijk is voor de betrekkingen met de ombudsdienst voor telecommunicatie. De naam van die aangewezen persoon en het volledige adres worden onmiddellijk meegedeeld aan de ombudsdienst voor telecommunicatie.
  § 2. Elke organisatie die een dienst voor huurlijnen levert, licht zijn klanten in over de mogelijkheden om een beroep te doen op de ombudsdienst voor telecommunicatie. Die informatie wordt in overeenstemming met die ombudsdienst verstrekt.
  § 3. Met het oog op een efficiënte behandeling van de geschillen die bij de ombudsdienst voor telecommunicatie aanhangig zijn gemaakt, wordt tussen de organisatie die de dienst voor huurlijnen levert en de voormelde ombudsdienst voor telecommunicatie een protocol gesloten. Dat protocol bepaalt de nadere regels voor de behandeling van klachten en bevat onder meer de arbitrageovereenkomst waarvan sprake in artikel 43bis, § 3, 4°, van de wet.

Afdeling 6. - Verplichting tot openbaarheid voor de organisaties met een sterke positie op de markt voor huurlijnen.
Art.19. Een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen publiceert overeenkomstig artikel 11 de volgende informatie :
  A. Technische karakteristieken.
  De technische karakteristieken omvatten zowel de fysische en elektrische of optische karakteristieken als de gedetailleerde technische specificatie van de gedetailleerde prestaties aan het netwerkaansluitpunt. Bij de publicatie wordt uitdrukkelijk verwezen naar de gebruikte normen.
  B. Tarieven.
  De tarieven bevatten de elementen vermeld in artikel 13, § 1. Wanneer de tarieven worden gedifferentieerd, bijvoorbeeld naar gelang van het geleverde kwaliteitsniveau of naar gelang van het aantal geleverde huurlijnen, moet dit worden vermeld.
  C. Leveringsvoorwaarden.
  Deze informatie bevat ten minste de volgende elementen :
  1. de procedure voor het plaatsen van een definitieve bestelling;
  2. de standaardleveringstermijn,
  3. de contractduur, met inbegrip van de algemeen geldende contractduur en de minimale contractduur welke de gebruiker niet mag weigeren;
  4. de standaardreparatietermijn, in voorkomend geval per kwaliteitsklasse van huurlijnen;
  5. de streefreparatietermijnen voor nieuwe huurlijntypes;
  6. de regelingen inzake schadeloosstelling of terugbetaling.
  D. Eisen in verband met vergunning en aangiftes.
  Deze informatie bevat de volgende elementen :
  1. de voorwaarden die voortvloeien uit de toepassing van afdeling een van dit besluit in verband met de essentiële eisen;
  2. Een lijst van alle documenten waarin de voorwaarden vermeld staan in verband met de toekenning van vergunningen en aangiftes die worden opgelegd aan gebruikers die huurlijnen gebruiken voor het aanbieden van diensten aan derden.
  E. Aansluitingsvoorwaarden voor eindapparatuur.
  De informatie over de aansluitingsvoorwaarden omvat een volledig overzicht van de eisen waaraan de op de betrokken huurlijn aan te sluiten eindapparatuur moet voldoen.
  F. Aanbiedingen.
  Nieuwe aanbiedingen en wijzigingen in bestaande aanbiedingen worden uiterlijk 10 werkdagen voor de introductie van de nieuwe aanbiedingen of het doorvoeren van de wijzigingen gepubliceerd.

Afdeling 7. - Toezicht door de Kamer in geval van weigering of onderbreking van de levering van huurlijnen en in geval van beperking van de huurlijnfaciliteiten.
Art.20. Onverminderd de toepassing van de artikelen 2, § 1, 4 en 6 mag de organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen haar beslissing om de levering van een huurlijn te weigeren of te onderbreken of de huurlijnfaciliteiten te beperken wegens vermeende niet-inachtneming van de gebruiksvoorwaarden door de gebruiker, niet uitvoeren vooraleer zij de toestemming heeft gekregen van de Kamer.
  Het verzoek om toestemming aan de Kamer vanwege de organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen wordt via een ter post aangetekende brief gedaan, met een afschrift aan de betrokken gebruiker. Het verzoek om toestemming moet gemotiveerd zijn.
  De Kamer roept binnen de twee weken die volgen op de ontvangst van het verzoek de partijen bijeen om ze te horen. Het verstrekt zijn gemotiveerd besluit binnen de vijf werkdagen die volgen op het verschijnen van de partijen en deelt dat besluit aan de partijen mee in de week die volgt op de aanneming ervan.

Art.21. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 22. Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 4 oktober 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Telecommunicatie,
  R. DAEMS