Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg " moet voldoen om erkend te worden. (NOTA : het arrest nr. 96289, uitgesproken op 11 juni 2001 door de Raad van State, vernietigt het onderhavig besluit, zie B.S. 16-05-2002, p. 20836)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998022353 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" moet voldoen om erkend te worden, wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  " De Koning bepaalt de modaliteiten volgens welke de functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" beurtelings georganiseerd kan worden op één van de meerdere vestigingsplaatsen van een ziekenhuis. ".

Art.2. In artikel 5, tweede lid, van voornoemd koninklijk besluit van 27 april 1998, wordt het woord "vier" vervangen door het woord "drie".

Art.3. Artikel 8 van voornoemd koninklijk besluit van 27 april 1998, wordt aangevuld met een tweede en derde lid, luidend als volgt :
  " In afwijking van het eerste lid, kan een geneesheer-specialist in een van de disciplines bedoeld in artikel 2, § 1, van het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde, die geen houder is van de bijzondere titel in de urgentiegeneeskunde, doch op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit tenminste 5 jaar ervaring heeft als diensthoofd van een spoedgevallendienst die beantwoordt aan de omschrijving in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 28 november 1986 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst voor medische beeldvorming waarin een transversale axiale tomograaf wordt opgesteld, moet voldoen om te worden erkend als medisch-technische dienst, zoals bedoeld in artikel 6bis, § 2, 6°bis, van de wet op de ziekenhuizen, geneesheer-diensthoofd van de functie zijn, voor zover deze beantwoordt aan een van de kwalificaties bedoeld in artikel 9, § 1, eerste lid.
  De geneesheer-diensthoofd, bedoeld in dit artikel kan tegelijkertijd de geneesheer zijn die de leiding heeft van de functie "mobiele urgentiegroep " (MUG), zoals bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "mobiele urgentiegroep" (MUG) moet voldoen om te worden erkend. ".

Art.4. § 1. Artikel 9, § 1, van voornoemd koninklijk besluit van 27 april 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 9. § 1. De medische permanentie wordt waargenomen door minstens één, minstens halftijds aan het ziekenhuis verbonden, geneesheer met één van de volgende kwalificaties :
  1° een geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde of van de bijzondere beroepstitel in de intensieve zorg;
  2° een geneesheer-specialist in opleiding om de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde te behalen;
  3° een geneesheer die hetzij de opleiding, bedoeld in artikel 5, § 2, 2°, b), van het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde, gevolgd heeft, hetzij wordt beschouwd deze opleiding gevolgd te hebben, zoals bedoeld in artikel 6, § 4, van hetzelfde ministerieel besluit;
  4° een geneesheer-specialist in een van de disciplines bedoeld in artikel 2, § 1, van voormeld ministerieel besluit van 12 november 1993, of een kandidaat-geneesheer-specialist in opleiding in één van deze disciplines, voor zover in hun opleiding is voldaan aan minimale criteria inzake multidisciplinaire urgentiegeneeskunde, bepaald bij ministerieel besluit in uitvoering van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
  De in deze paragraaf bedoelde geneesheren die de permanentie waarnemer, moeten voortdurend hun kennis en kunde handhaven en ontwikkelen overeenkomstig de evolutie van de wetenschap. ".
  § 2. Artikel 9, § 3, van voornoemd koninklijk besluit van 27 april 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 3. De in § 1, bedoelde geneesheren verzekeren de permanentie in de functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" en kunnen, met uitzondering van de toepassing van artikel 18, § 5, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "mobiele urgentiegroep" (MUG) moet voldoen om te worden erkend, tegelijkertijd geen andere medische permanentie uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om erkend te worden en in artikel 6 van voornoemd koninklijk besluit van 10 augustus 1998.
  De in § 1, bedoelde geneesheren mogen tegelijkertijd de permanente aanwezigheid vervullen, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van ziekenhuisgroeperingen en bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen of, indien de permanentie wordt waargenomen door een geneesheer-specialist in de anesthesie-reanimatie, de permanentie bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "chirurgische daghospitalisatie" moet voldoen om te worden erkend.
  De in het eerste lid bedoelde geneesheren moeten tijdens de permanentie aanwezig zijn op de vestigingsplaats en onmiddellijk inzetbaar zijn voor de functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg". ".
  § 3. Artikel 9, § 5, van voornoemd koninklijk besluit van 27 april 1998 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 5. De geneesheren die aan de medische permanentie deelnemen mogen niet langer dan 24 uur na elkaar een medische permanentie in een ziekenhuis vervullen. ".

Art.5. In artikel 11, § 2, eerste lid, van voornoemd koninklijk besluit van 27 april 1998, worden de woorden "tenzij hij/zij kan bewijzen dat hij/zij" vervangen door de woorden "tenzij hij/zij als gegradueerd of gebrevetteerd verpleger of verpleegster kan bewijzen dat hij/zij".

Art.6. Artikel 13 van voornoemd koninklijk besluit van 27 april 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 13. § 1. Gedurende twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit kan het in artikel 8 bedoelde diensthoofd ook een geneesheer-specialist zijn, bedoeld in artikel 2, § 1, van het ministerieel besluit van 12 november 1993.
  § 2. Gedurende de in § 1, bedoelde periode kan de in artikel 9, § 1, van dit besluit bedoelde medische permanentie ook worden waargenomen door een geneesheer-specialist bedoeld in artikel 2, § 1, van hoger vermeld ministerieel besluit van 12 november 1993.
  § 3. Gedurende de in § 1, bedoelde periode mag de medische permanentie eveneens worden waargenomen door een kandidaat-geneesheer-specialist in opleiding, bedoeld in artikel 2, § 1, van hoger vermeld ministerieel besluit van 12 november 1993, voor zover deze tenminste twee jaar opleiding heeft genoten, dat de dienst waarin hij de permanentie waarneemt opgenomen is in zijn stageprogramma en dat hij in een spoedgevallendienst vertrouwd werd gemaakt met alle aspecten van de reanimatie en de dringende medische behandeling. Indien de permanentie wordt waargenomen door een in deze paragraaf bedoelde kandidaat-geneesheer-specialist in opleiding, dient een geneesheer-specialist oproepbaar te zijn.
  Zolang de minimale criteria bedoeld in artikel 9, § 1, eerste lid, 4°, niet zijn bepaald, wordt de in het eerste lid, bedoelde overgangstermijn, telkens met een jaar verlengd.
  § 4. De Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, kan de in §§ 1, 2, en 3, bedoelde overgangstermijnen verlengen indien zou blijken dat bij het verstrijken van deze termijnen nog niet voldoende geneesheren beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikelen 8, en 9, § 1, van dit besluit. ".

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1998.

Art. 8. Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 26 maart 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
  M. COLLA
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN