19 MAART 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 25 juli 1991 tot toekenning van een premie voor tweetaligheid aan het personeel dat werkzaam is bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 25 juli 1991 tot toekenning van een premie voor tweetaligheid aan het personeel dat werkzaam is bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 2. Een premie voor tweetaligheid wordt toegekend aan de personeelsleden die voor een examencommissie samengesteld door de Vaste Wervingssecretaris het bewijs hebben geleverd dat zij :
1° hetzij een mondelinge kennis hebben van de tweede taal overeenstemmend met het niveau van hun graad;
Deze mondelinge kennis wordt bepaald bij het artikel 9 § 1 van het koninklijk besluit van 30 november 1966 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.
2° hetzij een schriftelijke en mondelinge kennis hebben van de tweede taal overeenstemmend met het niveau van hun graad, zoals bepaald voor de ambtenaren van de plaatselijke besturen gevestigd in Brussel-Hoofdstad."
Deze schriftelijke en mondelinge kennis wordt bepaald bij het koninklijk besluit van 30 november 1966 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid :
a) de artikelen 8 en 9 § 1 voor de personeelsleden van de niveau's 2+, 2, 3 en 4 en de wervingsgraden van het niveau 1;
b) de artikelen 11 en 9, § 1 voor de personeelsleden van de bevorderingsgraden van het niveau 1.
Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 3. § 1. Het jaarbedrag van de tweetaligheidspremie bedoeld in artikel 2, 1° wordt vastgesteld op :
24.000 BF voor het personeel van niveau 1;
18.000 BF voor het personeel van niveau 2+ en 2;
12.000 BF voor het personeel van niveau 3 en 4.
§ 2. Het jaarbedrag van de tweetaligheidspremie bedoeld in artikel 2, 2° wordt vastgesteld op viermaal het jaarlijkse beloop der gemiddelde weddeverhoging van de weddeschaal verbonden aan de graad van het personeelslid.
Het jaarlijkse beloop der gemiddelde weddeverhoging van de weddeschaal verbonden aan de graad van het personeelslid is gelijk aan het verschil tussen het maximum en het minimum van de basisweddeschaal, gedeeld door het aantal jaren dat vereist is voor de toekenning van de maximumwedde.
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De tweetaligheidspremies worden maandelijks en samen met de wedde vereffend. Zij zijn gebonden aan de schommelingen van de spilindex 138,01."
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking op 1 april 1998.
Art. 5. De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 maart 1998.
De Minister-Voorzitter,
Ch. PICQUE
De Minister van Ambtenarenzaken, Buitenlandse Handel, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
R. GRIJP