Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 27, 79, 80, 83 en 137 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999012632 



Artikels:

Artikel 1. Artikel 27, 4°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 4° uitkering : de werkloosheidsuitkering, de bijzondere werkloosheidsuitkering voor de minder-valide, de wachtuitkering, de overbruggingsuitkering, de PWA-inkomensgarantie-uitkering en de andere uitkeringen bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 3; ".

Art.2. In artikel 79 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 november 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1994, 30 maart 1995, 7 april 1995, 22 november 1995, 26 maart 1996, 13 december 1996, 25 juni 1997, 16 juli 1997, 23 september 1998 en 26 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. De kandidaat-gebruiker omschrijft de te verrichten activiteit die men niet aantreft in de reguliere arbeidscircuits op een gebruikersformulier dat uitgereikt wordt door het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap bevoegd voor de gemeente waar de activiteit zal uitgeoefend worden.
  Hij biedt het ingevulde gebruikersformulier ter validering aan bij het agentschap bedoeld in het vorig lid en betaalt desgevallend het door het agentschap vastgestelde inschrijvingsrecht tot dekking van de administratiekosten van het agentschap.
  Het agentschap valideert het gebruikersformulier voor een duurtijd van ten hoogste één jaar indien overeenkomstig de bepalingen van § 7 en van artikel 79bis, § 3, de aangegeven activiteit verricht mag worden en bezorgt één exemplaar aan de gebruiker. Het tweede exemplaar wordt door het agentschap behouden en is ter beschikking van de Rijksdienst. Het agentschap maakt de gegevens van het formulier over aan de uitgever van de PWA-cheques.
  De gebruiker mag de activiteit slechts laten verrichten indien hij in het bezit is van een gevalideerd gebruikersformulier. ";
  B) § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 3. De gebruiker moet bij het beëindigen van de activiteit en in ieder geval vóór het einde van de kalendermaand, aan de PWA-werknemer voor elk begonnen arbeidsuur een PWA-cheque overhandigen. De aanschafprijs van de PWA-cheque moet overeenstemmen met de door het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap op het gebruikersformulier ingevulde aanschafprijs.
  De kandidaat-gebruiker die in het bezit is van een gevalideerd gebruikersformulier kan PWA-cheques, waarvan de aanschafprijs overeenstemt met het bedrag van de verschuldigde aanschafprijs, aankopen :
  1° bij de uitgever van de PWA-cheques; de bestelling bedraagt minstens tien cheques en de betaling geschiedt voorafgaandelijk; de cheques worden opgesteld op naam van de gebruiker;
  2° bij het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap; deze cheques zijn naamloos en zij kunnen niet gebruikt worden voor activiteiten ten behoeve van de land- en tuinbouwsector. Indien de gebruiker een rechtspersoon is kunnen deze cheques slechts gebruikt worden voor occasionele activiteiten.
  De Minister bepaalt na advies van het beheerscomité :
  1° de periode gedurende dewelke de gebruiker bewijsstukken dient bij te houden;
  2° de wijze waarop de uitgever van de PWA-cheques de gegevens overmaakt dienstig voor de toekenning van fiscale voordelen aan de gebruiker. ";
  C) in § 4 wordt het achtste lid vervangen door de volgende bepaling :
  " Het agentschap bezorgt, vóór de aanvang van de prestaties, aan de werkloze die prestaties verricht in het kader van een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, de PWA-arbeidsovereenkomst. ";
  D) § 4bis wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De periode van vrijstelling van 6 maanden bedoeld in het eerste lid, kan op vraag van de werknemer verlengd worden met een aantal volledige kalendermaanden gelijk aan het aantal maanden dat bekomen wordt door samenvoeging van de dagen waarvoor de werkloze een uitkering in toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering ontving. Hierbij wordt evenwel slechts rekening gehouden met ziekteperiodes die gelegen zijn in de periode van vrijstelling of die daar aansluitend op volgen. ";
  E) § 6 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 6. De Minister kan, in noodsituaties en omwille van het algemeen belang, afwijkingen voorzien op de voorwaarden inzake de werkloosheidsduur bepaald in § 4. ";
  F) in § 7 wordt het derde lid opgeheven;
  G) § 8 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 8. In afwijking van artikel 44 en onverminderd de bepalingen van dit besluit, kan de PWA-werknemer voor de inactiviteitsuren aanspraak maken op een PWA-inkomensgarantie-uitkering die overeenstemt met de uitkering waarop hij in toepassing van dit besluit recht heeft voor de beschouwde maand, verminderd met 100 F per niet-ontwaarde PWA-cheque waarop hij aanspraak kan maken voor de beschouwde maand. De eventueel aan de PWA-werknemer betaalde vergoeding om zijn reële verplaatsingskosten te dekken wordt niet als loon beschouwd.
  De PWA-werknemer bezorgt zijn PWA-cheques aan zijn uitbetalingsinstelling samen met zijn controlekaart voor de beschouwde maand. De uitbetalingsinstelling moet de PWA-cheques die ingediend worden door een werknemer die niet voldoet aan de vereisten van § 4 of die betrekking hebben op activiteitsuren die (de in artikel 79bis, § 4, voorziene grenzen) overschrijden ontwaarden en terug overmaken aan de werknemer. <Erratum, zie B.St. 30.12.1999, twee uitg., p. 50231>
  De PWA-werknemer heeft per niet-ontwaarde PWA-cheque recht op 250 F. De betaling geschiedt door de uitbetalingsinstelling. Die betaalt een bedrag van 150 F per PWA-cheque die de werknemer bij haar heeft ingediend. De uitbetalingsinstelling vordert dit bedrag, te verhogen met een bedrag tot dekking van haar administratiekosten, terug van de uitgever van de PWA-cheques. Het resterende bedrag wordt uitbetaald tesamen met de PWA-inkomensgarantie-uitkering.
  De Minister bepaalt, na advies van het beheerscomité, het voormelde bedrag tot dekking van de administratiekosten.
  Voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 110 en 114, § 4, derde lid, die betrekking hebben op het inkomen van de werkloze of van zijn gezinsleden, wordt abstractie gemaakt van het bedrag van de PWA-cheques dat aan de PWA-werknemer betaald wordt en van de daaraan verbonden vermindering van de uitkering, zoals bedoeld in § 8. ";
  H) § 9 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 9. Het bedrag dat resteert nadat van de aanschafprijs van de PWA-cheques het bedrag van 150 F en het bedrag van de administratiekosten van de uitbetalingsinstelling in mindering werd gebracht, wordt door de uitgever van de PWA-cheques :
  1° naar rato van 80 %, te verminderen met het bedrag tot dekking van de administratiekosten van de uitgever van de PWA-cheques met inbegrip van de verzendingskosten, gestort aan de Rijksdienst;
  2° naar rato van 20 % gestort aan het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, bevoegd voor de gemeente waar de activiteit werd uitgeoefend. Het agentschap wendt deze middelen aan voor het dekken van zijn administratiekosten, voor de terugbetaling van de verplaatsingskosten van de PWA-werknemers en voor het financieren van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, met inbegrip van de opleidingen. Minstens één vierde van deze middelen dienen aangewend te worden voor de financiering van opleidingen ten behoeve van de werklozen ingeschreven in het agentschap.
  Het agentschap moet, indien de verplaatsing ten minste 5 km bedraagt, met behulp van de middelen voorzien in het voorafgaande lid, tussenkomen in de verplaatsingskosten van de PWA-werknemers die hun verblijfplaats hebben in het ambtsgebied van het agentschap en die tewerkgesteld zijn in dit ambtsgebied, behalve indien het deze verplichting oplegt aan de gebruiker. ";
  I) § 10 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 10. De PWA-werknemer wordt verzekerd tegen arbeidsongevallen.
  De Rijksdienst sluit, bij een erkende verzekeringsmaatschappij met vaste premies of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas, een polis af die deze PWA-werknemer gelijkaardige voordelen waarborgt als deze die ten laste vallen van de verzekeraar door de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen.
  In geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een ongeval overkomen in het kader van een activiteit bedoeld in dit artikel, geniet de werkloze, in afwijking van artikel 71 van onderhavig besluit, vrijstelling van aanmelding ter gemeentelijke controle en blijft hij, in afwijking van de artikelen 56, 58, 60, 61 en 62 van onderhavig besluit, gerechtigd op uitkeringen.
  De verzekeringsmaatschappij betaalt in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, in afwijking van de artikelen 22 tot 23bis en 34 tot 39 van de voornoemde wet, per dag van ongeschiktheid met uitsluiting van de zondag :
  1° aan de Rijksdienst, voor de werkloze gerechtigd op zes daguitkeringen per week, een bedrag dat correspondeert met de daguitkering waarop de werkloze de dag vóór het ongeval recht had, gekoppeld aan het op de voormelde dag geldende indexcijfer;
  2° aan de Rijksdienst, voor de werkloze die als vrijwillig deeltijdse werknemer gerechtigd is op halve daguitkeringen, een bedrag dat correspondeert met de halve daguitkering waarop de werkloze de dag vóór het ongeval recht had, gekoppeld aan het op de voormelde dag geldende indexcijfer en vermenigvuldigd met 1/6e van het wekelijks aantal halve uitkeringen;
  3° aan de werkloze, een PWA-uikeringstoeslag van 150 F die toegekend wordt ter aanvulling van de uitkering bedoeld in het derde lid.
  In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden betaalt de verzekeringsmaatschappij aan de werkloze een bedrag dat, in afwijking van de artikelen 34 tot 39 van de voornoemde wet, berekend wordt op een jaarlijks basisloon gelijk aan 13,85 maal het bedrag van het gemiddeld minimum maandinkomen gewaarborgd aan de werknemers die 21 jaar oud zijn en geen anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
  De regeling inzake burgerlijke aansprakelijkheid voorzien in de artikelen 46, 47 en 48 van de voormelde wet van 10 april 1971 is toepasselijk op de in het eerste lid bedoelde ongevallen. Voor de toepassing van deze artikelen worden zowel de gebruiker als het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap als werkgever aangemerkt. ".

Art.3. In artikel 80 van hetzelfde besluit wordt het 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 maart 1996, aangevuld als volgt :
  " e) de uitkering bedoeld in artikel 79, § 8, voor zover het een werkloze betreft die aanspraak zou kunnen maken op één van de in a) tot d) bedoelde uitkeringen indien hij niet zou tewerkgesteld zijn in de PWA-regeling; ".

Art.4. Artikel 83, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 november 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 1992 en 22 november 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De beslissing tot schorsing heeft uitwerking op :
  1° de maandag volgend op de vervaldag van de overschrijding;
  2° de eerste dag van de zesde maand volgend op de vervaldag van de overschrijding indien de werkloze deel nam aan een begeleidingsplan bedoeld in artikel 51, § 1, tweede lid, 5°, voor zover het begeleidingsplan niet werd stopgezet of niet mislukt is ten gevolge van een foutieve houding van de werkloze;
  3° de maandag volgend op de afgifte ter post van de brief waarbij de beslissing ter kennis wordt gebracht van de werkloze, indien deze dag gelegen is na de in 1° of 2° vermelde dag. ".

Art.5. Artikel 137, §1, 1° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° een "werkloosheidsbewijs", aan de werknemer wiens arbeidsovereenkomst, niet bedoeld in artikel 79, § 4, een einde heeft genomen, uiterlijk de laatste arbeidsdag; ".

Art.6. Dit besluit treedt in werking op een door Ons bepaalde datum.
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-01-2000 door KB 1999-09-22/32, art. 1)

Art. 7. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET