26 FEBRUARI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap (VERTALING).
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 3. De aanwijzingen bedoeld bij dit artikel, met inbegrip van de Vernieuwingen, worden om voorafgaandelijk advies aan de Inspectie van Financiën voorgelegd." .
Art.2. In artikel 6, lid 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "na voorafgaandelijk advies van de Inspectie van Financiën" geschrapt.
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis luidend als volgt ingevoegd :
"Art. 11bis. In afwijking van artikel 6, lid 1, gebeurt de aanwijzing voor het uitoefenen van een hoger ambt voor een maximale duur van zestien maanden voor de ambtenaren van de Diensten van de Regering die nog niet aangewezen werden in een betrekking opgericht bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 juli 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap Ministerie van de Franse Gemeenschap.
De ambtenaren bedoeld bij lid 1 die, op 31 augustus 1997, aangewezen waren voor een hoger ambt in toepassing van artikel 6, worden geacht aangewezen te zijn geweest voor genoemd ambt voor een periode van zestien maanden.
Niettegenstaande de duur van de aanwijzingen bedoeld bij lid 2, nemen deze noodzakelijkerwijze een eind, voor iedere betrokken ambtenaar, op 13 november 1997 te middernacht."
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997.
Art. 5. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 februari 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Ambtenarenzaken,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE