25 JUNI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de weddeschalen van de leden van het leidend en onderwijspersoneel en van het opvoedend hulppersoneel van het secundair kunstonderwijs, met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. (Vertaling) (NOTA : Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DFG2012-12-13/38, art. 11) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-08-1998 en tekstbijwerking tot 27-06-2022)
Hoofdstuk I. [1 - Toepassingsgebied en vaststelling van de baremaschalen]1
Art. 1-2, 2bis, 2ter
Hoofdstuk II. [1 - Overgangsbepalingen]1
Art. 2quater, 2quinquies
Hoofdstuk III. [1 - Slotbepalingen]1
Art. 3-4
BIJLAGE
Art. N
1999029127 2002029530 2005029140 2006204116 2007029157 2008029599 2009029180 2009029237 2009029239 2011029011 2012200187
Hoofdstuk I. [1 - Toepassingsgebied en vaststelling van de baremaschalen]1
----------
(1)
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de leden van het leidend en onderwijspersoneel en van het opvoedend hulppersoneel van de inrichtingen van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
Art.2.[1 De weddeschalen van de personeelsleden bedoeld bij artikel 1 worden als volgt vastgesteld :
1. voor het ambt van directeur : schaal 425
2. voor het ambt van [2 adjunct-directeur]2 : schaal 270
[3 3 - [4 Voor het ambt van leraar:
a) Houder voor het betrokken ambt van een vereist bekwaamheidsbewijs : schaal 216.
In afwijking van het vorige lid, indien dit vereiste bekwaamheidsbewijs gebaseerd is op een masterdiploma en als pedagogisch bekwaamheidsbewijs van het onderwijs, hetzij de didactische finaliteit, ofwel de aggregatie van het hoger secundair onderwijs voor dit ambt heeft, en indien hij de houder is [5 van een slaagattest]5 van de module van 60 lestijden opleiding inzake pedagogie van het kunstonderwijs op alle niveaus die door de Regering zijn vastgesteld : schaal 415.
b) Houder voor het betrokken ambt van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs : schaal 216 min één jaarlijkse verhoging.]4]3
4. voor het ambt van studiemeester-opvoeder :
a) houder van een diploma van onderwijzer lager onderwijs, onderwijzer kleuteronderwijs, geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type met volledig leerplan of op het einde van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " georganiseerd door het hoger pedagogisch onderwijs of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type, maatschappelijk adviseur, maatschappelijk assistent of kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit of door een door de wet daartoe gemachtigde inrichting : schaal 216
b) houder van een diploma van het hoger kunstonderwijs met volledig leerplan of van een diploma van hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan : schaal 143
c) houder van een ander bekwaamheidsbewijs : schaal 020.]1
----------
(1)<BFG 2009-02-19/53, art. 6, §1, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
(2)<DFG 2019-03-14/20, art. 143,30°, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(3)<DFG 2019-04-25/53, art. 17, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(4)<DFG 2020-12-09/15, art. 59, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(5)<DFG 2022-04-28/22, art. 7, 017; Inwerkingtreding : 07-07-2022>
Art. 2bis.[1 Vanaf 1 januari 2009 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 57 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal.
Vanaf 1 januari 2009 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 58 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal.]1
[2 Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2009-02-12/62, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(2)<DFG 2015-01-29/08, art. 7, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 2ter. [1 Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.
Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2015-01-29/08, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Hoofdstuk II. [1 - Overgangsbepalingen]1
----------
(1)
Art. 2quater. [1 Deze afdeling is van toepassing op de leerkrachten die zich op 30 juni 2019 in één van de volgende toestanden bevinden :
1) Benoemd of aangeworven in vast verband in een volledige of onvolledige opdrachtlast ;
2) Tijdelijk prioritair in de zin van artikel 34 van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs of van artikel 24 van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs ;
3) Tijdelijk met een ambtsanciënniteit van 315 dagen bij één of meer inrichtende machten op minstens 2 schooljaren, verworven in de 5 laatste schooljaren, berekend volgens de nadere regels opgenomen in artikel 19, § 2 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.
Het aantal dagen verworven in een ambt met volledige of onvolledige prestaties met ten minste de helft van het aantal uren vereist voor het ambt met volledige prestaties wordt gevormd met alle dagen van het begin tot het einde van de periode van activiteit, met inbegrip van het ontspanningsverlof alsook de wintervakantie en de voorjaarsvakantie, als ze in deze periode meegeteld zijn.
Het aantal dagen verworven in een ambt met onvolledige prestaties die niet de helft van het aantal uren bevat dat vereist is voor het ambt met volledige prestaties wordt met de helft verminderd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2019-04-25/53, art. 19, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 2quinquies. [1 De betrokken leraar behoudt de vorige baremaschaal en de daaromtrent schalen als deze gunstiger is dan de baremaschaal bepaald met toepassing van artikel 2, 3 - van dit decreet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2019-04-25/53, art. 20, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Hoofdstuk III. [1 - Slotbepalingen]1
----------
(1)
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.
Art.4. De Minister tot wiens bevoegdheid het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE
Art. N.[1 Bijlage. - Tabel van de weddeschalen op 1 september 2011
Schalen van de klasse (20 jaar)
020 13.750 -22.101,92 11 x 306,03 11 x 612,06 13 x 568,43 82 x 568,43 42 x 579,49 |
143 15.092,06 - 25.345,92 11 x 437,23 11 x 874,46 12 x 437,23 42 x 699,57 12 x 712,79 72 x 713,41 |
216 17.081,45 - 29.670,89 11 x 546,49 11 x 1.092,98 13 x 896,33 12 x 913,04 102 x 914,06 | 270 22.982,80 - 37.630,21 11 x 601,95 11 x 1.203,90 13 x 1.070,13 112 x 1.070,13 |
425 25.167,65 - 41.464,81 11 x 691,13 11 x 1382,26 13 x1293,07 102 x 1.293,07 |