Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 DECEMBER 1997. - Decreet betreffende de rustpensioenen toegekend aan de vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en betreffende de overlevingspensioenen toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-02-1998 en tekstbijwerking tot 28-06-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Organieke regeling.
Art. 2-3, 3/1, 4
HOOFDSTUK III. - Financiering van de pensioenen.
Art. 5-12
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999003429  2018012791 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK II. - Organieke regeling.
Art.2. De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening verleent een rustpensioen aan haar vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden en een overlevingspensioen aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden.

Art.3.De in artikel 2 bedoelde pensioenen worden toegekend onder de voorwaarden en op de wijze bepaald in de pensioenregeling die van toepassing is en zal zijn op de ambtenaren van het federale bestuur van de Staat, behoudens de afwijkingen opgenomen in dit decreet.
  [1 In afwijking van het eerste lid worden de pensioenen van de vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden, vermeld in artikel 2, die op 1 april 2018 overkomen van Vivaqua, en de pensioenen van hun rechtverkrijgenden, toegekend onder de voorwaarden en op de wijze die is bepaald in de pensioenregeling zoals die op 31 maart 2018 bij Vivaqua van toepassing was op die personeelsleden en hun rechtverkrijgenden. Artikel 3/1 en 4 zijn op hen niet van toepassing.
   De personeelsleden, vermeld in het tweede lid, die na de overdracht afstand hebben gedaan van hun uitdovende overgangskader conform de rechtspositieregeling van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, zullen vanaf die datum ook geacht worden afstand te hebben gedaan van de afwijkende regeling, vermeld in het tweede lid. Vanaf die datum genieten het personeelslid, vermeld in het tweede lid, en zijn rechtverkrijgenden, de pensioenregeling, vermeld in het eerste lid.
   De personeelsleden, vermeld in het tweede lid, die na de overdracht worden bevorderd of gemuteerd op eigen verzoek conform de rechtspositieregeling van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, zullen vanaf de datum van de bevordering of de mutatie automatisch en van rechtswege overgaan van de afwijkende regeling, vermeld in het tweede lid, naar de pensioenregeling, vermeld in het eerste lid.]1

  ----------
  (1)<DVR 2018-06-08/07, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art. 3/1. [1 De perequatie van de pensioenen, vermeld in artikel 2, verloopt op dezelfde wijze als is voorgeschreven in artikel 12 van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector.
   De pensioenen, vermeld in artikel 2, worden voor de vaststelling en de berekening van hun perequatie verbonden aan de perequatiekorf, vermeld in artikel 12, § 3, 3°, van dezelfde wet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2011-11-18/08, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2007>

Art.4. Voor de berekening van het rustpensioen worden de diensten en de ermee gelijkgestelde perioden bij de vroegere Nationale Maatschappij der Waterleidingen, de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening of een door hen overgenomen waterleidingsdienst in aanmerking genomen voor 1/55e per jaar.
  (De restructuratiebonificatie, voorzien in de rechtspositieregeling van de personeelsleden van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de referentiewedde die als grondslag dient voor de berekening van het pensioen.) <DVR 2003-04-04/69, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  De bevoegdheden die in de pensioenregeling voor de ambtenaren van het federale bestuur van de Staat toegewezen zijn aan de Administratieve Gezondheidsdienst worden ten aanzien van het personeel van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening uitgeoefend door een geneeskundige dienst, aangesteld door de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening.

HOOFDSTUK III. - Financiering van de pensioenen.
Art.5.§ 1. De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening waarborgt de uitbetaling van de in artikel 2 bedoelde pensioenen.
  § 2. [2 Om de verplichting, vermeld in paragraaf 1 na te komen, reserveert de Maatschappij de nodige middelen. Deze reservering gebeurt via:
   1° een persoonlijke bijdrage van de vastbenoemde of tot de stage toegelaten personeelsleden van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, die ingehouden wordt op de bezoldiging voor het bedrag van de wettelijk vastgestelde bijdragevoet;
   2° een bijdrage ten laste van de werkingskosten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Die bijdrage wordt berekend op de bezoldiging, en de bijdragevoet ervan wordt door de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening vastgesteld aan de hand van actuariële berekeningen, zodat de gereserveerde middelen altijd in een voldoende dekkingsgraad voorzien van de lopende en toekomstige pensioenen. Die voldoende dekkingsgraad wordt vastgesteld op basis van een simulatie met een tijdshorizon van ten minste twintig jaar, waarbij de doelstelling is dat tijdens die periode op geen enkel ogenblik mag worden ingeteerd op de beschikbare reserves;
   3° de persoonlijke stortingen van de personeelsleden ter uitvoering van door hen aangegane verbintenissen;
   4° diverse ontvangsten.
   De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening hoeft voor haar pensioenen geen voorzieningen aan te leggen conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen.]2
  § 3. De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening staat eveneens in voor het beheer van de financiële middelen, inclusief de uitbetaling van de in artikel 2 bedoelde pensioenen.
  § 4. De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening wordt gemachtigd om deel te nemen aan de door de wet van 14 april 1965 ingestelde regeling tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector.
  [1 Het Vlaamse Gewest stelt zich conform artikel 138 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening garant voor de goede afloop van de verbintenissen van de pensioenregelingen. ]1
  ----------
  (1)<DVR 2011-12-23/06, art. 56, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<DVR 2014-04-25/B2, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 30-12-2013>

Art.6. De raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening kan het beheer van de financiële middelen en de uitbetaling van de in artikel 2 bedoelde pensioenen toevertrouwen aan een voorzorgsinstelling.

Art.7. Bij de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening wordt een commissie opgericht met adviserende bevoegdheden inzake de reservatie en het beheer van de in artikel 5, § 2, bedoelde financiële middelen, hierna te noemen "de consultatieve commissie". Dit advies is verplicht.

Art.8. De consultatieve commissie is paritair samengesteld uit twee afgevaardigden per representatieve vakorganisatie en evenveel afgevaardigden aangewezen door de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. De raad van bestuur wijst onder haar afgevaardigden de voorzitter aan.
  De raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening wijst een personeelslid van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aan als secretaris.
  De leidend ambtenaar van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening woont de vergaderingen van de consultatieve commissie ambtshalve bij met raadgevende stem.

Art.9. De consultatieve commissie vergadert minstens tweemaal per jaar op uitnodiging van de voorzitter, die tevens de agenda bepaalt.
  Op verzoek van minstens twee afgevaardigden moet de voorzitter binnen de vijftien dagen een bijzondere vergadering beleggen.

Art.10. De consultatieve commissie kan maar geldig beraadslagen als de meerderheid van de leden aanwezig is.
  Als na een tweede regelmatige oproeping het quorum nog niet is bereikt, beraadslaagt ze geldig, ongeacht het aantal aanwezige leden, over de punten die tweemaal na elkaar op de agenda stonden.

Art.11. De adviezen van de consultatieve commissie worden uitgebracht bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden; bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art.12. De consultatieve commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring aan de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening wordt voorgelegd.

HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 13. Dit decreet heeft uitwerking met ingang op 1 januari 1987, met uitzondering van artikel 4, 2°, lid dat in werking treedt op 1 januari 1996.