27 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende de overdracht van de personeelsleden van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
Art. 1-7
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
1° het Fonds : Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers;
2° de Dienst : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
3° de cel : de administratieve cel opgericht bij de Dienst door artikel 6 bis, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;
4° personeelsleden : de statutaire personeelsleden en de contractuele personeelsleden die in dienst worden gehouden op basis van de wet van 20 februari 1990 betreffende het personeel van de overheidsbesturen en van sommige instellingen van openbaar nut.
Art.2. § 1. De personeelsleden van het Fonds worden in kennis gesteld van de oprichting van een administratieve cel bij de Rijksdienst door middel van een dienstorder waarbij zij verzocht worden binnen de tien werkdagen schriftelijk te laten weten of zij wensen overgeplaatst te worden naar bedoelde cel voor een van de betrekkingen of een van de contractuele arbeidsplaatsen die in de dienstorder zijn vermeld. Zij richten hun aanvraag rechtstreeks aan de Administrateur-generaal van het Fonds die een ontvangst ervan bevestigt; een kopie wordt langs hiërarchische weg verzonden naar genoemde Administrateur-generaal.
§ 2. De statutaire aanvragers worden als volgt per graad en per taalrol gerangschikt en worden in deze volgorde overgeplaatst in een betrekking die overeenstemt met hun graad :
1° de statutaire personeelsleden aangesteld voor de inning van de socialezekerheidsbijdragen van het Fonds;
2° de andere statutaire personeelsleden;
In deze categorieën worden de statutaire personeelsleden als volgt gerangschikt :
1° het personeelslid met de meeste graadanciënniteit;
2° in geval van dezelfde graadanciënniteit, het personeelslid met de hoogste dienstanciënniteit;
3° In geval van dezelfde dienstanciënniteit, het oudste personeelslid.
Indien nog betrekkingen te begeven zijn nadat gevolg werd gegeven aan de aanvragen, stelt het Beheerscomité van het Fonds de statutaire personeelsleden ambtshalve aan in de omgekeerde volgorde van die welke in het tweede lid van deze paragraaf werd bepaald.
§ 3. De contractuele aanvragers worden per dienstanciënniteit gerangschikt.
Indien er nog openstaande arbeidsplaatsen in de cel overblijven nadat gevolg werd gegeven aan de aanvragen, stelt het Beheerscomité van het fonds de contractuele personeelsleden ambtshalve aan in de omgekeerde volgorde van die welke in het eerste lid van deze paragraaf werd bepaald.
Art.3. De personeelsleden die niet opgenomen zijn in de in artikel 2 bedoelde cel, worden ambtshalve overgeplaatst in de administratieve cel opgericht bij het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering door artikel 78 bis, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd door de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998.
Art.4. Artikel 136 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen treedt in werking op dezelfde datum als dit besluit.
Art.5. De overplaatsingen gaan in op 1 januari 1999.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 november 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN