Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1999 houdende uitvoeringsmaatregelen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999009200 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 10 februari 1999 houdende uitvoeringsmaatregelen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt aangevuld als volgt :
  " of in een justitiehuis. "

Art.2. De eerste zin van artikel 7, § 5, van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen :
  " § 5. De secretaris staat er voor in dat de dossiers ter inzage zijn op de zetel van de commissie indien de behandeling van de zaak doorgaat op die zetel of in een justitiehuis, en dit gedurende minimum vier werkdagen. "

Art.3. Artikel 9, § 4, van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen :
  " § 4. De beslissing waarbij de bevoegdheid al dan niet wordt overgedragen aan een andere commissie overeenkomstig artikel 2, § 4, vijfde lid, van de wet tot instelling van de commissies, wordt binnen tien dagen per brief ter kennis gebracht van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen.
  De beslissing waarbij de bevoegdheid al dan niet wordt overgedragen aan een andere commissie overeenkomstig artikel 7, § 1, tweede lid, van de wet tot instelling van de commissies, wordt binnen tien dagen per brief ter kennis gebracht van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen en van de directeur van het justitiehuis dat belast is met het maatschappelijk toezicht.
  De beslissing waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling niet wordt toegekend, wordt per brief ter kennis gebracht van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen en van de directeur van het justitiehuis van het gerechtelijk arrondissement waarin de strafinrichting van waaruit het voorstel tot voorwaardelijke invrijheidstelling werd gedaan, gelegen is.
  De beslissing waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt toegekend, wordt per brief ter kennis gebracht van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen en van de directeur van het justitiehuis van het gerechtelijk arrondissement waar de veroordeelde zich gaat vestigen.
  Ten laatste op het ogenblik dat de voorwaardelijke invrijheidstelling uitvoerbaar wordt, maakt de secretaris van de commissie, in de mate waarin zij in het dossier van de commissie aanwezig zijn, minstens volgende gegevens over aan het bevoegde justitiehuis :
  1° een afschrift van de opsluitingsfiche;
  2° een uittreksel uit het strafregister;
  3° de uiteenzetting van de feiten waarvoor de betrokkene werd veroordeeld;
  4° het reclasseringsplan van de veroordeelde;
  5° het verslag dat door de Psychosociale Dienst wordt opgesteld met het oog op het onderzoek van de voorwaardelijke invrijheidstelling en, indien vereist, het gemotiveerd advies in de zin van artikel 3, § 3, 4°, van de wet betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling;
  6° informatie over de burgerlijke partijen en de slachtoffers;
  7° informatie betreffende de verblijfstoestand van een vreemdeling;
  8° informatie over lopende opsporingsonderzoeken, gerechtelijke onderzoeken of strafzaken;
  9° de adviezen betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling uitgebracht door het personeelscollege, het openbaar ministerie en de Minister;
  10° de beslissingen van de commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.
  De directeur van het justitiehuis meldt onmiddellijk per brief aan de commissie de ontvangst van de begeleidingsopdracht.
  Wanneer een ander justitiehuis de opdracht overneemt, meldt de directeur van het oorspronkelijk bevoegde justitiehuis dit onmiddellijk per brief aan de bevoegde commissie.
  De beslissing waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt herroepen, herzien of geschorst of waarbij de opgelegde voorwaarden worden geschorst, nader omschreven of aangepast aan de omstandigheden, wordt, samen met de voor het maatschappelijk toezicht relevante stukken, ter kennis gebracht van de directeur van het bevoegde justitiehuis.
  De beslissing waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt herroepen, herzien of geschorst wordt ter kennis gebracht van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen. "

Art.4. In artikel 12, § 1, 2° en § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden " de maatschappelijk assistent belast met het slachtofferonthaal " vervangen door de woorden " een ambtenaar van de Dienst Justitiehuizen belast met het slachtofferonthaal ".

Art.5. In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " De maatschappelijk assistent belast met het slachtofferonthaal " vervangen door de woorden " Een ambtenaar van de Dienst Justitiehuizen belast met het slachtofferonthaal ".

Art.6. Artikel 16, § 2, 11°, van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen :
  " 11° het adres van het justitiehuis dat belast is met het maatschappelijk toezicht. "

Art.7. In artikel 16, § 4, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " de toezichthouder verbonden aan de Dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing " vervangen door de woorden " een ambtenaar van het justitiehuis dat belast is met het maatschappelijk toezicht ".
  In artikel 16, § 4, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " de toezichthouder verbonden aan de Dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing " vervangen door de woorden " een ambtenaar van het justitiehuis dat belast is met het maatschappelijk toezicht ".

Art.8. In artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " op de plaats waar de zitting van de commissie zal plaatsvinden " vervangen door de woorden " op de zetel van de commissie ".

Art. 9. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 oktober 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  M. VERWILGHEN