Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de artikelen 138, 161 en 167 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering aan het handvest van de sociaal verzekerde.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 138 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Voor de toepassing van artikel 11bis van het Handvest worden de procedure en de termijnen bepaald krachtens het eerste lid, 1°, 2° en 4°, in samenlezing met de artikelen 145 en 167, §§ 3 en 4, en met de bepalingen opgenomen in of uitgevaardigd krachtens artikel 147 van onderhavig besluit, geacht minstens gelijkwaardige waarborgen te bieden voor de werkloze. De voormelde procedure en termijnen treden dus in de plaats van deze vermeld in de artikelen 10 en 11 van het Handvest. ".

Art.2. Artikel 161 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 september 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 161. De uitkeringen worden eenmaal per maand na vervallen termijn betaald. De betaling geschiedt uiterlijk binnen de termijn van één maand. Deze termijn vangt aan de derde werkdag volgend op het tijdstip waarop de beslissing tot toekenning van het recht op uitkeringen aan de uitbetalingsinstelling werd meegedeeld, doch ten vroegste op de dag waarop de toekenningsvoorwaarden, inzonderheid de indiening bij de uitbetalingsinstelling van de controlekaart en de vereiste verantwoordingsstukken waaruit het gerechtigd zijn blijkt, vervuld zijn.
  Indien het werkloosheidsbureau bij het nazicht van de uitgaven in toepassing van artikel 164 een bijpassing voorstelt en de uitbetalingsinstelling met dit voorstel instemt, gaat de in het eerste lid vermelde termijn in op het tijdstip waarop het voorstel tot bijpassing individueel wordt bevestigd.
  De in het eerste lid vermelde termijn gaat in op het tijdstip waarop de uitbetalingsinstelling de beslissing van de directeur bedoeld in artikel 167, § 3, ontvangt, indien deze uitspraak tot gevolg heeft dat een betaling moet worden verricht.
  In afwijking van het eerste lid, kan het beheerscomité de betaling van de uitkeringen vóór het einde van de maand toelaten indien feestdagen of brugdagen gelegen op het eind van de betrokken maand of in het begin van de volgende maand er zouden kunnen toe leiden dat deze betaling abnormaal zou vertraagd worden.
  De bepalingen van onderhavig artikel worden, voor de toepassing van artikel 11bis van het Handvest, geacht minstens gelijkwaardige waarborgen te bieden voor de werkloze als deze vermeld in artikel 12 van het Handvest. De eerstvermelde bepalingen treden derhalve in de plaats van de laatstvermelde. ".

Art.3. Artikel 167 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 167. § 1. De uitbetalingsinstelling is aansprakelijk :
  1° voor de vergissing die zij heeft begaan in de berekening van het bedrag van de uitkeringen die de werkloze toekomen;
  2° voor de betalingen die zij heeft verricht zonder geldige uitkeringskaart die het recht op uitkeringen verleent;
  3° voor de betalingen die zij heeft verricht met miskenning van de wettelijke en reglementaire bepalingen;
  4° voor de betalingen die zij heeft verricht en die het werkloosheidsbureau heeft verworpen of uitgeschakeld uitsluitend wegens een fout of nalatigheid die aan de uitbetalingsinstelling is te wijten, inzonderheid wanneer de stukken buiten de reglementaire termijn aan het werkloosheidsbureau zijn overgemaakt.
  In geen geval is de uitbetalingsinstelling aansprakelijk voor verkeerde betalingen waaraan de werkloze zelf schuld heeft.
  § 2. In de gevallen bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, 2° en 3° kan de uitbetalingsinstelling zich op de werkloze verhalen voor de ten onrechte betaalde sommen.
  In het geval bedoeld in § 1, eerste lid, 4°, kan de uitbetalingsinstelling zich niet op de werkloze verhalen voor de betaalde sommen. Indien het bedrag van de verschuldigde som of de aansprakelijkheid van de uitbetalingsinstelling betwist wordt, maakt de meest gerede partij de zaak aanhangig bij de directeur, die uitspraak doet na de belanghebbende partijen te hebben gehoord. De werkloze en de uitbetalingsinstelling worden schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak.
  § 3. In het geval bedoeld in artikel 24, § 1, vierde lid, 3°, kan de werkloze die de uitleg van de uitbetalingsinstelling betwist, de zaak binnen de termijn van één maand die een aanvang neemt op het tijdstip waarop hij in kennis is van het antwoord, schriftelijk aanhangig maken bij de directeur, die uitspraak doet na ontvangst van de schriftelijke verantwoording van de uitbetalingsinstelling. De partijen moeten niet opgeroepen worden om gehoord te worden. De werkloze en de uitbetalingsinstelling worden schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak.
  § 4. De uitbetalingsinstelling moet aan de rechthebbende de uitkeringen betalen die hem verschuldigd zijn en die hem niet konden betaald worden of waarvan de terugvordering werd bevolen door de directeur of door de bevoegde rechtsmacht wegens haar nalatigheid of fout, inzonderheid indien documenten laattijdig aan het werkloosheidsbureau werden overgemaakt.
  § 5. De bepalingen van artikel 22, §§ 1 tot 4 van het Handvest zijn niet op dwingende wijze van toepassing op de schulden bedoeld in § 2, eerste lid. De private uitbetalingsinstelling beslist discretionair over de aanvragen tot afzien van deze terugvorderingen. ".

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
  In afwijking van het eerste lid, is artikel 167, § 3, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals ingevoegd bij het onderhavige besluit, slechts van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 5. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 30 april 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET