16 DECEMBER 1997. - Besluit van de Vlaamse regering houdende het toestaan van afwijkingen op de uitrijregeling voor bepaalde cultuurgronden in toepassing van artikel 17, § 7, 4°, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
Art. 1-7
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- het decreet : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;
- minerale stikstof : stikstof onder vorm van ammoniak, nitriet en nitraat.
Art.2. In afwijking van de bepalingen van artikel 17, § 1, 1° van het decreet is opbrenging toegestaan in de periode tussen 6 december 1997 en 21 januari 1998 en in de tijdspanne tussen 9 en 17 uur :
- van meststoffen zoals gedefinieerd in artikel 3 van dit besluit;
- op cultuurgronden gelegen in de gebieden bedoeld in artikel 4 van dit besluit;
- voor zover voldaan is aan de voorwaarden van artikel 5 van dit besluit.
Art.3. De meststoffen die in aanmerking komen voor de opbrenging zijn de volgende :
de categorie der "andere meststoffen" voor zover de gift aan minerale stikstof niet hoger is dan 80 kg N per ha; dit onverminderd de bemestingslimieten zoals bepaald in artikel 14 van het decreet.
Art.4. De cultuurgronden die in aanmerking komen voor de opbrenging zijn :
alle cultuurgronden met uitzondering van cultuurgonden gelegen in :
- beschermingszones type I voor grondwater afgebakend in toepassing van het decreet van 24 januari 1984 houdende de maatregelen inzake het grondwaterbeheer;
- waterwingebieden en beschermingszones type II en type III voor grondwater, zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 1°, van het decreet;
- gebieden met nitraatgevoelige gronden zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de nitraatgevoelige gebieden in kader van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2, en artikel 17, § 3, van het decreet;
- de gevoelige gebieden binnen de sub-hydrografische bekkens van oppervlaktewater, zoals aangeduid als zones A en B in het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2, en artikel 17, § 3, van het decreet gelegen binnen de subhydrografische bekkens van oppervlaktewater bestemd voor de productie van drinkwater volgens de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van oppervlaktewateren;
- de gebieden zoals bedoeld in artikel 15, §§ 4 en 5, van het decreet;
- fosfaatverzadigde gebieden zoals afgebakend in het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot bepaling van de kritische grenswaarde en de richtwaarde voor fosfaatdoorslag, tot bepaling van de criteria voor aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden en tot aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden in uitvoering van het decreet.
Art.5. De voorwaarden die moeten vervuld zijn, zijn de volgende :
1° de producent van de andere meststoffen moet een correct en volledig ingevulde aangifte, zoals bedoeld in artikel 3, § 5, van het decreet, hebben ingediend met betrekking tot de bedrijfssituatie 1996;
2° het gebruik van de andere meststof in de landbouw moet toegelaten zijn in toepassing van het koninklijk besluit van 6 oktober 1977 betreffende de handel in meststoffen en bodemverbeterende middelen;
3° onverminderd de verplichting voor de mestvoerder tot het naleven van de bepalingen van de artikelen 7 en 8 van het decreet, en de verplichting voor de gebruiker tot het vermelden van het gebruik van de andere meststoffen ter gelegenheid van jaarlijkse aangifte, moet in het transportmiddel tijdens het opbrengen een attest aanwezig zijn, volgens het model in bijlage, waarin de ontheffing op de bepalingen van artikel 17, § 1, van het decreet wordt bevestigd door de Mestbank; een dergelijk attest moet aangevraagd worden op de centrale directie van de Mestbank;
de aanvraag moet gestaafd worden aan de hand van volgende documenten :
- een document op te maken door de producent van de andere meststoffen, met weergave van de benaming van het product, een beschrijving van kleur en de fysische karakteristieken van het product en een beschrijving van de ontstaanswijze van het product;
- een analyse uitgevoerd door een erkend laboratorium waarin minstens melding wordt gemaakt van : het uitzicht van de meststof, het droge stofgehalte, het organische stofgehalte, het gehalte aan totale stikstof, het gehalte aan minerale stikstof en het gehalte aan P2O5;
- een kopie van de ontheffing afgeleverd door het Ministerie van Middenstand en Landbouw, voor zover de "andere meststof" geen deel uitmaakt van bijlage I van het Koninklijk besluit van 6 oktober 1977 betreffende de handel in meststoffen en bodemverbeterende middelen;
4° het onderwerken dient te gebeuren op dezelfde dag als de opbrenging.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 6 december 1997.
Art.7. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 december 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS
BIJLAGE.
Art. N. Attest. Toelating om mest van de categorie "andere meststoffen" op te brengen in de periode tussen 6 december 1997 en 21 januari 1998.
Toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 1997 houdende het toestaan van afwijkingen op de uitrijregeling voor bepaalde cultuurgronden in toepassing van artikel 17, § 7, 4°, van het mestdecreet.
Hierbij verklaart de Mestbank dat een afwijking wordt toegestaan op het algemene uitrijverbod, tussen 6 december 1997 en 21 januari 1998 voor volgende andere meststof en onder volgende voorwaarden :
Beschrijving van de andere meststof :
- Benaming :
- Fysische vorm :
- Kleur :
- Droge stofgehalte :
- Organische stofgehalte :
- Gehalte aan totale stikstof :
- Gehalte aan minerale stikstof :
- Gehalte aan P2O5 :
Voorwaarden bij de opbrenging :
- De gift is beperkt tot ... ton per ha.
- De mest moet opgebracht worden tussen 9 en 17 uur.
- De mest moet nog de dag zelf van de opbrenging worden ondergewerkt.
- Tijdens het opbrengen moet dit attest of een afschrift ervan in het voertuig aanwezig zijn en getoond worden op eenvoudig verzoek van de personen belast met het toezicht op de naleving van de mestwetgeving.
- De mest mag niet gespreid worden in volgende kwetsbare gebieden :
- waterwingebieden en beschermingszones type I voor grondwater zoals bedoeld in artikel 15, § 3, en beschermingszones type II en type III voor grondwater, zoals bedoeld in artikel 15 § 2, 1°, van het decreet;
- gebieden met nitraatgevoelige gronden zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de nitraatgevoelige gebieden in kader van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2, en artikel 17, § 3, van het decreet;
- de gevoelige gebieden binnen de sub-hydrografische bekkens van oppervlaktewater, zoals aangeduid als zones A en B in het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2, en artikel 17, § 3, van het decreet gelegen binnen de subhydrografische bekkens van oppervlaktewater bestemd voor de productie van drinkwater volgens de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van oppervlaktewateren;
- de gebieden zoals bedoeld in artikel 15, §§ 4 en 5, van het decreet;
- fosfaatverzadigde gebieden zoals afgebakend in het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot bepaling van de kritische grenswaarde en de richtwaarde voor fosfaatdoorslag, tot bepaling van de criteria voor aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden en tot aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden in uitvoering van het decreet.
Bijzondere specificaties :
- Het bezit van dit attest ontslaat de mestvoerder niet van de verplichting tot het opmaken en bij zich hebben van de documenten nodig in toepassing van hoofdstuk III van het mestdecreet getiteld "regels betreffende een doelmatige afvoer van mestoverschotten".
- De gebruiker is verplicht melding te maken van het gebruik van de andere meststoffen in zijn aangifte.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 1997 houdende het toestaan van afwijkingen op de uitrijregeling voor bepaalde cultuurgronden in toepassing van artikel 17, § 7, 4°, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
Brussel, 16 december 1997.
De minister-president Van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS