4 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust en van het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende de vlaggenbrieven en de uitrusting van de pleziervaartuigen.
Art. 1-5
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust, wordt een artikel 37bis ingevoegd, luidende :
" Art. 37bis. Zeilplanken mogen geen zee kiezen bij windkracht 8 of meer (op de schaal van Beaufort). Plankzeilen is verboden tussen zonsondergang en zonsopgang. ".
Art.2. In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°
§ 1, tweede zin, wordt vervangen als volgt :
" Zeilplanken mogen zich bovendien aldaar niet verder van de kust verwijderen dan tot op een afstand van een halve zeemijl (negenhonderd zesentwintig meter). ";
2°
§ 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De in de §§ 1 en 2 bedoelde afstanden worden gerekend vanaf de laagwaterlijn zoals deze op de op grote schaal uitgevoerde officiële Belgische zeekaarten is aangebracht. ".
Art.3. Artikel 17, § 3, van het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende de vlaggenbrieven en de uitrusting van de pleziervaartuigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1981, wordt vervangen als volgt :
" § 3. Plankzeilers moeten een isotherm pak in goede staat dragen en twee waterdicht verpakte handstakellichten bij zich hebben. De zeilplanken moeten voorzien zijn van een bevestigingssysteem van de mast aan de plank. ".
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Vervoer,
M. DAERDEN