Details



Externe links:

Justel
Reflex



Titel:

30 MAART 1998. - Koninklijk besluit houdende regeling van de tegemoetkoming in de loonkosten voor de werknemers van gemeenten behorend tot het Duitse taalgebied, tewerkgesteld in het kader van een doorstromingsprogramma. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-05-1998 en tekstbijwerking tot 21-11-1998)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1998000276  1998000627 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan :
  1° onder " werkgevers " : de gemeenten die behoren tot het Duitse taalgebied;
  2° onder " werknemers " : de personen die worden aangeworven in het kader van de doorstromingsprogramma's en die voldoen aan alle bepalingen van artikel 5 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's;
  3° onder " bewijs van erkenning " : een document dat de goedkeuring van het doorstromingsprogramma, zoals vermeld in artikel 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's, aantoont.

Art.2. Mits de voorwaarden van artikel 3 en 4 van dit besluit vervuld zijn en binnen de perken van de kredieten waarin wordt voorzien op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, heeft de werkgever, voor elke aangeworven werknemer, recht op een maximale tegemoetkoming van :
  14 000 frank per maand indien de werknemer ten minste halftijds tewerkgesteld wordt;
  (25 000 frank per maand indien de werknemer ten minste viervijfde tijds tewerkgesteld wordt). <KB 1998-10-14/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-1998>
  Deze bedragen worden pro rato berekend volgens het aantal gewerkte kalenderdagen.
  De tegemoetkoming wordt evenwel begrensd tot het nettoloon waarop de werknemer voor de betreffende maand recht heeft, verminderd met het bedrag bedoeld in artikel 131quater van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Art.3. De werkgever heeft enkel recht op de in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming indien voor de werknemer een bezoldiging wordt voorzien die overeenstemt met het barema dat de werkgever toekent voor eenzelfde of een gelijkaardige functie, met inbegrip van het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de andere uitkeringen en voordelen van toepassing bij de werkgever.

Art.4. De werkgever kan in aanmerking komen voor de tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 indien hij de hierna volgende bewijsstukken aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dienst Financiën, toezendt :
  - het bewijs van erkenning;
  - het bewijs van uitbetaling van de bezoldiging van de werknemer, hierin begrepen de betaling van alle wettelijke inhoudingen ten behoeve van de sociale zekerheid en de inhouding van de bedrijfsvoorheffing.
  De tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 wordt uitbetaald binnen de periode van één maand na ontvangst van alle bewijsstukken.

Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 30 maart 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  J. VANDE LANOTTE
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET