3 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels toepasselijk op de voorzitter en de leden van het directiecomité van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas inzake onverenigbaarheden en belangenconflicten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-06-1999 en tekstbijwerking tot 26-07-2012)
Art. 1-8
Artikel 1. De leden van de Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gemeenschaps- en Gewestraden, de ministers, de Staatssecretarissen, de leden van een Gemeenschaps- of Gewestregering, de leden van het kabinet van een lid van de federale Regering of van een Gemeenschaps- of Gewestregering en de leden van de bestendige deputaties van de provincieraden mogen de functie van voorzitter of lid van het directiecomité van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, hierna genoemd de " Commissie ", niet uitoefenen.
Art.2. De voorzitter en de andere leden van het directiecomité van de Commissie, hierna genoemd de " titularissen ", mogen geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, ten dienste van de netbeheerder, van een van de neteigenaars, van een producent, van een distributeur of van een tussenpersoon, zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna genoemd " elektriciteitsondernemingen ", of van een gasonderneming, zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen.
Het verbod bepaald in het eerste lid blijft van kracht gedurende één jaar na afloop van het mandaat van de titularis.
De basisprincipes bedoeld in artikel 24, § 2, laatste lid, van dezelfde wet kunnen voorzien in de betaling, bij afloop van het mandaat van de titularis, van een vergoeding ter compensatie van het verbod bedoeld in lid 2. Deze vergoeding mag niet hoger zijn dan de helft van de brutobezoldiging van de titularis voor de twaalf maanden voorafgaand aan de afloop van zijn mandaat.
Art.3. De titularissen mogen geen aandelen, of andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, uitgegeven door elektriciteitsondernemingen (andere dan zelfopwekkers) of gasondernemingen, bezitten, noch financiële instrumenten die toelaten om dergelijke aandelen of waardepapieren te verwerven of over te dragen, of die aanleiding geven tot een betaling in contanten welke hoofdzakelijk afhankelijk is van de evolutie van de waarde van dergelijke aandelen of waardepapieren.
Art.4. Indien een titularis, rechtstreeks of onrechtstreeks, een tegengesteld belang heeft bij een beslissing, advies of andere akte van de Commissie, mag hij de betreffende beraadslagingen van het directiecomité niet bijwonen, noch deelnemen aan de stemming. Hij moet de overige leden van het directiecomité van de Commissie hiervan vooraf inlichten, dat daarvan melding moet maken in de notulen van de vergadering.
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2012-07-13/06, art. 11,§2, 002; Inwerkingtreding : 26-07-2012>
Art.6. Worden gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot zes maanden en met geldboete van vijftig frank tot tienduizend frank of met één van deze straffen alleen, de personen die inbreuk plegen op de artikelen 2, 3 of 4.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8. Onze Minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, belast met Energie,
J.-P. PONCELET