11 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 november 1982 tot uitvoering van de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers.
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 november 1982 tot uitvoering van de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers wordt als volgt aangevuld :
"f) de tehuizen : de rust- en verzorgingstehuizen, de ziekenhuisdiensten en de service-flats beheerd door het Nationaal Instituut.".
Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt als volgt aangevuld : "De morele opdrachten van het Nationaal Instituut zijn met name :
1° de invoering van een permanent informatiesysteem;
2° de ontvangst, de aankoop, het beheer, de bewaring en de studie van verzamelingen iconografische voorwerpen en documenten betreffende de beschouwde periodes;
3° de organisatie van tijdelijke of permanente tentoonstellingen;
4° de publicatie en de verspreiding van boeken, brochures of andere documenten betreffende het voorwerp van zijn morele opdrachten;
5° het verzamelen rond de strijdende herinnering van de overlevenden en de deelnemers aan conflicten waarvan België deel heeft uitgemaakt;
6° de relais van zijn acties bij de vaderlandslievende verenigingen;
7° de bevestiging van de vaste wil de erkenning te bekomen voor de offers gebracht door alle gemeenschappen van het land en door alle lagen van de bevolking;
8° de coördinatie zowel op internationaal als nationaal vlak van de initiatieven die gelijkaardige acties steunen voor de verdediging van de waarden en de idealen die de basis vormen van de morele opdrachten van het Nationaal Instituut zoals Vrede, Democratie, Vrijheid;
9° het afsluiten van akkoorden en regelingen met gelijkaardige instellingen van de Lidstaten van de Europese Unie en van de landen die hebben deelgenomen aan de wereldconflicten van deze eeuw.
De uitgaven met betrekking tot de zogenaamde morele opdrachten kaderen in de limiet van 3 % subsidie die de Staat jaarlijks aan het Nationaal Instituut toekent als tussenkomst in de uitgaven van de sociale dienstverlening. Deze limiet van 3 % zal geen betrekking hebben op de giften en legaten die zullen toegewezen worden aan de uitvoering van de nieuwe wettelijke opdracht van het Nationaal Instituut.".
Art.3. In artikel 4, lid 3 van dit besluit worden de woorden "voor zover het geen financiële steun betreft" geschrapt.
Art.4. In artikel 5 van dit besluit wordt 5° vervangen door het volgende :
"5° eventueel tehuizen beheren.".
Art.5. Een artikel 5bis wordt ingevoegd tussen de artikels 5 en 6 van dit besluit :
"Artikel 5bis. § 1. Op aanvullende wijze wordt toegang tot de tehuizen verleend aan de niet-gerechtigden van het Nationaal Instituut in de mate dat de gerechtigden voorrang hebben op de niet-gerechtigden telkens één of meer bedden in een tehuis vrijkomen.
§ 2. Het Nationaal Instituut is gemachtigd overeenkomsten af te sluiten met de O.C.M.W.'s, de gemeenten waar zijn tehuizen gevestigd zijn of met de intercommunales waarvan deze gemeenten lid zijn met het oog op de huisvesting van niet-gerechtigden waaronder onder meer de inwoners van deze gemeenten
§ 3. De niet-gerechtigden genieten van bij hun opname in dit tehuis dezelfde dienstverlening en verzorging als de gerechtigden. Enkel de gerechtigden hebben evenwel recht op de in de zin van de wet gewaarborgde voordelen in het kader van de opdrachten van het Nationaal Instituut.
§ 4. De Minister die de voogdij heeft over het Nationaal Instituut wordt belast met het vastleggen van de modaliteiten voor de toegang van de tehuizen voor de verscheidene categorieën kandidaat-residenten van de tehuizen.".
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. Onze Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 januari 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT