Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Gent.



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1977042102 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 21 april 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Gentse havengebied, wordt volgende bepaling toegevoegd :
  " Ze worden ingedeeld in hetzij "het algemeen contingent", hetzij het "aanvullend contingent". ".

Art.2. In artikel 3 van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977, wordt de eerste zin van § 1 vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1, A. Voor erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent komt in aanmerking de kandidaat die aan volgende voorwaarden voldoet : ".

Art.3. In artikel 3 van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt in § 1, A, 2, tussen de woorden " voor " en " havenarbeid " het woord " alle " gevoegd.

Art.4. In artikel 3 van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt § 1, A, 3, vervangen door de volgende bepaling :
  " 3. minimum 18 jaar zijn; ".

Art.5. In artikel 3 van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt aan § 1, A, 5, in fine volgende bepaling toegevoegd :
  " ..., en geslaagd zijn voor de eindproef; ".

Art.6. In artikel 3 van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt § 1, A, als volgt aangevuld :
  " De erkenning kan afhankelijk gesteld worden van het slagen voor psycho-technische testen. ".

Art.7. In artikel 3 van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt na de bepalingen van § 1, A, de volgende bepaling ingevoegd :
  " § 1, B. Een erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent wordt verleend aan de kandidaat die aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1. van goed gedrag en zeden;
  2. in het verleden niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van havenarbeider voor een van de redenen voorzien in artikel 4;
  3. een arbeidsovereenkomst afgesloten hebben voor werkzaamheden die behoren tot de taakomschrijving van havenarbeiders van het aanvullend contingent met een werkgever die ressorteert onder het Paritair Subcomité. ".

Art.8. In artikel 4, A, van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  " A. Het Paritair Subcomité kan de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent intrekken. ".

Art.9. In artikel 4, B, van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  " B. De erkenning als havenarbeider van het algemeen of het aanvullend contingent vervalt automatisch : ".

Art.10. In fine van artikel 4, B, van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt volgende bepaling ingevoegd :
  " 5. Bij het verstrijken van de termijn waarvoor de erkenning verleend werd. ".

Art.11. In artikel 4 van het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977, worden na punt B. volgende bepalingen ingevoegd :
  " C. De erkenning van een havenarbeider van het aanvullend contingent vervalt automatisch wanneer een einde komt aan de arbeidsovereenkomst die gesloten werd tussen hem en de werkgever die ressorteert onder het Paritair Subcomité.
  D. Het Paritair Subcomité kan daarenboven de erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent intrekken wanneer de betrokken werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming waardoor de verdere samenwerking tussen hemzelf en het havenbedrijf in zijn geheel onmiddellijk en definitief onmogelijk wordt. ".

Art.12. In het hogervermelde koninklijk besluit van 21 april 1977 wordt een nieuw artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Artikel 4bis. De erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent kan geschorst woren door de administratieve commissie opgericht ingevolge artikel 4.A. van dit besluit :
  1. telkens een administratief onderzoek dit vereist in het kader van een procedure tot intrekking van de erkenning als havenarbeider;
  2. wanneer de havenarbeider om een tijdelijke afwezigheid uit het havenbedrijf verzoekt;
  3. om medische redenen.

Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1999.

Art. 14. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET