16 JULI 1998. - Decreet betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd (VERTALING). (NOTA : Opgeheven wat het grondgebied van het Franse taalgebied betrefd door <DWG 2003-12-18/91, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 04-04-2004>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-08-1998 en tekstbijwerking tot 28-05-2010)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De erkenningsvoorwaarden.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - De erkenningsprocedure.
Art. 3-9
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven.
Art. 10-11, 11bis
HOOFDSTUK V. - Controle en straffen.
Art. 12-13
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 14
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° de Minister : de Minister van Tewerkstelling;
2° het bestuur : de Algemene Directie Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;
3° het inschakelingsbedrijf : een bedrijf of een vereniging met rechtspersoonlijkheid, met als sociaal doel de maatschappelijke integratie en de inschakeling in het arbeidsproces van laaggeschoolde personen en bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden d.m.v. een activiteit i.v.m. goederenproductie en dienstverlening in het Waalse Gewest;
4° bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende : elke werkzoekende die op het ogenblik van zijn aanwerving sinds ten minste vierentwintig maanden als werkzoekende ingeschreven staat bij de "FOREM" (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), die niet in het bezit is van een diploma van het hoger secundair onderwijs en in de loop van de afgelopen twaalf maanden geen voltijds onderwijs heeft gevolgd, noch meer dan honderd vijftig uur als werknemer of meer dan één trimester als zelfstandige heeft gewerkt.
Met een bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende wordt gelijkgesteld :
1° elke persoon die, op het ogenblik van zijn aanwerving, als werkzoekende bij de "FOREM" ingeschreven staat en in aanmerking komt voor het bestaansminimum bedoeld in de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, of voor de sociale hulp bedoeld in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° elke persoon die, in de loop van de zes maanden voorafgaande aan zijn aanwerving, tijdens ten minste één maand tewerkgesteld werd in het kader van de artikelen 60, § 7, en 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
3° elke persoon die bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) of de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" ingeschreven staat, en tegelijkertijd bij de "FOREM" als werkzoekende, die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving niet meer dan honderd vijftig uur als werknemer of meer dan één trimester als zelfstandige heeft gewerkt;
4° elke persoon die bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" of bij de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" ingeschreven staat, van wie de tewerkstelling in een beschutte werkplaats of in een "beschützende werksttte" in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving is geëindigd;
5° elke persoon die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving een opleiding heeft gevolgd binnen een door het Waalse Gewest erkend bedrijf voor vorming door arbeid;
6° elke bij de "FOREM" als werkzoekende ingeschreven persoon die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving door een industriële leerovereenkomst gebonden is.
Met perioden van inschrijving als werkzoekende bij de "FOREM" worden gelijkgesteld :
1° de perioden waarvoor een uitkering werd betaald overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de verplichte ziekte- of invaliditeitsverzekering of de zwangerschapsverzekering;
2° de gevangenisperioden.
De in dit decreet bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden moeten woonachtig zijn in het Waalse Gewest.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 1. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° de Minister : de Minister van Tewerkstelling;
2° (het bestuur : de afdeling van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Werkgelegenheid;) <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
3° het inschakelingsbedrijf : een bedrijf of een vereniging met rechtspersoonlijkheid, met als sociaal doel de maatschappelijke integratie en de inschakeling in het arbeidsproces van laaggeschoolde personen en bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden d.m.v. een activiteit i.v.m. goederenproductie en dienstverlening (in het Duitse taalgebied); <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
4° bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende : elke werkzoekende die op het ogenblik van zijn aanwerving sinds ten minste vierentwintig maanden als werkzoekende ingeschreven staat bij de (Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap), die niet in het bezit is van een diploma van het hoger secundair onderwijs en in de loop van de afgelopen twaalf maanden geen voltijds onderwijs heeft gevolgd, noch meer dan honderd vijftig uur als werknemer of meer dan één trimester als zelfstandige heeft gewerkt. <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
Met een bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende wordt gelijkgesteld :
1° elke persoon die, op het ogenblik van zijn aanwerving, als werkzoekende bij de (Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap) ingeschreven staat en in aanmerking komt voor het bestaansminimum bedoeld in de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, of voor de sociale hulp bedoeld in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
2° elke persoon die, in de loop van de zes maanden voorafgaande aan zijn aanwerving, tijdens ten minste één maand tewerkgesteld werd in het kader van de artikelen 60, § 7, en 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
3° elke persoon die bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) of de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" ingeschreven staat, en tegelijkertijd bij de (Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap) als werkzoekende, die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving niet meer dan honderd vijftig uur als werknemer of meer dan één trimester als zelfstandige heeft gewerkt; <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
4° elke persoon die bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" of bij de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" ingeschreven staat, van wie de tewerkstelling in een beschutte werkplaats of in een "beschützende werksttte" in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving is geëindigd;
5° (elke persoon die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving een opleiding heeft gevolgd in een door de Duitstalige Gemeenschap erkend centrum voor beroepsopleiding door de arbeid;) <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
6° elke bij de (Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap) als werkzoekende ingeschreven persoon die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving door een industriële leerovereenkomst gebonden is. <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
Met perioden van inschrijving als werkzoekende bij de (Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap) worden gelijkgesteld : <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
1° de perioden waarvoor een uitkering werd betaald overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de verplichte ziekte- of invaliditeitsverzekering of de zwangerschapsverzekering;
2° de gevangenisperioden.
De in dit decreet bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden moeten woonachtig zijn (in het Duitse taalgebied). <DDG 2000-10-23/31, art. 56; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
++++++++++
HOOFDSTUK II. - De erkenningsvoorwaarden.
Art.2. Om erkend te worden, moet het in artikel 1 bedoelde inschakelingsbedrijf voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° a) opgericht zijn als vennootschap met een sociaal doel;
b) de verenigingen zonder winstoogmerk of de handelsvennootschappen die opgericht zijn vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit en een erkenningsaanvraag indienen binnen het jaar na die inwerkingtreding, moeten echter ten laatste binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding opgericht zijn als vennootschap met een sociaal doel;
2° de sociale zetel en ten minste één exploitatiezetel moeten in het Waalse Gewest gevestigd zijn.
De in artikel 10 bedoelde subsidie en de in artikel 11 bedoelde premie worden alleen toegekend voor een activiteit i.v.m. goederenproductie en dienstverlening in het Waalse Gewest;
3° zich ertoe verbinden in artikel 1 bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden bij arbeidsovereenkomst aan te werven, i.e. :
a) 20 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende twaalf maanden na de kennisgeving van de erkenning;
b) 30 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende twaalf maanden;
c) 40 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende twaalf maanden;
d) 50 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende jaren;
4° zich niet in staat van faillissement bevinden;
5° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen aan wie het verbod om dergelijke functies uit te oefenen is opgelegd overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken;
6° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen die tijdens een periode van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag om erkenning of om hernieuwing ervan verantwoordelijk werden verklaard voor de verbintenissen of de schulden van een gefailleerde vennootschap, overeenkomstig de artikelen 35, 6°, 63ter, 123, lid 2.7, of 133bis van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935;
7° de wettelijke of reglementaire bepalingen m.b.t. de uitoefening van de inschakelingsbedrijfsactiviteit niet overtreden;
8° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen die, tijdens de periode van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag om erkenning of om hernieuwing ervan, veroordeeld werden voor een overtreding op het fiscale of sociale vlak, of voor een overtreding van de wettelijke of reglementaire bepalingen m.b.t. de uitoefening van de inschakelingsbedrijfsactiviteit;
9° geen achterstallige belasting of bijdrage verschuldigd zijn die geïnd moet worden door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of door een fonds voor bestaanszekerheid of voor rekening daarvan. De bedragen waarvoor een behoorlijk in acht genomen aanzuiveringsplan bestaat, worden niet als achterstand beschouwd;
10° de binnen de bevoegde paritaire commissie aangegane collectieve overeenkomsten naleven, alsmede de verbintenissen voortvloeiend uit het statuut van vennootschap met een sociaal doel;
11° een gematigde loonspanning in acht nemen die, in voltijds equivalent, niet hoger mag zijn dan een verhouding van 1 tot 4 tussen de laagste en de hoogste brutolonen, met inbegrip van de wettelijke en bovenwettelijke voordelen.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 2. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Om erkend te worden, moet het in artikel 1 bedoelde inschakelingsbedrijf voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° (opgeheven) <DDG 2000-10-23/31, art. 57; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
2° de sociale zetel en ten minste één exploitatiezetel moeten (in het Duitse taalgebied) gevestigd zijn. <DDG 2000-10-23/31, art. 57; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
De in artikel 10 bedoelde subsidie en de in artikel 11 bedoelde premie worden alleen toegekend voor een activiteit i.v.m. goederenproductie en dienstverlening in het Waalse Gewest;
3° zich ertoe verbinden in artikel 1 bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden bij arbeidsovereenkomst aan te werven, i.e. :
a) 20 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende twaalf maanden na de kennisgeving van de erkenning;
b) 30 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende twaalf maanden;
c) 40 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende twaalf maanden;
d) 50 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende jaren;
4° zich niet in staat van faillissement bevinden;
5° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen aan wie het verbod om dergelijke functies uit te oefenen is opgelegd overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken;
6° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen die tijdens een periode van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag om erkenning of om hernieuwing ervan verantwoordelijk werden verklaard voor de verbintenissen of de schulden van een gefailleerde vennootschap, overeenkomstig de artikelen 35, 6°, 63ter, 123, lid 2.7, of 133bis van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935;
7° de wettelijke of reglementaire bepalingen m.b.t. de uitoefening van de inschakelingsbedrijfsactiviteit niet overtreden;
8° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen die, tijdens de periode van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag om erkenning of om hernieuwing ervan, veroordeeld werden voor een overtreding op het fiscale of sociale vlak, of voor een overtreding van de wettelijke of reglementaire bepalingen m.b.t. de uitoefening van de inschakelingsbedrijfsactiviteit;
9° geen achterstallige belasting of bijdrage verschuldigd zijn die geïnd moet worden door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of door een fonds voor bestaanszekerheid of voor rekening daarvan. De bedragen waarvoor een behoorlijk in acht genomen aanzuiveringsplan bestaat, worden niet als achterstand beschouwd;
10° de binnen de bevoegde paritaire commissie aangegane collectieve overeenkomsten naleven (...); <DDG 2000-10-23/31, art. 57; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
11° een gematigde loonspanning in acht nemen die, in voltijds equivalent, niet hoger mag zijn dan een verhouding van 1 tot 4 tussen de laagste en de hoogste brutolonen, met inbegrip van de wettelijke en bovenwettelijke voordelen.
HOOFDSTUK III. - De erkenningsprocedure.
Art.3.Binnen het Ministerie van het Waalse Gewest wordt een "Commission d'Agrément des Entreprises d'Insertion" (Commissie voor de erkenning van inschakelingsbedrijven) opgericht, hierna "Commissie" genoemd. De Regering bepaalt de samenstelling en de werkwijze ervan.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 3. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP) [1 Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Minister aanvragen om erkenning en subsidiëring als inschakelingsbedrijf goedkeuren.]1
----------
(1)<DDG 2010-04-19/17, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art.4. De Commissie geeft de Minister advies, hetzij op eigen initiatief, hetzij op zijn verzoek, over elke vraag betreffende de inschakelingsbedrijven en de toepassing van dit decreet.
De Commissie geeft een met redenen omkleed advies over de toekenning, de schorsing of de intrekking van de erkenning volgens de door de Regering bepaalde regels.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 4. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
(De Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap) geeft de Minister advies, hetzij op eigen initiatief, hetzij op zijn verzoek, over elke vraag betreffende de inschakelingsbedrijven en de toepassing van dit decreet. <DDG 2000-10-23/31, art. 59; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
(De Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap) geeft een met redenen omkleed advies over de toekenning, de schorsing of de intrekking van de erkenning volgens de door de Regering bepaalde regels. <DDG 2000-10-23/31, art. 59; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
++++++++++
Art.5. De erkenningsaanvraag is bij aangetekende brief te richten aan de bevoegde dienst van het bestuur. Ze gaat vergezeld van een dossier met :
1° de statuten van het inschakelingsbedrijf;
2° een beschrijving van het project voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces dat het inschakelingsbedrijf uitvoert of van plan is uit te voeren;
3° een beschrijving van de activiteiten van het inschakelingsbedrijf en van de geleverde goederen of verleende diensten. Bij de eerste erkenningsaanvraag moet die beschrijving o.a. gegevens bevatten over de vooruitzichten i.v.m. de commercialisering en de rentabiliteit van het bedrijf;
4° een beschrijving van de materiële middelen en menselijke krachten die aangewend worden voor de uitvoering van het project, m.i.v. de middelen voor de begeleiding van de werknemers die bij de inschakeling in het arbeidsproces betrokken zijn;
5° een overzicht van de bevoegdheden en de ervaring van de bedrijfsleider, o.a. op het vlak van het beheer;
6° een lijst van de personeelsleden die zullen instaan voor de begeleiding van bovenbedoelde werknemers, met de kwalificaties en opdrachten van elk lid binnen het bedrijf;
7° een uitvoerig begrotingsontwerp voor het kalenderjaar dat volgt op het lopende boekjaar en een financieel plan voor de drie komende jaren.
Art.6. De Minister spreekt zich uit binnen een termijn van vier maanden vanaf de indiening van het in artikel 5 bedoelde volledige dossier, waarbij de postdatum bewijskracht heeft.
Die termijn wordt jaarlijks geschorst tussen 1 juli en 31 augustus.
Als de Minister zich niet uitspreekt binnen de vastgestelde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.
Als de Minister afwijkt van het advies van de Commissie, moet zijn beslissing speciaal met redenen omkleed zijn.
Het bestuur stelt het verzoekende bedrijf bij aangetekende brief in kennis van de beslissing waarbij de erkenning wordt toegekend of geweigerd.
Het bestuur deelt de beslissing ook mee aan de in artikel 3 bedoelde Commissie
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 6. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
De Minister spreekt zich uit binnen een termijn van vier maanden vanaf de indiening van het in artikel 5 bedoelde volledige dossier, waarbij de postdatum bewijskracht heeft.
Die termijn wordt jaarlijks geschorst tussen 1 juli en 31 augustus.
Als de Minister zich niet uitspreekt binnen de vastgestelde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.
Als de Minister afwijkt van het advies (van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap), moet zijn beslissing speciaal met redenen omkleed zijn. <DDG 2000-10-23/31, art. 60; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
Het bestuur stelt het verzoekende bedrijf bij aangetekende brief in kennis van de beslissing waarbij de erkenning wordt toegekend of geweigerd.
Het bestuur deelt de beslissing ook mee (aan de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap). <DDG 2000-10-23/31, art. 60; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
++++++++++
Art.7. Het inschakelingsbedrijf kan, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing waarbij de erkenning wordt geweigerd, bij aangetekende brief een met redenen omkleed beroep bij de Regering instellen op de door haar bepaalde wijze.
De Regering spreekt zich uit binnen een termijn van twee maanden vanaf het instellen van het beroep, waarbij de postdatum bewijskracht heeft.
Als de Regering zich niet uitspreekt binnen de vastgestelde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.
Het bestuur stelt de verzoeker bij aangetekende brief in kennis van de beslissing waarbij de erkenning wordt toegekend of geweigerd.
Het bestuur deelt de beslissing ook mee aan de in artikel 3 bedoelde Commissie.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 7. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Het inschakelingsbedrijf kan, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing waarbij de erkenning wordt geweigerd, bij aangetekende brief een met redenen omkleed beroep bij de Regering instellen op de door haar bepaalde wijze.
De Regering spreekt zich uit binnen een termijn van twee maanden vanaf het instellen van het beroep, waarbij de postdatum bewijskracht heeft.
Als de Regering zich niet uitspreekt binnen de vastgestelde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.
Het bestuur stelt de verzoeker bij aangetekende brief in kennis van de beslissing waarbij de erkenning wordt toegekend of geweigerd.
Het bestuur deelt de beslissing ook mee (aan de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap). <DDG 2000-10-23/31, art. 61; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
++++++++++
Art.8. De erkenning wordt toegekend voor een termijn van twee jaar.
Ze kan met twee jaar verlengd worden.
Na het verstrijken van die tweede periode van twee jaar, kan de erkenning toegekend worden voor hernieuwbare periodes van vier jaar.
De Regering bepaalt de procedure voor de verlenging van de erkenning.
Art.9. Als een inschakelingsbedrijf niet meer voldoet aan één van de in artikel 2 bedoelde voorwaarden, kan de Minister de erkenning intrekken of schorsen. De voorwaarden daarvoor worden door de Regering bepaald.
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven.
Art.10. Het erkende inschakelingsbedrijf krijgt een subsidie om het opstarten van de activiteit te financieren. De subsidie is bestemd om de bezoldiging van de bedrijfsleider gedeeltelijk te dekken.
De subsidie wordt vanaf de erkenningsdatum gedurende drie jaar op degressieve wijze toegekend.
Ze bedraagt (18.593 euro) het eerste jaar, (12.395 euro) het tweede jaar, (6.198 euro) het derde jaar. <BWG 2001-12-20/68, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 10. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Het erkende inschakelingsbedrijf krijgt een subsidie om het opstarten van de activiteit te financieren. De subsidie is bestemd om de bezoldiging van de bedrijfsleider gedeeltelijk te dekken.
De subsidie wordt vanaf de erkenningsdatum gedurende drie jaar (...) toegekend. <DDG 2000-10-23/31, art. 63; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
Ze bedraagt (euro 18.600) het eerste jaar, (euro 12.500) het tweede jaar, (euro 6.200) het derde jaar. <DDG 2002-01-07/53, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering, op grond van de gegevens vermeld in de erkenningsaanvraag, van de bedragen vermeld in voorafgaand lid afwijken.) <DDG 2000-10-23/31, art. 63; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
++++++++++
Art.11. § 1. Het inschakelingsbedrijf krijgt een premie voor de aanwerving van elke werknemer die bij zijn indienstneming beschouwd wordt als een bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende in de zin van artikel 1.
Het bedrijf krijgt gedurende vier jaar na de aanwervingsdatum een degressieve premie per werknemer die na de erkenningsdatum aangeworven wordt.
Die premie bedraagt, per voltijds tewerkgestelde werknemer, (4.958 euro) het eerste jaar, (3.719 euro) het tweede jaar, (2.479 euro) het derde jaar, (1.240 euro) het vierde jaar. <BWG 2001-12-20/68, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Die bedragen worden aangepast op grond van het werkrooster dat toegepast wordt in geval van deeltijdse tewerkstelling.
§ 2. Voor elke werknemer die vóór de erkenningsdatum aangeworven wordt, krijgt het bedrijf, binnen de in § 1, derde lid, vastgestelde perken, een degressieve premie tijdens de periode die vanaf de erkenningsdatum tot aan het einde van de vier jaar na de aanwervingsdatum loopt.
§ 3. Als een werknemer voor wie een premie wordt toegekend, voor het einde van de periode van vier jaar vervangen wordt door een werknemer voor wie ze eveneens wordt toegekend, is de premie slechts verschuldigd voor de resterende periode, behalve als het vertrek van de eerste werknemer plaatsvindt in de volgende gevallen :
1° toelating tot het pensioen;
2° vrijwillig vertrek;
3° ontslag om gewichtige reden;
4° vaste arbeidsongeschiktheid waardoor hij definitief verhinderd wordt het overeengekomen werk te hervatten.
§ 4. Om die premie te kunnen genieten moet het inschakelingsbedrijf het personeelsbestand handhaven.
De Regering bepaalt wat onder handhaving van het personeelsbestand moet worden verstaan.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 11. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
§ 1. Het inschakelingsbedrijf krijgt een premie voor de aanwerving van elke werknemer die bij zijn indienstneming beschouwd wordt als een bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende in de zin van artikel 1.
Het bedrijf krijgt gedurende vier jaar na de aanwervingsdatum een (...) premie per werknemer die na de erkenningsdatum aangeworven wordt. <DDG 2000-10-23/31, art. 64; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
Die premie bedraagt, per voltijds tewerkgestelde werknemer, (euro 5000) het eerste jaar, (euro 3.750) het tweede jaar, (euro 2.500) het derde jaar, (euro 1.250) het vierde jaar. <DDG 2002-01-07/53, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Die bedragen worden aangepast op grond van het werkrooster dat toegepast wordt in geval van deeltijdse tewerkstelling.
(In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering, op grond van de gegevens vermeld in de erkenningsaanvraag, van de bedragen vermeld in voorafgaand lid afwijken.) <DDG 2000-10-23/31, art. 64; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
§ 2. Voor elke werknemer die vóór de erkenningsdatum aangeworven wordt, krijgt het bedrijf, binnen de in § 1, derde lid, vastgestelde perken, een (...) premie tijdens de periode die vanaf de erkenningsdatum tot aan het einde van de vier jaar na de aanwervingsdatum loopt. <DDG 2000-10-23/31, art. 64; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
§ 3. Als een werknemer voor wie een premie wordt toegekend, voor het einde van de periode van vier jaar vervangen wordt door een werknemer voor wie ze eveneens wordt toegekend, is de premie slechts verschuldigd voor de resterende periode, behalve als het vertrek van de eerste werknemer plaatsvindt in de volgende gevallen :
1° toelating tot het pensioen;
2° vrijwillig vertrek;
3° ontslag om gewichtige reden;
4° vaste arbeidsongeschiktheid waardoor hij definitief verhinderd wordt het overeengekomen werk te hervatten.
§ 4. Om die premie te kunnen genieten moet het inschakelingsbedrijf het personeelsbestand handhaven.
De Regering bepaalt wat onder handhaving van het personeelsbestand moet worden verstaan.
++++++++++
Art. 11bis. <Ingevoegd bij decreet van de Waalse Gewestraad DWG 2001-12-20/91, art. 8; Inwerkingtreding : 01-01-2002 (VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2002)> Een subsidie wordt toegekend aan het erkende inschakelingsbedrijf met het oog op de aanwerving van één of meerdere sociale begeleiders belast met :
1° de sociale opvolging van de werknemers die bij de inschakeling in het arbeidsproces betrokken zijn om de bedrijfsleider in staat te stellen te zorgen voor het beheer van het inschakelingsbedrijf;
2° de prospectie van de traditionele arbeidsmarkt om de inschakeling van werknemers te vergemakkelijken
De sociaal begeleider moet beschikken over een diploma of een nuttige ervaring inzake het beheer van human resources.
De toelage bedraagt 33.000 euro per voltijds equivalent.
Het inschakelingsbedrijf met 1 tot 5 werkzoekenden die bijzondere inschakelingsmoeilijkheden hebben en die in aanmerking komen voor de toekenning van een toelage overeenkomstig artikel 11, mag een halftijdse sociaal begeleider aanwerven.
Het inschakelingsbedrijf met 6 tot 10 werkzoekenden die bijzondere inschakelingsmoeilijkheden hebben en die in aanmerking komen voor de toekenning van een toelage overeenkomstig artikel 11, mag een voltijdse sociaal begeleider aanwerven.
Het inschakelingsbedrijf met 11 tot 15 werkzoekenden die bijzondere inschakelingsmoeilijkheden hebben en die in aanmerking komen voor de toekenning van een toelage overeenkomstig artikel 11, mag één voltijdse en één halftijdse sociaal begeleider aanwerven.
Het inschakelingsbedrijf met minstens 16 werkzoekenden die bijzondere inschakelingsmoeilijkheden hebben en die in aanmerking komen voor de toekenning van een toelage overeenkomstig artikel 11, mag twee voltijdse sociale begeleiders aanwerven.
(NOTA : het DWG 2002-12-19/97, art. 10, voegt een artikel 11bis bij dat identiek is met het artikel 11bis dat ingevoegd werd bij het DWG 2001-12-20/91, art. 10. <DWG 2002-12-19/97, art. 10, Inwerkingtreding : 01-01-2003 (VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2003)>)
(NOTA : het DWG 2003-12-18/97, art. 10, voegt een artikel 11bis bij dat identiek is met het artikel 11bis dat ingevoegd werd bij het DWG 2001-12-20/91, art. 10 en bij het DWG 2002-12-19/97, art. 10 <DWG 2003-12-18/97, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004 (VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004)>)
(NOTA : het DWG 2004-12-22/30, art. 11, voegt een artikel 11bis bij dat identiek is met het artikel 11bis dat ingevoegd werd bij het DWG 2001-12-20/91, art. 10, bij het DWG 2002-12-19/97, art. 10 en bij het DWG 2003-12-18/97, art. 10 <DWG 2004-12-22/30, art. 11; Inwerkingtreding : 01-01-2005 (VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2005)>)
(NOTA : het DWG 2005-12-15/47, art. 11, voegt een artikel 11bis bij dat identiek is met het artikel 11bis dat ingevoegd werd bij het DWG 2001-12-20/91, art. 10, bij het DWG 2002-12-19/97, art. 10, bij het DWG 2003-12-18/97, art. 10 en bij het DWG 2004-12-22/30, art. 11 <DWG 2005-12-15/47, art. 11; Inwerkingtreding : 01-01-2006 (VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2006)>)
(NOTA : VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2007, voegt het DRW 2006-12-21/16, art. 9, Inwerkingtreding : 01-01-2007, een artikel 11bis bij dat identiek is met het artikel 11bis dat ingevoegd werd bij het DWG 2001-12-20/91, art. 10, bij het DWG 2002-12-19/97, art. 10, bij het DWG 2003-12-18/97, art. 10, bij het DWG 2004-12-22/30, art. 11 en bij het DWG 2005-12-15/47, art. 11)
HOOFDSTUK V. - Controle en straffen.
Art.12. Het erkende inschakelingsbedrijf moet elk jaar een verslag overmaken aan het bestuur en aan de in artikel 3 bedoelde Commissie, met o.a. de volgende gegevens :
1° een activiteitenoverzicht;
2° de regels voor de begeleiding en de inschakeling van de in artikel 1 bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden en de daarvoor aangewende middelen;
3° de inspanningen van de bedrijfsleider om zijn opleiding te vervolledigen;
4° de sociale balans en de jaarrekeningen van het inschakelingsbedrijf, ongeacht het aantal tewerkgestelde werknemers.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 12. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Het erkende inschakelingsbedrijf moet elk jaar een verslag overmaken aan het bestuur en (aan de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap), met o.a. de volgende gegevens : <DDG 2000-10-23/31, art. 62; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
1° een activiteitenoverzicht;
2° de regels voor de begeleiding en de inschakeling van de in artikel 1 bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden en de daarvoor aangewende middelen;
3° de inspanningen van de bedrijfsleider om zijn opleiding te vervolledigen;
4° de sociale balans en de jaarrekeningen van het inschakelingsbedrijf, ongeacht het aantal tewerkgestelde werknemers.
++++++++++
Art.13. Het gebruik van de in artikel 10 bedoelde subsidie en van de in artikel 11 bedoelde premie moet gedetailleerd worden in de begrotingen en rekeningen van het erkende inschakelingsbedrijf.
De begrotingen en rekeningen worden onderworpen aan de controle van de ambtenaren van de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van de Algemene Directie Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest, als bedoeld in artikel 1 van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 13. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Het gebruik van de in artikel 10 bedoelde subsidie en van de in artikel 11 bedoelde premie moet gedetailleerd worden in de begrotingen en rekeningen van het erkende inschakelingsbedrijf.
(De begroting en de rekeningen van de inschakelingsbedrijven worden onderworpen aan de controle van de te dien einde door de Regering aangewezen ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.) <DDG 2000-10-23/31, art. 65; Inwerkingtreding : 15-12-2000>
++++++++++
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 14. De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 04-11-1998 door BWG 1998-10-15/37, art. 13)
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 16 juli 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium,
R. COLLIGNON
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer,
M. LEBRUN
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
B. ANSELME
De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw,
G. LUTGEN
De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
W. TAMINIAUX
De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen,
W. ANCION