Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

4 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit [tot regeling van de samenwerking tussen het College van Procureurs-generaal en de Federale Overheidsdienst Justitie]. (KB 2003-12-17/35, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1999 en tekstbijwerking tot 31-12-2003).



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2003009919 



Artikels:

Artikel 1. Het lid van het college van procureurs-generaal, belast met de relaties met het (Federale Overheidsdienst Justitie) vergadert minstens eenmaal per trimester met de (voorzitter van het directiecomité) van het (Federale Overheidsdienst Justitie) om te bepalen op welke domeinen zij zullen samenwerken en om de prioriteiten van die samenwerking vast te leggen, alsook om de eerdere samenwerking te evalueren. <KB 2003-12-17/35, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  Zij bepalen samen de agenda en de organisatie van de vergaderingen. De agenda's en de verslagen van deze vergaderingen worden door de directeur van het secretariaat van het college van procureurs-generaal opgesteld en aan de Minister van Justitie medegedeeld. De Minister van Justitie of zijn gemachtigde kunnen deelnemen aan deze vergaderingen.

Art.2. De directeur van het secretariaat van het college van procureurs-generaal deelt de agenda's en de verslagen van de vergaderingen van het college van procureurs-generaal via de Minister van Justitie aan de (voorzitter van het directiecomité) van het (Federale Overheidsdienst Justitie) mee. <KB 2003-12-17/35, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  De (voorzitter van het directiecomité) wordt uitgenodigd op de vergaderingen van het college van procureurs-generaal, hetzij op initiatief van de Minister van Justitie als hij daarop aanwezig is, hetzij op verzoek van de voorzitter van het college van procureurs-generaal, wanneer zij van oordeel zijn dat zijn aanwezigheid noodzakelijk is omwille van de bespreking van aangelegenheden met betrekking tot de organisatie of de werking van het (Federale Overheidsdienst Justitie), of inzake de samenwerking tussen het college van procureurs-generaal en de diensten van het (Federale Overheidsdienst Justitie). <KB 2003-12-17/35, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  Hij kan de Minister van Justitie of, met de instemming van de Minister rechtstreeks de voorzitter van het college van procureurs-generaal, verzoeken bepaalde punten op de agenda van de vergaderingen van het college van procureurs-generaal te plaatsen.
  (De Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie is de plaatsvervanger van de voorzitter van het directiecomité. Hij vergezelt of vervangt hem bij diens contacten met het college of met de voorzitter van het college.) <KB 2003-12-17/35, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (Tijdens de in het tweede lid bedoelde vergaderingen kan de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie, met de instemming van de Minister van Justitie als deze de vergaderingen bijwoont of van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal, laten bijstaan door een of meer leden van het directiecomité al naargelang van de behandelde onderwerpen.) <KB 2003-12-17/35, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Art.3. Het lid van het college van procureurs-generaal belast met de relaties met het (Federale Overheidsdienst Justitie) en de (voorzitter van het directiecomité) van het (Federale Overheidsdienst Justitie) bepalen, met de instemming van de Minister van Justitie, de aangelegenheden die kunnen worden afgehandeld door het wisselen van brieven tusseet college van procureurs-generaal en het (Federale Overheidsdienst Justitie), alsook de aangelegenheden waarvoor en de nadere regels volgens welke rechtstreekse contacten tussen de leden van het college van procureurs-generaal en de (voorzitter van het directiecomité) van het (Federale Overheidsdienst Justitie) en zijn directeurs-generaal kunnen plaatshebben. <KB 2003-12-17/35, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Art. 4. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 4 februari 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  T. VAN PARYS