7 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling voor de gelijktijdige verkiezingen van 13 juni 1999 met het oog op de vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, van het aantal kiezers dat toegelaten wordt om per stemafdeling te stemmen in de kieskantons waar er geautomatiseerd gestemd wordt.
Art. 1-4
Artikel 1. Onverminderd het tweede lid, bedraagt het aantal kiezers dat toegelaten wordt om te stemmen per stemafdeling tijdens de gelijktijdige verkiezingen van 13 juni 1999 voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, in de kieskantons waar er geautomatiseerd gestemd wordt, 900, op basis van de norm van 5 stemmachines per stemafdeling en 180 kiezers per stemmachine.
In de geautomatiseerde kieskantons die gelegen zijn in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, bedraagt dit aantal 810, op basis van de norm van 5 stemmachines per stemafdeling en 162 kiezers per stemmachine.
Art.2. Om rekening te houden met het specifieke karakter van bepaalde gemeenten, kan het aantal kiezers dat toegelaten wordt om te stemmen in eenzelfde stemafdeling tot ten hoogste 1 300 gebracht worden, voor zover het aantal stemmachines, dat 5 bedraagt voor 900 of 810 kiezers naar gelang van het onderscheid dat gemaakt wordt in artikel 1, verhoogd wordt met één per groep van 180 of 162 bijkomende kiezers boven de respectievelijke 900 of 810.
Art.3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 mei 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. VAN DEN BOSSCHE