4 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge.
Art. 1-9
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Zeebrugse havengebied, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1977, wordt een nieuw artikel 1bis ingevoegd luidend als volgt :
" Artikel 1bis. De havenarbeiders zijn ingedeeld, hetzij in het àlgemeen contingent', hetzij in het àanvullend contingent' ".
Art.2. Artikel 3 van bovenvermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1989, wordt door volgende bepalingen vervangen :
" Art. 3. § 1. Voor de erkenning als havenarbeiders van het algemeen contingent, komt in aanmerking, de werknemer die aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° van goed gedrag en zeden zijn;
2° medisch geschikt zijn;
3° voldoende professionele taalkennis bezitten om alle bevelen en onderrichtingen in verband met het uit te voeren werk te kunnen verstaan;
4° de voorbereidingslessen tot veilig werken met vrucht hebben gevolgd;
5° geslaagd zijn in de psychotechnische proeven;
6° in het verleden niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van erkenning van havenarbeider voor één van de redenen voorzien in artikel 5.
§ 2. Het Paritair Subcomité beslist over de erkenning, rekening gehouden met de behoefte aan arbeidskrachten in het algemeen contingent en in het aanvullend contingent.
§ 3. De aanvraag om erkenning wordt ingediend bij en onderzocht door het Paritair Subcomité.
§ 4. Onverminderd de voorwaarden die gelden voor de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent, dienen de gegadigden voor de erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent, te voldoen aan de specifieke voorwaarden die gesteld worden door de werkgever, ressorterende onder het Paritair Subcomité, die een arbeidsovereenkomst voorstelt ".
Art.3. Artikel 4 van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 wordt vervangen door volgende bepalingen :
" Art. 4. In geval van periodiek tekort aan erkende havenarbeiders, vastgesteld door het Paritair Subcomité, mag de werknemer, die geen erkenningskaart van havenarbeider heeft, bij wijze van uitzondering voor havenarbeid worden aangeworven mits hij voldoet aan de voorwaarden die in artikel 3, § 1, punten 1° tot 4° en 6°, bepaald zijn. Hij bekomt in dit geval een erkenningskaart voorzien voor een bepaalde geldigheidsperiode ".
Art.4. In artikel 5 van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 wordt het eerste lid als volgt vervangen :
" § 1. Het Paritair Subcomité kan de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent intrekken ".
Art.5. In fine van artikel 5 van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 wordt een nieuwe § 2 ingevoegd luidend als volgt :
" § 2. Het Paritair Subcomité kan daarenboven de erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent intrekken, wanneer belanghebbende zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming, waardoor de verdere samenwerking tussen hemzelf en het havenbedrijf in zijn geheel onmiddellijk en definitief onmogelijk wordt ".
Art.6. Artikel 5bis van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1987, wordt door volgende bepaling vervangen :
" Art. 5bis. De erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent kan geschorst worden door het Paritair Subcomité :
1° ingeval een administratief onderzoek zulks vereist,
2° wanneer de erkende havenarbeider om een tijdelijke afwezigheid uit het havenbedrijf verzoekt,
3° wanneer de erkende havenarbeider door de arbeidsgeneeskundige dienst voor havenarbeid tijdelijk medisch ongeschikt wordt verklaard. ".
Art.7. Artikel 5ter van het hogervermeld koninklijk besluit van 17 mei 1977 zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1987 wordt door volgende bepaling vervangen :
" Art. 5ter. § 1. De erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent vervalt :
1° wanneer de erkende havenarbeider uitdrukkelijk of feitelijk afstand doet van zijn erkenning;
2° bij het overlijden van de erkende havenarbeider;
3° bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd;
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1999.
Art. 9. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET