20 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectie-overeenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectie-aanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectie-overeenkomst. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 21-07-1999 en tekstbijwerking tot 07-04-2003)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Commerciële onderhandelingen.
Afdeling 1. - Basisbeginselen.
Art. 2-5
Afdeling 2. - Termijnen en procedures.
Art. 6-13
HOOFDSTUK II. - Publicatie van het referentie-interconnectie-aanbod.
Afdeling 1. - Informatieverstrekking aan het Instituut.
Art. 14-16
Afdeling 2. - Publicatie van de referentieaanbieding.
Art. 17-20
HOOFDSTUK III. - Technische en financiële voorwaarden.
Art. 21-22
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art. 23-25
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
2° referentie-interconnectie-aanbod : een technisch en tarifair interconnectie-aanbod bedoeld in artikel 109ter, § 4, eerste lid, van de wet;
3° Kamer : de Kamer voor interconnectie huurlijnen, bijzondere toegang en gedeeld gebruik, bedoeld in artikel 79ter, § 1 van de wet.
HOOFDSTUK I. - Commerciële onderhandelingen.
Afdeling 1. - Basisbeginselen.
Art.2. § 1. In het kader van de interconnectie-onderhandelingen kan het Instituut de door de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt afgesloten interconnectie-overeenkomsten, na de organisaties die deze akkoorden ondertekend hebben gehoord te hebben, evenwel met uitzondering van de delen waarin de commerciële strategie van de partijen wordt behandeld, ter beschikking stellen aan belangstellenden die hierom verzoeken. Het Instituut bepaalt in welke delen van de overeenkomsten de commerciële strategie van de partijen wordt behandeld.
De personen die kennis krijgen van een interconnectie-akkoord mogen de inhoud ervan niet aan derden bekendmaken.
§ 2. In elk geval kan het Instituut de interconnectietarieven, de interconnectievoorwaarden en de bijdragen aan de universele dienstverlening ter beschikking stellen aan de belangstellenden die hierom verzoeken.
§ 3. De ter beschikking stelling aan belangstellenden van informatie waarvan sprake is in dit artikel gebeurt gratis door het Instituut. Het Instituut plaatst in het Belgisch Staatsblad een mededeling in verband met de wijze waarop deze informatie ter beschikking gesteld wordt.
Art.3. De organisaties met een sterke positie op de betrokken markt mogen geen onredelijke of discriminerende tarieven, voorwaarden of beperkingen opleggen met betrekking tot de aan andere partijen aangeboden interconnectie. Ze dienen op geïnterconnecteerde organisaties die in gelijkwaardige omstandigheden soortgelijke diensten aanbieden, vergelijkbare voorwaarden toe te passen en aan andere interconnectiefaciliteiten en informatie te verstrekken onder dezelfde voorwaarden en van dezelfde kwaliteit als die welke voor hun eigen diensten of voor die van hun dochtermaatschappijen of partners gelden.
Art.4. De partijen onthouden zich van elke technische maatregel die de mogelijkheid tot interconnectie kan bemoeilijken of onmogelijk maken.
Art.5. § 1. Onverminderd de wettelijke bepalingen inzake de bescherming van industriële en commerciële geheimen hebben de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt de verplichting om, op aanvraag van een partij, alle nodige informatie en specificaties ter beschikking te stellen teneinde de totstandkoming van een interconnectie-overeenkomst te vergemakkelijken. Behoudens afwijking toegestaan door het Instituut, bevat de verstrekte informatie tevens de voorgenomen wijzigingen die binnen de volgende zes maanden worden ingevoerd.
§ 2. De partijen verbinden er zich toe de vertrouwelijkheid van de informatie, afkomstig van overige partijen, te garanderen. Deze informatie mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze is verstrekt en mag niet worden doorgegeven aan andere afdelingen, filialen of partners voor wie dergelijke informatie een concurrentievoordeel zou kunnen inhouden.
§ 3. Wanneer de partijen of één van hen de Kamer om tussenkomst verzoeken moeten ze alle relevante informatie, en voor zover van toepassing met inbegrip van de in §1 bedoelde informatie, ter beschikking stellen.
In het in het eerste lid bedoelde geval kan de Kamer elke bijkomende informatie eisen die ze nuttig acht.
Indien een partij in gebreke blijft om de in dit artikel vermelde informatie te verstrekken, dan mag de Kamer voor het nemen van haar beslissing zich baseren op de informatie waarover ze op dat ogenblik beschikt en ongeacht of die al dan niet van de partijen afkomstig is.
Afdeling 2. - Termijnen en procedures.
Art.6. De partij van wie het verzoek om interconnectie uitgaat dient per aangetekend schrijven haar volledige aanvraag in, vergezeld van alle gepaste gegevens waaronder een door het Instituut opgesteld document waaruit blijkt dat zij ofwel een geldige aanvraag heeft ingediend met het oog op het verkrijgen van een individuele vergunning ofwel aan de reglementaire voorwaarden voldoet met het oog op de exploitatie van een telecommunicatiedienst of een dienst huurlijnen waarvoor interconnectie noodzakelijk is.
Zij stelt onverwijld, eveneens per aangetekend schrijven, het Instituut op de hoogte van dit verzoek, met vermelding van de volgende gegevens :
1° de identificatie van de verzoeker en van de partij tot wie het verzoek gericht werd;
2° de datum van het verzoek tot interconnectie;
3° de omschrijving van haar activiteiten of de soort diensten die zij aanbiedt;
4° de gedetailleerde beschrijving van de gevraagde interconnectie.
Art.7. <KB 2003-03-19/37, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003> Het Instituut mag te allen tijde een termijn vaststellen voor de afronding van de interconnectieonderhandelingen.
Art.8. <KB 2003-03-19/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003> Indien de partijen na verloop van de in het vorige artikel beschreven termijn geen akkoord hebben bereikt, kunnen ze, gezamenlijk of op eigen initiatief, de Kamer om tussenkomst verzoeken.
Art.9. § 1. Het (...) verzoek om tussenkomst van de Kamer wordt bij aangetekende brief aan de Kamer gericht en bevat volgende informatie : <KB 2003-03-19/37, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003>
1° de identificatie van de partijen die de onderhandelingen hebben gevoerd;
2° de datum van het verzoek om interconnectie;
3° de omschrijving van de activiteiten en de soort diensten die de verzoeker aanbiedt;
4° de beschrijving van de gevraagde interconnectie;
5° de beschrijving van de onderwerpen waarover overeenstemming is bereikt;
6° de beschrijving van de onderwerpen waarover nog geen overeenstemming bestaat alsmede van de standpunten die de partijen ten aanzien van die onderwerpen innemen;
7° (opgeheven) <KB 2003-03-19/37, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003>
8° (opgeheven) <KB 2003-03-19/37, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003>
De Kamer brengt de andere partijen onverwijld op de hoogte van het verzoek tot tussenkomst.
§ 2. Indien het verzoek tot tussenkomst uitgaat van de partijen gezamenlijk, volstaat een gemeenschappelijk schrijven dat beantwoordt aan de vorm- en inhoudsvereisten zoals bepaald in § 1, eerste lid.
Art.10. (opgeheven) <KB 2003-03-19/37, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003>
Art.11. (opgeheven) <KB 2003-03-19/37, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003>
Art.12. Indien de partijen er niet in slagen om een interconnectie-akkoord te sluiten, moet de partij tot wie het verzoek om interconnectie werd gericht, met oog op de tussenkomst van de Kamer en onverlet de verplichtingen van artikel 109ter van de wet met betrekking tot het referentie-interconnectie-aanbod, een interconnectie-aanbod uitwerken.
Het Instituut kan beslissen om dit interconnectie-aanbod te wijzigen met het oog op het bereiken van overeenstemming tussen de partijen.
Na de partijen gehoord te hebben, kan het Instituut het interconnectie-aanbod, al dan niet gewijzigd overeenkomstig het tweede lid, het statuut van voorlopig interconnectie-akkoord verlenen. In voorkomend geval blijft dit voorlopig interconnectie-akkoord van kracht tot op het ogenblik dat de partijen een definitief interconnectie-akkoord hebben ondertekend.
Art.13. De (...) procedures van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing op de partijen die onderhandelingen voeren met het oog op het aanbrengen van wijzigingen in een tussen hen gesloten interconnectie-akkoord waarvan het voorwerp hetzelfde blijft. (...) <KB 2003-03-19/37, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003>
In voorkomend geval moeten in de artikelen 6, (...) 9 (...) en 12 verzoek om interconnectie " als verzoek tot heronderhandeling van het gesloten interconnectie-akkoord " en in de artikelen 6 en 9 beschrijving van de gevraagde interconnectie " als beschrijving van de gevraagde wijzigingen " worden gelezen. <KB 2003-03-19/37, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2003>
HOOFDSTUK II. - Publicatie van het referentie-interconnectie-aanbod.
Afdeling 1. - Informatieverstrekking aan het Instituut.
Art.14. Voor 15 augustus van elk jaar moet elke organisatie met een sterke positie op de betrokken markt aan het Instituut een afschrift bezorgen van het ontwerp van referentie interconnectie-aanbod.
Art.15. Het Instituut kan onder de operatoren die betrokken zijn bij het referentie-interconnectie-aanbod over dit aanbod een openbare raadpleging houden.
Art.16. Het Instituut deelt voor 15 november van elk jaar zijn opmerkingen mee en eventueel de wijzigingen die moeten worden aangebracht in het referentie-interconnectie-aanbod. De organisatie met een sterke positie op de betrokken markt beschikt vervolgens over een termijn van een maand om de wijzigingen op te nemen en het referentie-interconnectie-aanbod te publiceren.
Afdeling 2. - Publicatie van de referentieaanbieding.
Art.17. Na goedkeuring van het referentie-interconnectie-aanbod door het Instituut, plaatst de desbetreffende organisatie met een sterke positie op de betrokken markt een mededeling in het Belgisch Staatsblad teneinde de partijen die interconnectie beogen op de hoogte te brengen van deze goedkeuring. Tegelijkertijd wordt melding gemaakt dat partijen die interconnectie beogen op eenvoudige aanvraag aan de betrokken organisatie kennis kunnen nemen van zijn referentie-interconnectie-aanbod.
Art.18. De in het vorig artikel bedoelde mededeling met betrekking tot het referentie-interconnectie-aanbod wordt voor elke organisatie met een sterke positie op de betrokken markt jaarlijks voor 30 december gepubliceerd.
Art.19. De referentie-interconnectie-aanbieding is openbaar en gratis.
Art.20. De referentie interconnectie-aanbieding is in principe geldig voor het kalenderjaar dat volgt op het jaar van publicatie. Indien een organisatie met een sterke positie op de betrokken markt wenst wijzigingen aan te brengen aan dit aanbod tijdens het lopende kalenderjaar, moet hij er voorafgaandelijk de goedkeuring van vragen aan het Instituut.
HOOFDSTUK III. - Technische en financiële voorwaarden.
Art.21. Overeenkomstig artikel 109ter, § 5, van de wet zouden ten minste in de interconnectie-akkoorden de hierna volgende technische en financiële voorwaarden vastgesteld moeten worden :
1° de beschrijving van de te leveren interconnectiediensten;
2° de commerciële en financiële voorwaarden met inbegrip van de betalingsvoorwaarden en de factureringsprocedures;
3° de lokalisatie van de interconnectiepunten en beschrijving van de voorwaarden om er zich op aan te sluiten;
4° de technische interconnectienormen;
5° de interoperabiliteitstests;
6° de maatregelen die erop gericht zijn om de naleving van de essentiële vereisten te garanderen;
7° de eventuele intellectuele eigendomsrechten;
8° de definitie en, in voorkomend geval, de grenzen inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling tussen operatoren;
9° de prijs van de diensten inzake interconnectie en de ontwikkeling ervan;
10° de geldigheidsduur en de voorwaarden in verband met de nieuwe onderhandeling over de akkoorden;
11° de procedures voor het geval wijzigingen worden voorgesteld in het netwerk of de diensten die door een van de partijen worden aangeboden;
12° de toegepaste maatregelen om het doel te bereiken van gelijke toegang en, in voorkomend geval, de voorwaarden voor de verdeling van de daardoor veroorzaakte kosten;
13° de voorwaarden met betrekking tot het eventuele gedeelde gebruik van de installaties;
14° in voorkomend geval, de toegang tot bijkomende, aanvullende en geavanceerde diensten;
15° het verkeers- en netwerkbeheer;
16° het onderhoud en de kwaliteit van interconnectiediensten;
17° de vertrouwelijkheid van de niet-openbare delen van de overeenkomsten;
18° de opleiding van personeel;
19° de procedures in verband met tussenkomst en opheffing van storingen.
Art.22. De partijen zorgen er voor dat de structuur van de door hen gesloten interconnectie-akkoorden overeenstemt met de elementen opgesomd in artikel 21 alsmede met de volgorde waarin deze werden opgesomd.
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art.23. Indien personen onderhandelingen voeren met het oog op het bereiken van een interconnectie-akkoord op het ogenblik dat dit besluit in werking treedt, moet de partij van wie het verzoek om interconnectie uitgaat het Instituut op de hoogte brengen op de in artikel 6, tweede lid, beschreven wijze. Bij gebreke van bewijs omtrent de datum van het begin van de onderhandelingen, nemen de termijnen vermeld in dit besluit een aanvang zodra het Instituut kennis neemt van het verzoek om interconnectie.
Indien de partijen reeds een interconnectie-akkoord gesloten hebben voor de inwerkingtreding, moet dit akkoord meegedeeld worden aan het Instituut overeenkomstig de bepalingen van artikel 109ter, § 5, van de wet.
Art.24. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 25. Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 april 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Telecommunicatie,
E. DI RUPO