Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

3 MEI 1999. - Koninklijk besluit houdende oprichting van de graad van operationeel brigadier bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-06-1999 en tekstbijwerking tot 30-11-2006).



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1964072002 



Uitvoeringsbesluit(en):

2003000447  2006000701 



Artikels:

Artikel 1. Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt de volgende graad opgericht :
  Administratief personeel :
  in rang 32 : operationeel brigadier.

Art.2. In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, wordt onder het opschrift " I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen. Afdeling A. Administratief personeel " en onder het opschrift " II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen. Afdeling A. Administratief personeel ", de volgende graad ingevoegd :
  in rang 32 : operationeel brigadier (Binnenlandse Zaken).

Art.3. (Opgeheven) <KB 2006-11-16/35, art. 17, 003 ; Inwerkingtreding : 01-01-2002 wat niveau D betreft; Inwerkingtreding : 01-06-2002 wat niveau C betreft ; Inwerkingtreding : 01-10-2002 wat niveau B betreft>

Art.4. § 1. De operationele agenten van de Algemene Directie van Civiele Bescherming die, op 30 juni 1999, in de weddeschalen 30H en 30I waren bezoldigd, worden ambtshalve benoemd tot de graad van operationeel brigadier.
  § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van operationeel brigadier worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in de graad van operationeel agent en bezoldigd in de weddeschalen 30H en 30I geacht verricht te zijn in de graad van rang 32.
  § 3. De door de ambtenaren bedoeld in § 1 verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de graad van operationeel brigadier.

Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.

Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor de Veiligheid worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  L. VAN DEN BOSSCHE
  De Staatssecretaris voor de Veiligheid,
  J. PEETERS
  De Minister van Begroting,
  H. VAN ROMPUY