Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het tijdelijk project voor de informatisering van het lager onderwijs.



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° scholen : de scholen van het gewoon en buitengewoon lager onderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de ziekenhuisscholen;
  2° ziekenhuisschool : school voor buitengewoon basisonderwijs van type 5, verbonden aan een ziekenhuis waar kinderen om ernstige medische redenen opgenomen worden;
  3° leerlingen : het aantal regelmatige leerlingen van het lager onderwijs op de eerste schooldag van februari 1998.

Art.2. Dit project beoogt de integratie van computers als leermiddel in het leerproces door de scholen extramiddelen aan te reiken voor het aanschaffen van de nodige informatie- en communicatietechnologie. Dit project is tijdelijk van aard en duurt voor het schooljaar 1998-1999.

Art.3. Alle scholen, die gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap, kunnen deelnemen aan het project.

Art.4. Ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998, programma 71.1 (algemeen wetenschapsbeleid), basisallocatie 44.01 (subsidies in verband met de informatiemaatschappij), worden binnen de beschikbare kredieten aan de scholen extramiddelen toegekend van maximaal 675 fr per leerling, en aan de ziekenhuisscholen 50 000 fr per ziekenhuisschool. De betaling gebeurt in één schijf.

Art.5. Scholen en ziekenhuisscholen die geen aanspraak wensen te maken op de middelen, genoemd in artikel 2, delen dat schriftelijk mee aan het departement Onderwijs.

Art.6. § 1. De extra-middelen, genoemd in artikel 2, kunnen enerzijds worden aangewend voor nascholing van de leerkrachten in informatie- en communicatietechnologie en anderzijds voor de aankoop of huur van de volgende hard- en softwareproducten :
  1° multimedia-computers;
  2° contract voor dienstverlening naverkoop;
  3° systeemsoftware;
  4° telecomsoftware;
  5° applicatiesoftware :
  a) bureauticapakketten : basissoftwarepakketten voor tekstverwerking, rekenbladen, databanken, presentatiepakketten, geïntegreerde pakketten;
  b) educatieve pakketten : gesloten pakketten, open pakketten, multimedia-tools;
  6° printers;
  7° scanners;
  8° modems;
  9° ISDN-kaart;
  10° netwerkinfrastructuur.
  § 2. De extramiddelen, genoemd in artikel 2, dienen te worden aangewend in het schooljaar 1998-1999, met de mogelijkheid om middelen over te dragen naar het daaropvolgende schooljaar. Ze kunnen niet worden gebruikt ter vergoeding van eerder gemaakte kosten.
  § 3. De aangekochte uitrusting moet worden aangewend in het leerproces. In geen geval kan de uitrusting worden gebruikt voor de ondersteuning van de schooladministratie.

Art.7. Het tijdelijk project wordt administratief en financieel beheerd door het departement Onderwijs, conform het ministerieel besluit van 24 juli 1998 betreffende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake technologie en innovatie aan de secretaris-generaal van het departement Onderwijs.

Art.8. De scholen en ziekenhuisscholen rapporteren over de aanwending van de extramiddelen, genoemd in artikel 2, uiterlijk op 15 april 1999 aan de administratie Wetenschap en Innovatie.

Art.9. § 1. In het Gemeenschapsonderwijs zijn de regeringscommissaris, in het gesubsidieerd onderwijs de daartoe gemachtigde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap belast met de controle op de aanwending van de extramiddelen. De scholen en ziekenhuisscholen stellen alle documenten te hunner beschikking.
  § 2. Als uit controle blijkt dat de extramiddelen, genoemd in artikel 2, niet werden aangewend zoals omschreven in artikel 4, dan is de school of ziekenhuisschool in kwestie gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van deze extramiddelen.

Art.10. Dit besluit treedt in werking op 23 juli 1998. Het besluit houdt op van kracht te zijn op 30 juni 1999.

Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschaps- en technologiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 23 juli 1998.
  De minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie,
  L. VAN DEN BRANDE