10 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit waarbij aan het informaticacentrum " Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg " c.v., afgekort : " CIPAL ", toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld [en van de onroerende voorheffing]. (KB 2001-04-19/57, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-07-2001) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-10-1999 en tekstbijwerking tot 29-06-2001.)
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-7
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. Aan het " Centrum voor Informatica Provincies Antwerpen en Limburg " c.v., afgekort : " CIPAL ", wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De in het eerste lid bedoelde toegang geldt uitsluitend voor de uitvoering van de inningstaken in uitvoering van de wet van 13 juli 1987 " betreffende het kijk- en luistergeld " in het Vlaamse Gewest (en van het decreet van het Vlaams Parlement van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van Inkomstenbelastingen voor wat betreft de onroerende voorheffing). <KB 2001-04-19/57, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 09-07-2001>
De toegang tot de informatiegegevens is toegestaan :
1° aan de persoon die belast is met de leiding van het in het eerste lid vermelde informaticacentrum " CIPAL ";
2° aan de personeelsleden van " CIPAL " die de onder 1° vermelde persoon binnen zijn diensten bij name en schriftelijk aanwijst, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.
De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens wordt beperkt tot een periode van zes jaar die aan de datum van opvraging van de gegevens voorafgaat.
Art.2. De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts gebruikt worden voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun kunnen medegedeeld worden in het kader van de betrekkingen die zij, uit hoofde van hun aanstelling, in het kader van de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met " CIPAL " onderhouden.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.3. Aan de onder artikel 1, derde lid, vermelde personeelsleden van het informaticacentrum " CIPAL " wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
De machtiging tot het gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.
Art.4. Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door het informatiecentrum " CIPAL " worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer van het Rijksregister enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken noodzakelijk zijn, met :
1° de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de openbare overheden en instellingen die ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf machtiging hebben verkregen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. De personeelsleden van CIPAL bedoeld in artikel 1, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.
Art.6. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden wordt, met vermelding (van hun titel en functie), jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden. <KB 2001-04-19/57, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 09-07-2001>
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van besluit.
Gegeven te Brussel, 10 januari 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS