4 DECEMBER 1997. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 augustus 1994 tot indeling van de openbare wegen van het Waalse Gewest in functionele categorieën. (Vertaling)
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 11 augustus 1994 tot indeling van de openbare wegen van het Waalse Gewest in functionele categorieën, zoals gewijzigd op 24 juni 1996 en 26 augustus 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord "twee" wordt vervangen door het woord "drie";
2° de woorden "het net van grote capaciteit en het interstedelijke net" worden vervangen door de woorden "het net van grote capaciteit, het interstedelijke net en het autonome net voor traag verkeer ("RAVeL")."
Art.2. Artikel 2, 2°, van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen : "De andere openbare wegen, die voor motorvoertuigen toegankelijk zijn, behoren tot het interstedelijke net."
Art. 3. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een punt 3 ingevoegd, luidend als volgt :
"3. Het autonome net voor traag verkeer bestaat uit de openbare wegen die uitsluitend bestemd zijn voor het verkeer van niet-gemotoriseerde gebruikers, zoals wielrijders, voetgangers en ruiters, en met als grondinneming : de jaagpaden, de hoofdbeddingen van de buiten dienst gestelde spoorweglijnen en de aanvullende verbindingen.
In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
a) jaagpad : weg die langs de waterlopen en kanalen werd aangelegd om aken te jagen;
b) buiten dienst gestelde spoorweglijnen : spoorweglijn die geëxploiteerd werd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, de Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen, de "Société régionale wallonne du Transport" (Waalse Gewestelijke Vervoermaatschappij) alsook door iedere publiekof privaatrechtelijk rechtspersoon belast met spoorwegexploitatie, en waarvoor de overheid machtiging of bevel heeft gegeven tot de bestemmingsverandering, de buitendienststelling, het demonteren van de sporen, de afschaffing, de stopzetting van de exploitatie of tot elke handeling waarbij de hoofdbedding uitdrukkelijk of impliciet niet langer wordt bestemd voor het spoorwegverkeer;
c) aanvullende verbinding : gewestelijke wegen, boswegen waarvan de grondinneming geheel of gedeeltelijk als RAVeL-infrastructuur ingericht is om te zorgen voor een onafgebroken verbinding binnen het autonome net;
d) voornaamste bedding : ruimte bestemd voor de grondinneming van de buiten dienst gestelde spoorweglijnen, met inbegrip van de sloten, de taluds in ingravingen tot aan hun kruin en in ophoging tot aan hun voet, de desbetreffende kunstwerken alsook alle elementen die bijdragen tot de stabiliteit van het platform, met uitsluiting van de overschotten van de terreinen of gebouwen, de beddingen van de oude secundaire spoorwegen gelegen in stations, stapelplaatsen, opslagplaatsen en andere zijruimten;
e) platform : horizontaal gedeelte van de hoofdbedding beperkt tot een kruin van grondaanvulling of een ingravingsvoet of dat zich, in geval van aangrenzende secundaire beddingen, over een breedte van 5 m uitstrekt aan weerskanten van de centrale as van het platform."
Namen, 4 december 1997.
M. LEBRUN