29 JANUARI 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de opdrachthouder voor de effectenstudies. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-04-1998 en tekstbijwerking tot 23-11-2010)
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De erkenningsprocedure.
Art. 2-8
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit bedoelt men met :
1° "opdrachthouder" : de natuurlijke persoon of de privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon die de effectenstudie uitvoert bedoeld in de artikelen 58 koninklijk besluit bis A, 58bis C, 111 A en 111 F van de ordonnantie van 29 augustus houdende organisatie van de planning en de stedebouw en in artikelen 26 en 42 van de ordonantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;
2° "het Instituut" : het Brussels Instituut voor Milieubeheer.
HOOFDSTUK II. - De erkenningsprocedure.
Art.2. Om als opdrachthouder voor de effectenstudie te worden erkend, dient elke natuurlijke persoon of rechtspersoon over bekwaamheden te beschikken in alle volgende wetenschappelijke disciplines :
1° gezondheid van de mens;
2° fauna en flora;
3° bodem;
4° grondwater;
5° oppervlaktewater;
6° lucht;
7° lawaai;
8° ruimtelijke ordening, stedenbouw en onroerend erfgoed;
9° de socio-economische domeinen;
10° mobiliteit
Art.3. Het bewijs van de in artikel 2 bedoelde bekwaamheden wordt aangetoond, hetzij mits voorlegging van de wetenschappelijke diploma's of titels die overeenstemmen met elke wetenschappelijke discipline, hetzij op basis van een gelijkaardige beroepservaring.
Art.4.De aanvraag tot erkenning wordt in zes exemplaren naar het Instituut gestuurd, bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs. Bovenop de stukken en inlichtingen die artikel 71 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen vereist, wordt bij de aanvraag een betalingsbewijs gevoegd van het dossierrecht van (250 EUR) bedoeld in artikel 100, § 1, 3e lid, 4° van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen. <BESL 2001-11-08/48, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
[1 De erkenningsaanvraag kan ook via elektronische weg worden ingediend. In dat geval stuurt het Instituut automatisch via elektronische weg een afgiftebewijs van de erkenningsaanvraag, waarop de behandelingstermijnen en de rechtsmiddelen tegen de beslissing van de Minister vermeld staan.]1
----------
(1)<BESL 2010-10-28/09, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 04-02-2011>
Art.5. In geval van vernieuwing van de erkenning bevat de aanvraag naast de in artikel 4 bedoelde stukken en inlichtingen, de lijst met de effectenstudies die door de aanvrager werden uitgevoerd.
De aanvraag wordt vijf maanden vóór de vervaldatum van de erkenning ingediend.
Art.6. Binnen 75 dagen na ontvangst van de aanvraag, maakt het Instituut de volgende stukken aan de Regering over :
1° een exemplaar van de aanvraag;
2° een afschrift van de verzoeken om advies, gericht aan de besturen bedoeld in artikel 72 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;
3° de adviezen van deze besturen of de vaststelling van het ontbreken van één der adviezen of alle adviezen, alsook zijn eigen advies.
De procedure verloopt overeenkomstig artikel 73 de ordonnatie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.
Art.7. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 juni 1993 betreffende de erkenning van de opdrachthouder voor de effectenstudie is opgeheven.
Art. 8. De Minister van Ruimtelijke Ordening en de Minister van Leefmilieu zijn met de uitvoering van dit besluit belast.
Brussel, 29 januari 1998.
Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-Voorzitter,
Ch. PICQUE
De Minister van Ruimtelijke Ordening,
H. HASQUIN
De Minister van Leefmilieu,
D. GOSUIN